Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feitenVerdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen. Dit zijn vervelende feiten waarmee hij de Albert Heijn en de Hema overlast heeft bezorgd.
Persoonlijke omstandighedenDe rechtbank beschikt over het rapport van reclassering Inforsa van 21 februari 2018 dat is opgemaakt door R. Kaatman. Het rapport houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in. Verdachte staat al jaren bekend als zeer actieve veelpleger en dat leidde er in 2009 en 2015 toe dat hij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd kreeg. Voor zover bekend, heeft verdachte geen onderdak, geen dagbesteding en geen inkomen. Daarnaast wordt verondersteld dat zijn verslavingsproblematiek weer sterk op de voorgrond staat. Bovendien is verdachte inmiddels ongewenst verklaard en heeft hij geen recht meer op een uitkering, zorg en behandeling. Ook mag hij geen arbeid verrichten. Verdachte stelt zich zeer zorg mijdend op en weigert al lange tijd om met reclasseringswerkers in gesprek te gaan. De reclassering ziet op basis van haar onderzoek geen aangrijpingspunten om het risico op recidive terug te dringen buiten het dwangkader van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Zij adviseert daarom om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen.
R. Mandjes van reclassering Inforsa is op de zitting gehoord als deskundige. Hij heeft onder meer verklaard dat de reclassering voor verdachte niets kan betekenen, omdat zij vanwege de status van verdachte niets kan opstarten. De kans op recidive is in de situatie van verdachte erg groot, omdat hij op straat leeft, geen inkomen heeft en verslaafd is. Binnen de ISD-maatregel is er wel een aantal mogelijkheden, bijvoorbeeld het leren van een taal of vak en het behandelen van de verslaving van verdachte. Verdachte heeft dit echter tijdens eerdere maatregelen steeds geweigerd. De Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, waar de ISD-maatregel ten uitvoer zal worden gelegd, is specifiek gericht op vreemdelingen en is de laatste jaren erg ontwikkeld, waardoor hier juist voor vreemdelingen zoals verdachte daadwerkelijk mogelijkheden zijn en geen sprake is van een kale detentie, aldus de deskundige.
De ISD-maatregelOm een ISD-maatregel op te kunnen leggen, moet verdachte aan voorwaarden voldoen zoals die zijn opgenomen in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en de ISD-richtlijn van het Openbaar Ministerie. Zo moet verdachte een misdrijf hebben begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Omdat de rechtbank in dit vonnis bewezen verklaart dat verdachte drie winkeldiefstallen heeft gepleegd, is aan deze voorwaarde voldaan. Ook moet verdachte in de afgelopen vijf jaren meer dan drie keer voor een misdrijf onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Uit het strafblad van verdachte van 6 maart 2018 blijkt dat verdachte ook aan deze voorwaarde voldoet. Bovendien moet één van de in dit vonnis bewezen winkeldiefstallen zijn begaan na tenuitvoerlegging van die eerder opgelegde vrijheidsbenemende straffen. Ook dit is het geval. Aan die voorwaarden is daarom voldaan.
Uit het hiervoor genoemde rapport moet blijken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Het rapport vermeldt onder meer dat de algehele kans op recidive hoog is, mede vanwege de persoonlijke omstandigheden en de ernstige verslaving van verdachte. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. Dat betekent dat de rechtbank verwacht dat de kans groot is dat verdachte opnieuw de fout in gaat, als hij niet wordt opgenomen in een ISD-instelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte aan alle criteria voor het opleggen van een ISD-maatregel voldoet en zal daarom deze maatregel opleggen. De rechtbank zal dat echter niet doen voor de maximaal termijn van twee jaren. Het doel van de ISD-maatregel is tweeledig: aan de ene kant de criminaliteit gepleegd door veelplegers te verminderen door middel van insluiting en aan de andere kant gedragsbeïnvloeding wat moet leiden tot het minder plegen van delicten na de vrijheidsbeneming. Een onderdeel van de gedragsbeïnvloeding is het opstarten van een re-integratietraject. Nu verdachte ongewenst is verklaard in Nederland en daardoor geen recht heeft op de in Nederland bestaande sociale voorzieningen is geen sprake van een noodzaak tot en mogelijkheden van re-integratie in de Nederlandse samenleving. De ISD-maatregel zal daarom geen extramurale fase kennen, zoals bij legaal in Nederland verblijvende personen wel het geval is. Om die reden zal de rechtbank de ISD-maatregel beperken tot één jaar, zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. In dit jaar kan onder meer een start worden gemaakt met de behandeling van de verslavingsproblematiek van verdachte en kan een terugkeer naar het land van herkomst worden bevorderd.