Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
AmtsgerichtWeiden i.d. OPf. van 9 juni 2016 in samenhang met het oordeel van het
LandgerichtWeiden i.d. OPf van 24 januari 2017 (referentie 3 Ls 16 Js 1351/16).
theoretischmogelijk nog uit te zitten dagen zijn. Het verschil qua resterende straf is te verklaren door het feit dat de opgeëiste persoon de vrijheidsbenemende maatregel in de ontwenningskliniek pas in hoger beroep opgelegd heeft gekregen en eerst een jaar in voorlopige hechtenis heeft gezeten en vervolgens 8 maanden in de ontwenningskliniek. De duur van de voorlopige hechtenis en de duur van de reeds uitgezeten maatregel in de ontwenningskliniek worden afgetrokken van de duur van de gevangenisstraf en de maatregel.
vrijheidsstraffen, op grond waarvan de overlevering kan worden bevolen, ook de naast of in de plaats van een straf op te leggen
maatregelen tot vrijheidsbenemingbedoeld.
4.Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsartikelen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Openbaar Ministerie in Weiden i.d. OPf. voor de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf en vrijheidsbenemende maatregel, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.