ECLI:NL:RBAMS:2018:1744

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
13/730060-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken door gebrek aan wetenschap en beschikkingsmacht

Op 27 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het (in vereniging) bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van diverse soorten harddrugs en softdrugs, alsook van witwassen. De verdachte was niet aanwezig op de zitting en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R.H. Bouwman. De officieren van justitie, mrs. A. van de Venn en M.A. van der Vlugt, stelden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezige verdovende middelen en geldbedragen in de woning waar hij kortstondig aanwezig was. Echter, de verdediging betoogde dat er geen bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van deze goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de in de woning aangetroffen verdovende middelen en geldbedragen. De rechtbank oordeelde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de woning niet voldoende was om te concluderen dat hij wetenschap had van de goederen die daar waren aangetroffen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de voorwerpen in de woning op verschillende plaatsen waren gevonden, wat het bewijs van wetenschap verder bemoeilijkte.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens is besloten dat de in beslag genomen goederen aan de verdachte teruggegeven dienen te worden. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2018.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730060-17 (Promis)
Datum uitspraak: 27 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op de zitting van 27 februari 2018 is door de rechtbank de zaak tegen verdachte inhoudelijk behandeld. Verdachte is niet verschenen. Hij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde raadsman mr. R.H. Bouwman.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. van de Venn en M.A. van der Vlugt en van wat zijn gemachtigde raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 27 februari 2018 – ervan beschuldigd dat hij zich op 15 november 2017 schuldig heeft gemaakt aan
het (in vereniging) bewerken/ verwerken/ verkopen/ afleveren/ verstrekken/ vervoeren/ aanwezig hebben van diverse soorten harddrugs: 293 XTC tabletten (MDMA), 5,11 gram cocaïne, 664 eenheden 25B NBOMe, 0,77 gram tetrahydrocannabinol en/of 36,9 gram hennepolie;
het (in vereniging) bewerken/ verwerken/ verkopen/ afleveren/ verstrekken/ vervoeren/ aanwezig hebben van diverse soorten softdrugs: 87,3 kilogram weed, 55,24 kilogram hasjiesj, 30,33 kilogram hennep en/of 6,02 kilogram voorgedraaide joints;
het (in vereniging) voorhanden hebben van diverse goederen om de productie van MDMA, cocaïne, 25B NBOMe en/of ketamine voor te bereiden/ te bevorderen;
het (in vereniging) witwassen van € 144.030,- en/of 0,18 bitcoins.
De tekst van de hele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
Naar aanleiding van schriftelijke informatie van het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) over een ontmoeting op 15 november 2017 tussen meerdere personen omtrent een levering van drugs in Ierland en de geldoverdracht daarvan, is door de politie een observatie gestart. Het observatieteam heeft een aantal verdachten gevolgd naar onder meer de adressen [adres 1] en [adres 2] te Amsterdam. Na de aanhouding van de verdachten op verschillende locaties zijn deze woningen doorzocht. In de woning aan de [adres 2] is daarbij het volgende aangetroffen: verschillende soorten en hoeveelheden harddrugs en softdrugs, diverse goederen die mogelijk in verband kunnen worden gebracht met het voorbereiden of bewerken van harddrugs en een geldbedrag van € 144.030,- en 0,18 bitcoins. De vraag is nu – kort gezegd – of bij verdachte sprake is van wetenschap van de aanwezigheid van deze goederen, of hij de beschikkingsmacht daarover had en of dit strafbaar is.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden dat feit 1, 2 en 3 bewezen kunnen worden. Uit de observatie blijkt dat de verdachte en de twee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gezamenlijk vanuit een woning aan de [adres 3] in Amstelveen naar de woning in de [adres 2] worden gebracht door medeverdachte [medeverdachte 3] . Zij verblijven uiteindelijk enkele uren in die woning die door medeverdachte [medeverdachte 4] wordt gehuurd. Op basis van de bevindingen in- en rondom het distributiepand op de [adres 2] , de contacten met de Nederlandse medeverdachten en het opvallende sms-bericht en telefoongesprek van verdachte kan worden vastgesteld dat ook verdachte wetenschap en zeggenschap had ten aanzien van de drugs en voorbereidingsmiddelen die in de woning zijn aangetroffen.
Verdachte dient wel van het witwassen te worden vrijgesproken omdat zijn wetenschap van de geldbedragen en de bitcoins niet kan worden vastgesteld.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten. In het dossier bevindt zich geen enkel bewijs dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen, het geld en de bitcoins in de woning. Het alleen maar kort aanwezig zijn in een woning is simpelweg onvoldoende om tot een veroordeling te komen voor het voorhanden hebben van het geld en de verdovende middelen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen waaruit blijkt van enige wetenschap van verdachte over de in de woning aan de [adres 2] aanwezige verdovende middelen, geldbedragen, bitcoins en aanverwante zaken. Hoewel er aanwijzingen bestaan dat verdachte betrokken is bij de handel in verdovende middelen, kan hieruit en uit de enkele aanwezigheid van verdachte in de bewuste woning niet worden afgeleid dat hij wetenschap had van de goederen die daar zijn aangetroffen. In het bijzonder omdat deze voorwerpen op de eerste verdieping en in de kruipruimte zijn gevonden en niet kan worden vastgesteld dat verdachte daar is geweest. Het sms-bericht dat is gevonden in de telefoon van verdachte met de mededeling op 15 november 2017 dat hij in een meeting zit waarbij hij een foto van wiet heeft gestuurd, verandert daar niets aan. Dit bericht zegt immers niets over de wetenschap van verdachte over de goederen die in de [adres 2] zijn aangetroffen. Nu zijn wetenschap niet kan worden vastgesteld, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of verdachte ook de beschikkingsmacht over de aangetroffen goederen had. Kortom, de rechtbank acht de tenlastegelegde feiten niet bewezen. Verdachte zal geheel worden vrijgesproken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • Een Alcatel, vallende onder goednummer 5484961;
  • Een IPhone, vallende onder goednummer 5484966;
  • Geld € 1.290,-, vallende onder goednummer 5485315;
  • Een Rolex, vallende onder goednummer 5485473.
Teruggave aan verdachte
Nu verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten kunnen voornoemde in beslag genomen goederen worden teruggegeven aan verdachte.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • Een Alcatel, vallende onder goednummer 5484961;
  • Een IPhone, vallende onder goednummer 5484966;
  • Geld € 1.290,-, vallende onder goednummer 5485315;
  • Een Rolex, vallende onder goednummer 5485473.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en M.C.M. Hamer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2018.