Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feitenVerdachte heeft een politieagent bedreigd terwijl hij werd aangehouden. Dit is een naar en ingrijpend feit waardoor aangever zich angstig heeft gevoeld in de uitoefening van zijn werk. Daarnaast is verdachte in het Vondelpark geweest terwijl hij daar niet mocht komen.
Persoonlijke omstandighedenIn het verleden is een groot aantal rapporten over verdachte opgemaakt. Niet alle rapporten die in het dossier zitten zien op de parketnummers die in dit vonnis worden besproken.
Rapport reclassering Fivoor – 9 maart 2018Het meest recente rapport van reclassering Fivoor van 9 maart 2018, opgemaakt door N. Bakker, houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in.
Vanaf mei 2014 tot heden is er onder diverse parketnummers contact met verdachte in het kader van reclasseringstoezicht. Een verplicht gestelde behandeling bij de ambulante psychiatrie van De Waag is lastig gebleken. Er werd geprobeerd om verdachte een verslavingsbehandeling te laten volgen, maar dit mislukte door detentieperiodes en het niet nakomen van afspraken bij GGZ forensische polikliniek [naam polikliniek] . In november 2015 wordt verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden onder meer reclasseringstoezicht en een verplichte opname in een forensische kliniek. Hiertoe wordt hij in september 2016 opgenomen op de Forensisch Psychiatrische Afdeling [afdeling] (hierna: [afdeling] ). Aan het begin van de opname laat verdachte een beeld zien dat hij meewerkt, alle therapieën volgt en abstinent is van alcohol en drugs. Na een aantal maanden worden zijn vrijheden uitgebreid waarop het mis gaat. Verdachte komt in januari 2017 terug van verlof terwijl hij alcohol heeft gedronken, hij scoort in februari 2017 positief op cocaïne en wordt diezelfde maand voor een time-out teruggeplaatst naar de penitentiaire inrichting. Wanneer hij in maart 2017 terugkeert naar [afdeling] laat hij een ander beeld zien, wat ertoe leidt dat [afdeling] geen opening meer ziet voor verdere behandeling van verdachte. In april 2016 (de rechtbank begrijpt 2017) is er een indicatiestelling afgegeven voor Forensisch Psychiatrische Kliniek [psychiatrische kliniek] (hierna: [psychiatrische kliniek] ) waar verdachte wordt opgenomen. In augustus 2017 komt verdachte zwaar onder invloed van alcohol terug van verlof en is hij dreigend naar het personeel. Hij wordt opgehaald door de politie en enkele dagen later volgt een ontslag bij [psychiatrische kliniek] . De kliniek ziet geen meerwaarde in het voortzetten van de behandeling, gelet op de ernst van de incidenten, de ontbrekende behandelmotivatie en de groepsontwrichtende houding van verdachte. In november 2017 is verdacht door zijn toezichthouder aangemeld bij Stichting [stichting] (hierna: [stichting] ) in Zeeland, een instelling voor forensische woonbegeleiding. [stichting] heeft inmiddels aangegeven dat zij verdachte vanwege de ernst van zijn problematiek niet als cliënt accepteert.
In de ontslagbrief van [psychiatrische kliniek] wordt vermeld dat er bij verdachte sprake is van alcoholafhankelijkheid. Bij zijn criminele gedrag is de persoonlijkheidsproblematiek de belangrijkste probleemfactor. Er is sprake van weinig impulscontrole en het beeld van verdachte is passend bij een antisociale persoonlijkheidsstoornis met een narcistische coping. Verdachte functioneert daarnaast op zwakbegaafd niveau.
Er is sprake van een lage responsiviteit. Verdachte komt tot op heden afspraken met de reclassering wisselend na. (Klinische) behandelingen hebben tot op heden niet het gewenste effect gehad. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog, mede vanwege het middelengebruik en de onberekenbare houding van verdachte. Ook de kans op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Verdachte pleegt vanaf jeugdige leeftijd delicten; alleen periodes van een (langdurige) PIJ-maatregel en detenties weten hem uit het contact met politie te houden. De reclassering adviseert daarom een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Toelichting deskundige op de zittingM. Strik van Fivoor heeft op de zitting als deskundige het rapport toegelicht. Zij heeft onder meer verklaard bij het advies van de reclassering te blijven. Een ambulant kader is voor verdachte niet zwaar genoeg. Er is ook geprobeerd verdachte aan te melden voor begeleid wonen, maar [stichting] wees hem af vanwege zijn problematiek. De verwachting van de reclassering is dat verdachte ook bij andere begeleid wonen-instellingen wordt afgewezen. De deskundige gelooft ook niet in een effectieve klinische behandeling van de alcoholproblematiek van verdachte, omdat het verleden heeft laten zien dat verdachte niet met vrijheden zoals verlofmomenten kan omgaan. Hij is agressief naar anderen en drinkt alcohol. Een ISD-maatregel is een strakker kader en biedt een vangnet aan verdachte, mocht hij een terugval krijgen.
E-mail van reclassering Inforsa – 5 januari 2018De rechtbank heeft kennis genomen van de e-mail van 5 januari 2018, die in het kader van de voorgeleiding van verdachte is opgesteld door M. Wegbrans van reclassering Inforsa. In de e-mail wordt gerefereerd aan een verklaring van [toezichthouder] , toezichthouder van verdachte van reclassering [naam polikliniek] . [toezichthouder] heeft onder meer verklaard dat het contact bij de reclassering zeer moeizaam gaat en dat verdachte zich moeizaam aan afspraken kan houden. Verdachte voldoet inmiddels aan de ISD-criteria en [toezichthouder] merkt op dat naar die mogelijkheid onderzoek moet worden gedaan.
Verklaring verdachte op de zittingVerdachte heeft onder meer verklaard dat hij vindt dat hij zich redelijk goed heeft gedragen in [afdeling] . Hij heeft wel een paar keer een terugval gehad. Daarnaast vindt hij dat er veel tegenstrijdigheden en onjuistheden in de rapporten staan en dat alleen zijn negatieve kant wordt belicht. In een ISD-maatregel heeft verdachte geen enkel vertrouwen. Hij heeft al eerder lange tijd in detentie verbleven en hij kan ook bepaalde zaken op eigen kracht realiseren, zoals een inschrijfadres en het aanvragen van een paspoort. Met de genoemde [toezichthouder] van reclassering [naam polikliniek] heeft verdachte een goede werkrelatie en verdachte heeft ook verklaard dat hij het met [toezichthouder] eens is.
De ISD-maatregelOm een ISD-maatregel op te kunnen leggen, moet verdachte aan bepaalde voorwaarden voldoen die staan in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (Sr.) en in de ISD-richtlijn van het Openbaar Ministerie. Zo moet verdachte een misdrijf hebben begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Omdat de rechtbank in dit vonnis onder meer bewezen verklaart dat verdachte een politieagent heeft bedreigd, is aan deze voorwaarde voldaan. Ook moet verdachte in de afgelopen vijf jaren meer dan drie keer voor een misdrijf onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Uit het strafblad van verdachte van 6 maart 2018 blijkt dat verdachte ook aan deze voorwaarde voldoet. Bovendien moet één van de in dit vonnis bewezen feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van die eerder opgelegde vrijheidsbenemende straffen. Ook dit is het geval. Aan de voorwaarden van art. 38m Sr. is dus voldaan.
Uit de hiervoor genoemde rapporten moet blijken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Uit het rapport van Fivoor van 9 maart 2018 volgt onder meer dat de kans op recidive hoog is, mede vanwege het middelengebruik en de onberekenbare houding van verdachte. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. Dat betekent dat de rechtbank denkt dat de kans groot is dat verdachte opnieuw de fout in gaat, als hij niet wordt opgenomen in een ISD-instelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte aan alle criteria voor het opleggen van een ISD-maatregel voldoet en zal daarom deze maatregel opleggen. Zij overweegt daartoe als volgt. Een voorwaardelijk strafdeel of een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden zou verdachte een bepaalde mate van vrijheid bieden. Hoewel verdachte bij tijden heeft meegewerkt met de reclassering heeft de rechtbank er onvoldoende vertrouwen in dat verdachte met deze mate van vrijheid kan omgaan. Uit het rapport van Fivoor, de toelichting van de deskundige op de zitting en het strafblad van verdachte blijkt immers dat de kans op recidive onverminderd hoog is gebleven. Eerdere klinische trajecten waren bovendien geen succes; verdachte heeft een aantal terugvallen in het alcoholgebruik gehad en er vonden vervolgens (gewelds)incidenten plaats. De toezichthouder van verdachte heeft hem aangemeld bij [stichting] , een begeleid wonen-instelling, maar [stichting] heeft verdachte vanwege de ernst van zijn problematiek afgewezen. De verwachting van in elk geval de reclassering is dat verdachte bij andere begeleid wonen-instellingen ook (juist vanwege zijn problematiek) wordt afgewezen. Dat er sprake is van psychische problematiek, zoals beschreven door de reclassering, staat voor de rechtbank voldoende vast. Het gedrag van verdachte ter zitting, dwingend, nadrukkelijk aanwezig en geagiteerd, illustreerde deze bevindingen.
Verdachte heeft verklaard dat hij het eens is met [toezichthouder] , zijn toezichthouder. Klaarblijkelijk ziet verdachte daarbij over het hoofd dat ook [toezichthouder] geen heil meer ziet in een vorm van toezicht door de reclassering zoals verdachte die wenst. Waar deze eerder in een rapport van 1 december 2017 (opgemaakt in het kader van een andere zaak) nog adviseerde verdachte een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, komt hij daar in de e-mail van 5 januari 2018 op terug en stelt [toezichthouder] dat onderzoek naar de mogelijkheid van een ISD-maatregel moet worden gedaan.
Een ISD-maatregel is naar het oordeel van de rechtbank op dit moment het enige dat past en het is bovendien noodzakelijk.
Vanwege de ernst van de problematiek van verdachte is het van groot belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor het ISD-traject. Op die manier wordt de maatschappij optimaal beschermd en zijn er voldoende kansen om ervoor te zorgen dat verdachte als hij vrij komt niet opnieuw strafbare feiten gaat plegen. De rechtbank zal daarom de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. De tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten wordt daar niet van afgetrokken.