Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[alias 1] , [alias 2] , [alias 3]en
[alias 4]
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat hij is:
[alias 2] ,geboren te [geboorteplaats] , Bosnië, op [geboortedag 2] 1984 en dat hij de Bosnische nationaliteit heeft.
[
De rechtbank stelt vast dat deze vraag van de raadsvrouw en het antwoord van het IRC niet zijn opgenomen in het overleveringsdossier, maar dat de officier van justitie niet bestrijdt dat er een e-mailwisseling tussen de raadsvrouw en het IRC heeft plaatsgevonden die door de officier van justitie niet aan het dossier is toegevoegd].
De raadsvrouw heeft om aanhouding verzocht opdat kan worden nagegaan of er op de plaats van de inbraak vingerafdrukken zijn gevonden die overeenkomen met de vingerafdrukken van haar cliënt, de in het kader van de OWL aangehouden persoon.
De opgeëiste persoon bedient zich al langere tijd van meerdere aliassen. In een dergelijk geval gaat het openbaar ministerie af op lichaamskenmerken en bepaalt aan de hand daarvan of dit de door de Duitse autoriteiten gezochte persoon is.
Vast staat dat de opgeëiste persoon onder vele aliassen geregistreerd staat. Om die reden is er een dactyloscopisch onderzoek gedaan om zijn identiteit vast te stellen.
De vingerafdrukken die op 22 september 2016 in Duitsland zijn afgenomen van degene die met het EAB wordt opgeëist, zijn vergeleken met de vingerafdrukken van deze op grond van het EAB in Nederland aangehouden persoon. Het vergelijkend onderzoek heeft geleid tot herkenning en identificatie van de aangeboden vingerafdrukken van een persoon geregistreerd onder biometrienummer [nummer] . Onder dit laatste nummer is de aangehouden persoon bekend. De rechtbank concludeert dan ook dat de aangehouden persoon die ter zitting is gehoord de opgeëiste persoon is van wie de overlevering door de Duitse autoriteiten wordt verzocht. De vraag of hij ook de dader van die inbraak zal blijken te zijn, is ter beoordeling van de Duitse strafrechter.
Er is geen aanleiding om hier verder onderzoek naar te doen. Het verzoek om aanhouding wordt daarom afgewezen.
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Public Prosecutor’s Office in Berlinafgegeven door
the Tiergarten Local Courten gedateerd 12 september 2017.
Zaaksnummer: 353 Gs 3795/17.
Zijn betrokkenheid wordt aangeduid als ‘Perpetrator (‘Täterschaft’).
De rechtbank is dan ook met de officier van justitie van oordeel dat het verweer faalt. De opgeëiste persoon weet van welk feit hij wordt verdacht en waartegen hij zich in de Duitse strafzaak moet verweren. Dat hij zich hiervan bewust is, bleek ook wel uit het onderzoek ter zitting waarin zijn stelling, kort samengevat, luidt ‘ik was het niet maar mogelijk heeft mijn tweelingbroer de inbraak gepleegd’.
4.Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
georganiseerde of gewapende diefstal.
5.Onschuldverweer
De opgeëiste persoon heeft zijn bewering tijdens het verhoor ter zitting niet kunnen aantonen.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[alias 2] ,
[opgeëiste persoon 1]maar volgens het EAB ook bekend onder de volgende namen
[alias 1] , [alias 3]en
[alias 4]en de door de opgeëiste persoon ter zitting opgegeven naam
[alias 2] ,