Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[naam eiser] , te Amsterdam, eiser
WERK & IK B.V., te Amsterdam, hierna belanghebbende.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de wijziging van de WIA-uitkering. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C.E. Kolthof, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uwv die zijn uitkering met ingang van 1 januari 2016 wijzigden naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 80 tot 100%. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv op 4 januari 2017 twee primaire besluiten heeft genomen, waarbij de arbeidsongeschiktheid van de eiser werd beoordeeld. Het bestreden besluit van 27 september 2017 verklaarde de bezwaren van de eiser gegrond, maar herroept de eerdere besluiten en concludeert dat de eiser per 8 oktober 2015 niet toegenomen arbeidsongeschikt is.
Tijdens de zitting op 13 april 2018 zijn de partijen niet verschenen, maar de rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat de gronden die door de eiser zijn aangevoerd onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de beroepsgrond van de eiser met betrekking tot de toepassing van de uitlooptermijn van twee maanden niet gegrond was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien de eiser geen medische of arbeidskundige gronden had aangevoerd.
De uitspraak is gedaan door mr. N.J. Koene, rechter, en griffier M. van Velzen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.