Op 27 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het (in vereniging) bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van diverse soorten harddrugs en softdrugs, alsook van witwassen. De zaak kwam voort uit een observatie door de politie naar aanleiding van informatie van het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum over een ontmoeting tussen meerdere personen met betrekking tot een levering van drugs in Ierland. Tijdens de observatie werden verdachte en medeverdachten gevolgd naar verschillende adressen in Amsterdam, waar uiteindelijk een doorzoeking plaatsvond. In de woning aan de [adres 2] werden diverse soorten harddrugs, softdrugs, en een geldbedrag van € 144.030,- en 0,18 bitcoins aangetroffen.
De officieren van justitie stelden dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen, maar de verdediging betwistte dit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van verdachte over de aangetroffen goederen. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van verdachte in de woning niet voldoende was om te concluderen dat hij wetenschap had van de aanwezige verdovende middelen en geldbedragen. De rechtbank sprak verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij over de goederen beschikte of zich bewust was van hun aanwezigheid.
De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan verdachte, waaronder een Nokia telefoon, een iPhone en een geldbedrag van € 1.620,-.