ECLI:NL:RBAMS:2018:1807

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
13/684526-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering ISD-maatregel in strafzaak tegen verdachte wegens winkeldiefstal

Op 14 maart 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1964 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die op 11 december 2017 in Amsterdam een winkeldiefstal heeft gepleegd bij een Albert Heijn-filiaal. De verdachte heeft een hoeveelheid goederen, waaronder 8 stuks Energetic en een stuk Nicotinell, weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide, en de verdediging door raadsman mr. A. Boumanjal. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt voor de duur van twee jaren, maar de raadsman heeft betoogd dat de verdachte kan worden uitgezet naar Marokko en dat de ISD-maatregel niet kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen op basis van de aangifte, camerabeelden en het feit dat de goederen bij de verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de verdachte aan de formele criteria voor de ISD-maatregel voldoet, deze maatregel in dit geval te ingrijpend is, gezien de aard van de gepleegde feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten en de op te leggen straf is gegrond op de artikelen 43a en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/684526-17 (Promis)
Datum uitspraak: 14 maart 2018 (mondeling uitspraak)
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1964,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2018, waarbij verdachte aanwezig was.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.M. Hoogerheide en van wat verdachte en zijn raadsman mr. A. Boumanjal naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 11 december 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid goederen/voorwerpen (te weten 8 stuks Energetic en/of een stuk Nicotinell
en/of een stuk Niquitin), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (filiaal [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks terwijl tijdens het plegen van het vorenomschreven misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige (verdachte) tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen op grond van de aangifte, de camerabeelden en het bonnetje dat verwijst naar de meegenomen goederen.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt dat op grond van de aangifte namens het Albert Heijn-filiaal, de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en het feit dat de weggenomen goederen bij verdachte zijn aangetroffen, het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op of 11 december 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid goederen, te weten 8 stuks Energetic, een stuk Nicotinell en een stuk Niquitin, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn filiaal [adres] , zulks terwijl tijdens het plegen van het vorenomschreven misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige (verdachte) tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank geen ISD-maatregel aan verdachte kan opleggen, omdat er nieuwe informatie bekend is op basis waarvan verdachte kan worden uitgezet. Verdachte heeft namelijk recent verklaard dat hij de Marokkaanse nationaliteit bezit. Gelet op de Aanwijzing ISD moet er, wanneer een verdachte uitzetbaar is, gekozen worden voor deze weg in plaats van de weg van de ISD-maatregel. De raadsman verwijst voor dit standpunt naar jurisprudentie. Het Openbaar Ministerie heeft ervoor gekozen om informatie omtrent de vreemdelingenbewaring van verdachte niet toe voegen aan het dossier. Wanneer de rechtbank deze informatie van belang acht, moet deze alsnog worden toegevoegd aan het dossier, aldus de raadsman. Wanneer de rechtbank geen behoefte heeft aan deze informatie, omdat bekend is dat verdachte in vreemdelingenbewaring zit, is het standpunt van de verdediging dat het opleggen van ISD in strijd is met de Terugkeerrichtlijn. De ISD mag niet alleen gericht zijn op uitzetting, zoals in deze zaak, zeker nu de vreemdelingenbewaring niet per se kansloos is, omdat nu vaststaat dat verdachte de Marokkaanse nationaliteit heeft.
Daarnaast is de raadsman van verdachte van mening dat verdachte geen urgent overlastgevende persoon is. Hij is een aantal malen veroordeeld geweest in het kader van winkeldiefstal, maar vele malen vaker voor bijvoorbeeld artikel 184 Wetboek van Strafrecht. Ook is verdachte een aantal jaren niet in contact geweest met politie of justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van de dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Zij zal uitleggen waarom.
Ernst van het feitVerdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij de Albert Heijn.
Persoonlijke omstandighedenVerdachte heeft op de zitting verklaard dat hij in de 27 jaar die hij in Nederland is vrijwel niets heeft opgebouwd. Hij is daarom bereid om terug te keren naar het land van herkomst.
Strafblad van verdachteUit het strafblad van verdachte (uitdraai van 19 februari 2018) blijkt dat de meest recente onherroepelijke veroordelingen voor winkeldiefstal stammen uit 2014 en 2015.
De strafHoewel verdachte aan de formele criteria voor een ISD-maatregel voldoet, vindt de rechtbank dat een ISD-maatregel in dit geval een te vergaande en te ingrijpende maatregel voor verdachte reeds vanwege de aard van de gepleegde strafbare feiten. Er staan relatief geen hele ernstige strafbare feiten op het strafblad van verdachte en de afgelopen twee jaar is hij niet onherroepelijk veroordeeld voor winkeldiefstallen. Daarnaast tellen de vele veroordelingen voor het ongewenst vreemdeling zijn niet mee voor de beoordeling of er een ISD-maatregel opgelegd moet worden. Er kan niet gezegd worden dat verdachte een urgent overlastgevende persoon is waarvoor de maatschappij beschermd moet worden door middel van een ISD- [adres] . De rechtbank komt daarmee niet toe aan de meer principiële vraag hoe de ISD maatregel zich verhoudt tot de vreemdelingenbewaring.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 43a en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, zulks terwijl tijdens het plegen van het vorenomschreven misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige (verdachte) tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en M.C.M. Hamer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 maart 2018.
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]