ECLI:NL:RBAMS:2018:2333
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken tot verdeling van schulden in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De rechtbank had eerder op 6 september 2017 de echtscheiding uitgesproken en de behandeling van de verdeling van de gemeenschappelijke schulden aangehouden. De vrouw had verzocht om de verdeling vast te stellen, terwijl de man vroeg om de verdeling van een schuld bij de ING bank. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen hun verzoeken niet tijdig hebben geconcretiseerd en onderbouwd, ondanks eerdere verzoeken daartoe. De rechtbank oordeelde dat het in strijd met de goede procesorde zou zijn om de zaak opnieuw aan te houden, gezien het tijdsverloop van meer dan anderhalf jaar sinds het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af, omdat zij geen concreet verzoek had gedaan en enkel een formulier had overgelegd. Ook het verzoek van de man werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat schulden niet kunnen worden verdeeld en dat beide partijen voor de helft draagplichtig zijn voor de in de gemeenschap vallende schulden. De rechtbank besloot dat ieder van de partijen de eigen proceskosten draagt.