Uitspraak
gevestigd te Zwolle,
hierna te noemen: de Raad.
1.De procedure
2.De feiten
- [kind 1], geboren te [plaats] op [geboortedatum] 2004 en
- [kind 2], geboren te [plaats] op [geboortedatum] 2007.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de verhuizing van hun minderjarige kinderen naar de Verenigde Staten. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, verzet zich tegen de verhuizing van de vrouw, die de Amerikaanse nationaliteit heeft, en stelt dat de vrouw handelt in strijd met het ouderschapsplan. De vrouw heeft verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen naar de VS te verhuizen, omdat zij daar een baan in het familiebedrijf wil aannemen. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de vrouw niet heeft aangetoond dat er een noodzaak is voor de verhuizing. De rechtbank heeft daarbij de belangen van de kinderen en de man zwaar meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de kinderen in Nederland moeten blijven wonen, zodat zij bij beide ouders kunnen opgroeien en naar school kunnen gaan. De verzoeken van de man om een bijzondere curator te benoemen en de vrouw te verbieden de kinderen te betrekken bij de verhuizing zijn eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de verzoeken in beide zaken afgewezen.