6.4De burgemeester zal een nieuwe beslissing moeten nemen op de bezwaren van [bedrijf 1] en de omwonenden, met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen. Zoals in 4.5 is overwogen ziet de rechtbank geen mogelijkheden om het geschil definitief te beslechten.
De rechtbank verklaart het beroep van de omwonenden ongegrond.
in de zaken AMS 17/1342 en AMS 17/1450
- verklaart de beroepen van de omwonenden en [bedrijf 1] gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit II;
- draagt de burgemeester op een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van de omwonenden en [bedrijf 1] met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 168,- aan de omwonenden te vergoeden;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 333,- aan [bedrijf 1] te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van [bedrijf 1] tot een bedrag van € 1.002,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, voorzitter, en mr. M. Singeling en mr. N. Saanen, leden, in aanwezigheid van mr. M. Bakker, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Wat als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk, (…);
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (…).
Op grond van artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo wordt, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, de omgevingsvergunning geweigerd indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan. Ingevolge het tweede lid wordt, in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo niet mogelijk is.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking.
Bestemmingsplan “De Pijp 2005”
In artikel 1, lid 30, van de planregels is een definitie opgenomen van Horeca IV. Ingevolge dit artikel wordt hieronder verstaan: restaurants, eetcafés, lunchrooms, koffie-/theehuizen en ijssalons.
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de planregels is het verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken of een wijze of een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende voorschriften.
Op grond van artikel 15, vierde lid, van de planregels is het algemeen bestuur bevoegd vrijstelling te verlenen voor het bepaalde in het eerste lid mits het verlenen van vrijstelling niet zal leiden tot een ingrijpende en/of onomkeerbare wijziging van en inbreuk op de bestemming.
Op grond van artikel 18, tweede lid, sub a, van de planregels, mag het gebruik of het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, worden voortgezet, met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met de tot dat tijdstip geldende bepalingen met betrekking tot het gebruik van de gronden en de bebouwing.
Op grond van artikel 18, tweede lid, sub b, van de planregels, is het verboden om het afwijkende gebruik te veranderen in andere vormen van gebruik, tenzij door deze wijziging de afwijking naar de aard niet wordt vergroot.
Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV)
In artikel 3.3 van de APV is bepaald dat het bevoegde bestuursorgaan de vergunning voor een bedrijf weigert als de exploitatie daarvan in strijd is met een bestemmingsplan of een beheersverordening.
In artikel 3.8, eerste lid, van de APV is bepaald dat het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren.