Op 13 april 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1973 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die gedetineerd was. De zaak betreft een winkeldiefstal die plaatsvond op 17 december 2017 in Amsterdam, waarbij de verdachte een jas van het merk Armani ter waarde van 362 euro heeft weggenomen. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een terechtzitting op 30 maart 2018, waar de officier van justitie, mr. N.M. Smits, de vordering heeft gedaan en de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, zijn verdediging heeft gevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend de diefstal te hebben gepleegd. De rechtbank heeft op basis van de aangifte van het winkelbedrijf en de bekennende verklaring van de verdachte geoordeeld dat de diefstal bewezen was. De rechtbank heeft ook gekeken naar de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn justitiële documentatie en een reclasseringsadvies, en heeft geconcludeerd dat de verdachte een veelpleger is met een hoog recidivegevaar.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de ISD-maatregel opgelegd zou krijgen voor de duur van twee jaar. De verdediging heeft verzocht om geen ISD-maatregel op te leggen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om te voorkomen dat de verdachte opnieuw in de fout gaat en om hem te motiveren tot terugkeer naar zijn thuisland Litouwen. De rechtbank heeft de maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.