Beoordeling
5. Arsenal betwist dat met [eiseres] oorspronkelijk een maandelijks netto uurloon is overeengekomen van € 2.000,00 per maand. Wel heeft zij ter comparitie erkend dat € 1.800,00 netto per maand is overeengekomen. Nu [eiseres] hiertegenover niet nader heeft toegelicht dat een maandloon € 2.000,00 netto per maand is overeengekomen en dit ook niet blijkt uit de overgelegde arbeidsovereenkomst, wordt uitgegaan van een (aanvankelijk) overeengekomen maandloon van € 1.800,00 netto.
6. Arsenal betwist verder dat zij vanaf januari 2014 nog gehouden was om dit aanvankelijk overeengekomen maandloon te betalen, aangezien partijen in verband met de financiële problemen van [eiseres] bij nadere afspraak zijn overeengekomen dat het maandloon zou worden bijgesteld tot (uiteindelijk) € 1.250,00 netto. Op deze manier zou volgens Arsenal “ [eiseres] een brutosalaris ontvangen waarmee zij netto hetzelfde zou overhouden als onder de oude omstandigheden en zou het gedeelte boven de beslagvrije voet niet langer in de bodemloze put van schuldeisers worden gestort”. Dat was ook in het voordeel van Arsenal, aangezien de beslagen Arsenal handenvol werk bezorgde, aldus Arsenal. Arsenal voert verder aan dat deze afspraak door haar is bevestigd bij de brief van 23 januari 2015 (zie 1.7). Nu aan deze nadere loonbetalingsafspraak al die tijd uitvoering is gegeven en daarover al die jaren door [eiseres] niet is geklaagd, kan [eiseres] daar nu niet op terug komen en alsnog achterstallig loon vorderen, aldus nog steeds Arsenal.
7. Ter comparitie heeft [naam 1] verklaard dat hij [eiseres] toentertijd inderdaad hielp met haar financiële situatie. Hij heeft in dat verband geprobeerd om schuldsanering voor haar te regelen en vanaf 2014 in samenspraak met [eiseres] het uit te betalen bedrag aan loon zodanig naar beneden bijgesteld zodat geen afdrachten aan de beslagleggers op haar loon hoefde te worden gedaan en het hele bedrag naar [eiseres] ging. Daartegenover stond volgens Arsenal de mogelijkheid voor [eiseres] om op andere manieren haar inkomen te verhogen, onder meer door bbq’s te organiseren en de kantine en velden te verhuren. Deze opbrengsten zouden dan grotendeels voor haar zijn. Op deze manier had [eiseres] , volgens [naam 1] , “meer geld in haar portemonnee”. Vanaf dat moment is daarom eerst € 1.072,92 en daarna steeds vanaf april 2014 € 1.250,00 netto per maand aan haar betaald. [naam 1] heeft verder nog verklaard dat hierdoor zowel [eiseres] als Arsenal erop vooruit ging.
8. Daartegenover heeft [eiseres] ter comparitie verklaard dat ze altijd al, ook in de tijd dat ze vrijwilligster was, een gedeelte van de opbrengsten van bbq’s en verhuur mocht houden. [naam 1] hielp haar met haar financiële situatie en zij vertrouwde hem daarin. Hij zei steeds tegen haar dat het goed zou komen. Toen het aan haar uitbetaalde salaris werd bijgesteld naar beneden, was zij in de veronderstelling dat het meerdere werd afgedragen aan haar schuldeisers. Bovendien heeft zij meerdere malen mondeling bij [naam 1] geklaagd over het te lage salaris, maar hij bleef zeggen dat het goed kwam. Pas toen [eiseres] in 2016 niet meer kon werken, werd haar duidelijk dat haar financiële problemen alleen maar groter waren geworden en heeft zij juridische hulp gezocht.
9. Uit de stellingen van partijen volgt dat gedurende haar jarenlange werkzaamheden voor Arsenal (vrijwillig en in dienstverband), waarbij zij bijna dagelijks hele dagen op de club aanwezig was, een hechte vertrouwensband is ontstaan tussen [eiseres] en [naam 1] , waarbij [naam 1] [eiseres] uiteindelijk ook adviseerde met betrekking tot haar persoonlijke (slechte) financiële situatie.
10. Mede daarom geldt dat, ook als [eiseres] met [naam 1] heeft afgesproken dat haar salaris vanaf 2014 naar beneden werd bijgesteld naar € 1.250,00 netto per maand, zoals Arsenal stelt, Arsenal, als goed werkgever, gelet op de omstandigheden, niet erop heeft mogen vertrouwen dat [eiseres] dat echt wilde. Gezien de jarenlange betrokkenheid van [eiseres] bij Arsenal, haar dagelijkse inzet, haar bij Arsenal bekende financiële situatie en haar vertrouwensband met [naam 1] , had Arsenal moeten weten dat [eiseres] afhankelijk was van Arsenal en had zij er niet zonder meer vanuit mogen en kunnen gaan dat [eiseres] daadwerkelijk instemde met een loonsverlaging vanaf 2014 van € 550,00 netto per maand. Daarvoor had Arsenal deze nieuwe betalingsafspraak tenminste schriftelijk aan [eiseres] moeten bevestigen en had Arsenal voorts moeten verifiëren of zij daadwerkelijk instemde met de verlaging. Dit geldt te meer daar de verlaging van het salaris voor Arsenal, zoals ook door [naam 1] ter comparitie is onderkend, een groot voordeel met zich bracht voor Arsenal, terwijl [eiseres] in een aanmerkelijk slechtere positie kwam en voorzienbaar was dat de betalingsproblemen van [eiseres] door deze afspraak alleen maar zouden toenemen, zoals ook is gebeurd. Nu Arsenal dit niet heeft gedaan, heeft zij de mogelijkheid opengelaten dat [eiseres] een andere opvatting over de afspraken had en kennelijk dacht dat het meerdere aan salaris aan haar schuldeisers zou worden afgedragen. Gezien het voorgaande kan dan ook niet worden geconcludeerd dat wilsovereenstemming bestond over de door Arsenal als verweer aangevoerde afspraak, zodat deze, als deze al tot stand is gekomen, niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
11. Arsenal voert nog wel aan dat het bestaan van de afspraak blijkt uit de omstandigheid dat [eiseres] volgens Arsenal pas in 2017 over de hoogte van het loon bij haar heeft geklaagd, maar dit gaat onder deze omstandigheden niet op. Voor [eiseres] bestond immers geen reden om te klagen omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat het bedrag waarmee het loon werd verlaagd naar de schuldeisers ging. Pas toen zij in 2016 niet meer in staat was om te werken en haar financiële situatie nijpender werd, ontstond voor haar reden om te klagen en heeft zij juridische hulp ingeschakeld.
12. Arsenal voert nog aan dat [eiseres] vanaf 2014 ter compensatie van de loonsverlaging in staat is gesteld om uit het zicht van schuldeisers op andere manieren bij te verdienen. Uit het door Arsenal zelf overgelegde stuk (zie 1.4) volgt echter dat [eiseres] , zoals zij stelt, reeds in 2011-2012 de door [naam 1] genoemde bijverdienmogelijkheden is geboden. Bovendien geldt dat ook als deze mogelijkheden pas per 2014 zouden zijn geboden, nog steeds niet valt in te zien dat [eiseres] in dat geval willens en wetens zou hebben ingestemd met een aanzienlijk lagere betaling voor haar reguliere werkzaamheden, zeker niet gelet op haar penibele financiële situatie.
13. Arsenal voert daarnaast aan dat [eiseres] ook een auto ter beschikking is gesteld en dat de kosten daarvan door Arsenal werden betaald. [eiseres] betwist echter dat zij de auto van Arsenal heeft gekregen en stelt verder dat zij de auto voornamelijk ten behoeve van Arsenal gebruikte. Zonder meer kan de auto en de daarvoor door Arsenal betaalde kosten dan ook niet worden gezien als uitbetaling van loon.
14. Wel voldoende vast is komen te staan dat het bedrag van € 4.500,00, dat Arsenal aan [eiseres] heeft betaald voor een vakantie, is betaald ter compensatie van de loonsverlaging. [eiseres] stelt weliswaar dat dit een gift betrof uit “het zwarte potje” van Arsenal, maar Arsenal heeft dat gemotiveerd betwist. Het bedrag dient dan ook in mindering te komen op het bedrag aan achterstallige loon.
15. Arsenal voert tot slot nog aan dat [eiseres] te laat heeft geklaagd over te weinig loon en dat daardoor haar recht op achterstallig loon is vervallen. Daarmee doelt Arsenal op de klachtplicht van artikel 6:89 BW. De omstandigheid dat [eiseres] eerst op 20 juni 2017 schriftelijk bij brief van haar gemachtigde heeft geklaagd over haar salaris, maakt echter niet dat Arsenal het achterstallig salaris niet is verschuldigd. Als overwogen is een nadere afspraak tot uitbetaling van een lager loon niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. Arsenal diende daarom vanaf 2014 steeds per maand € 1.800,00 netto te betalen. Het betalen van te weinig loon per maand kan niet worden beschouwd als een gebrek in de prestatie waarover tijdig geklaagd moet worden, maar is een tekortkoming in een (voortdurende) verplichting uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, waarvan binnen de verjaringstermijn van vijf jaar nakoming kan worden gevorderd. Nu vaststaat dat [eiseres] haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst is nagekomen, is Arsenal uit hoofde van de arbeidsovereenkomst daartegenover gehouden om het overeengekomen loon te betalen. Daarbij is onbetwist gebleven dat Arsenal na haar uitval was gehouden tot doorbetaling van het volledige loon.
16. Conclusie van het voorgaande is dan ook dat Arsenal het netto achterstallige salaris, dat wat betreft hoogte niet is betwist, is verschuldigd, uitgaande van een salaris van € 1.800,00 netto per maand. Vanaf 2014 tot en met heden bedraagt de achterstand € 6.604,16 over 2014, € 6.600,00 over 2015, € 6.600,00 over 2016, € 6.653,37 over 2017 en € 1.100,00 over 2018. Daarop dient het betaalde bedrag voor de vakantie van € 4.500,00 in mindering te worden gebracht, zodat het totaal verschuldigde bedrag € 23.057,53 netto bedraagt. Hierover is de wettelijke verhoging, evenwel gematigd tot 25% verschuldigd en de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid.
17. Naast het loon vordert [eiseres] uitbetaling van de niet-genoten vakantiedagen over 2013 tot en met 2017. Ingevolge artikel 7:640a BW vervalt echter zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven de aanspraak op de vakantiedagen, nu het hier het wettelijke minimum aantal vakantiedagen betreft en gesteld noch gebleken is dat [eiseres] niet in staat is geweest de vakantiedagen op te nemen. Nu de dagvaarding dateert van 1 september 2017, wordt dan ook geconcludeerd dat de vakantiedagen over de jaren 2013 tot en met 2016 zijn vervallen. Ten aanzien van het jaar 2017 heeft [eiseres] nog steeds recht op deze vakantiedagen en is gesteld noch gebleken dat zij deze niet kan opnemen. Bovendien geldt dat een werknemer alleen bij het einde van het dienstverband recht heeft op uitbetaling van vakantiedagen. De vordering met betrekking tot de vakantiedagen wordt dan ook afgewezen.
18. [eiseres] vordert voorts dat Arsenal wordt veroordeeld tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van de betalingsproblemen die zijn ontstaan omdat haar loon niet volledig werd betaald. Hiervoor is echter overwogen dat Arsenal zal worden veroordeeld tot betaling van 25% aan wettelijke verhoging over het te betalen achterstallige salaris. Hoewel de wettelijke verhoging primair bedoeld is als een prikkel tot nakoming voor de werkgever, wordt hierdoor tevens eventueel door de werknemer door de te late betaling geleden schade vergoed. Nu de gevorderde schadevergoeding lager is dan het te betalen bedrag aan wettelijke verhoging, wordt de gevorderde schadevergoeding dan ook afgewezen.
19. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toewijsbaar, nu onvoldoende is toegelicht dat kosten anders dan ter instructie van de zaak en ter voorbereiding van de gedingstukken zijn gemaakt, waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding is en waartoe Arsenal als de in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld.