Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en een Syrische vluchteling, aangeduid als gedaagde. De gedaagde, die eerder in een Asielzoekerscentrum (AZC) verbleef, had een aanbod voor een containerwoning van de gemeente Amsterdam geweigerd. Het COA stelde dat de gedaagde geen recht meer had op opvang en vorderde ontruiming van het AZC. Tijdens de zitting op 14 maart 2018 voerde de gedaagde verweer aan, waarbij hij nieuwe omstandigheden aanvoerde, waaronder een posttraumatisch stresssyndroom als gevolg van zijn ervaringen in Syrië. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de gedaagde geen recht meer had op opvang, er aanleiding was om hem een langere ontruimingstermijn te geven van zes weken na betekening van het vonnis. Dit was gebaseerd op de medische toestand van de gedaagde en de miscommunicatie van de gemeente over zijn huisvestingsstatus. De kosten van de procedure werden verrekend, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het verzoek van de gedaagde om vrijstelling van griffierechten werd afgewezen, met de mogelijkheid om hiertegen in verzet te komen binnen een maand na betaling.