Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
General Penal Codevan IJsland (1940 No. 19, 12 februari) genoemde strafbedreiging.
4.Waardering van het bewijs
5.De bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
mogelijkestrafeis is genoemd in het kader van artikel 67a, lid 3 Sv. De officier van justitie heeft daarmee aan willen geven dat verdachte op het moment van de pro forma zittingen in voorlopige hechtenis moest blijven omdat de tijd in voorlopige hechtenis op dat moment nog niet gelijk was aan of langer dan de te verwachten op te leggen straf. De rechtbank ziet hierin geen daadwerkelijke toezegging dat de strafeis twee jaar zou zijn. Dit overigens nog daargelaten dat een eventuele toezegging van een officier van justitie tijdens een pro forma zitting over een te eisen straf, de rechtbank niet belemmert een straf op te leggen die daarboven uitgaat.
ambtshalveaan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
30 (zegge: dertig) maanden.