Op 18 april 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man, die betrokken was bij een vechtpartij in een Amsterdams café op 2 oktober 2016. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling van een andere man, hierna aangeduid als [slachtoffer]. Tijdens de zitting op 4 april 2018 heeft de officier van justitie, mr. F. Heus, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.E. Vis, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het eerste incident vond plaats in het café, waar de verdachte [slachtoffer] met een glas op het hoofd zou hebben geslagen, wat leidde tot een ernstige hoofdwond. Na het verlaten van het café volgde een tweede incident buiten, waarbij de verdachte [slachtoffer] opnieuw aanviel. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de beschikbare bewijsmiddelen in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor poging tot doodslag, maar dat de verdachte wel schuldig was aan zware mishandeling.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, die geen eerdere strafbare feiten had gepleegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige geweldsdelict, maar dat er specifieke omstandigheden waren die aanleiding gaven tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was geëist.