ECLI:NL:RBAMS:2018:2412

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
16 april 2018
Zaaknummer
AMS 17/5664
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen besluit SVB over AOW niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiseres], woonachtig in Marokko, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB had in een brief van 7 november 2016 aan [naam eiseres] meegedeeld dat zij geen recht had op een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Hiertegen heeft [naam eiseres] bezwaar gemaakt, maar de SVB verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 22 augustus 2017. Hierop heeft [naam eiseres] beroep ingesteld tegen dit besluit.

Tijdens de zitting op 12 april 2018 was [naam eiseres] niet aanwezig, maar de SVB was vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. K. Verbeek. De rechtbank heeft na de zitting direct uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de brief van de SVB van 7 november 2016 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar slechts informatief van aard. Hierdoor stond er geen bezwaar open tegen deze brief.

De rechtbank verklaarde het beroep van [naam eiseres] gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de SVB en verklaarde het bezwaar van [naam eiseres] tegen de brief van 7 november 2016 niet-ontvankelijk. Tevens werd de SVB opgedragen het betaalde griffierecht van € 46,- aan [naam eiseres] te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat er geen kosten voor vergoeding in aanmerking kwamen. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier mr. H. van der Schaft.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/5664
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2018 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [woonplaats] (Marokko), eiseres

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Verbeek).
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [naam eiseres] ’ en ‘de SVB’.

Procesverloop

In de brief van 7 november 2016 heeft de SVB aan [naam eiseres] meegedeeld dat zij geen recht heeft op een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
[naam eiseres] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met het besluit van 22 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft de SVB het bezwaar van [naam eiseres] ongegrond verklaard.
[naam eiseres] heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 april 2018. [naam eiseres] is, na bericht van verhindering, niet verschenen. De SVB heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank meteen uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart het bezwaar van [naam eiseres] tegen de brief van 7 november 2016 niet- ontvankelijk;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt de SVB op het betaalde griffierecht van € 46,- aan [naam eiseres] te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat de brief van de SVB van 7 november 2016 geen besluit is in de zin van de Awb. [naam eiseres] vraagt de SVB in haar brief van 30 september 2016 hoe groot haar AOW zal zijn als zij 66 jaar is. De SVB beantwoordt deze vraag van [naam eiseres] in de brief van 7 november 2016. Die brief is dus informatief van aard. Er ligt ook geen aanvraag aan ten grondslag.
2. Omdat de brief van 7 november 2016 geen besluit is, stond daartegen geen bezwaar open. [naam eiseres] heeft wel bezwaar gemaakt tegen deze brief. In het bestreden besluit is het bezwaar van [naam eiseres] ongegrond verklaard. Omdat tegen de brief van 7 november 2016 geen bezwaar openstond, had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, in plaats van ongegrond. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en verklaart het bezwaar van [naam eiseres] tegen de brief van 7 november 2016 alsnog niet-ontvankelijk.
3. Nu de rechtbank het beroep van [naam eiseres] gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de Svb het door [naam eiseres] betaalde griffierecht ter hoogte van € 46,- aan haar vergoedt. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, rechter, in aanwezigheid van mr. H. van der Schaft, griffier, op 12 april 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.