Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Prosecutor’s Office of Inland Finland, Tampere(Finland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
[naam]en de geboortedatum [geboortedag]
1987, die in het EAB in rubriek a) zijn gemeld, niet juist zijn. De verdediging heeft geen identiteitsverweer gevoerd. Tegen de achtergrond van de inhoud van het EAB en hetgeen de opgeëiste persoon naar aanleiding daarvan heeft verklaard, twijfelt ook de rechtbank er niet aan dat hij de persoon is van wie de overlevering wordt gevraagd.
Grondslag en inhoud van het EAB
the decision on remanduitgevaardigd op 9 november 2017 door
the District Court of Pirkanmaamet als zaaknummer 17/2356, PK17/6053.
4.Strafbaarheid
5.Verzoek om aanhouding
rechtbank: 5 januari 2017) behandeld en binnen een week volgt een uitspraak. Dit is derhalve een reden om de behandeling van het overleveringsverzoek aan te houden en de uitkomst van de beroepsprocedure af te wachten. Hiervoor pleit ook dat de EAB’s ten aanzien van medeverdachten nog ter zitting moeten worden behandeld. In de beroepsprocedure in Finland wordt aangevoerd dat de in het EAB genoemde verdenking onvoldoende grond heeft en het EAB daarom niet proportioneel is.
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
Central Administration of the Criminal Sanctions Agencyheeft bij schrijven van 4 december 2017 de volgende garantie gegeven:
7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
- Het onderzoek is in Finland aangevangen;
- De bewijsmiddelen bevinden zich in Finland;
- De verdovende middelen werden in Finland in beslag genomen;
- Er zijn medeverdachten in Finland aangehouden.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor’s Office of Inland Finland, Tampereten behoeve van het in Finland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.