Op 14 maart 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1964 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die op 11 december 2017 in Amsterdam een winkeldiefstal heeft gepleegd bij een Albert Heijn-filiaal. De verdachte heeft een hoeveelheid goederen, waaronder 8 stuks Energetic en een stuk Nicotinell, weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide, en de verdediging door raadsman mr. A. Boumanjal. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt voor de duur van twee jaren, maar de raadsman heeft betoogd dat de verdachte kan worden uitgezet naar Marokko en dat de ISD-maatregel niet kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen op basis van de aangifte, camerabeelden en het feit dat de goederen bij de verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de verdachte aan de formele criteria voor de ISD-maatregel voldoet, deze maatregel in dit geval te ingrijpend is, gezien de aard van de gepleegde feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten en de op te leggen straf is gegrond op de artikelen 43a en 310 van het Wetboek van Strafrecht.