ECLI:NL:RBAMS:2018:1738

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
13/730059-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte betrokken bij grootschalige drugshandel en witwassen van geld

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 maart 2018 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs, alsook van witwassen. De verdachte had meer dan 500 gram harddrugs, waaronder MDMA en cocaïne, en meer dan 174 kilogram softdrugs, waaronder hennep en hasjiesj, in zijn woning. Daarnaast werd hij beschuldigd van het witwassen van een bedrag van € 144.030,-. Tijdens de zitting op 27 februari 2018 werd de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de officieren van justitie, mrs. A. van de Venn en M.A. van der Vlugt, de verdachte beschuldigden van meerdere feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als huurder van de woning bekend moest zijn met de aanwezige drugs en dat hij de beschikking had over deze goederen. De rechtbank achtte de feiten onder 1 en 2 bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het derde feit, omdat niet kon worden vastgesteld dat de aangetroffen goederen specifiek bestemd waren voor de handel in harddrugs. Wat betreft het witwassen oordeelde de rechtbank dat er voldoende aanwijzingen waren dat het geld afkomstig was uit misdrijven, maar sprak de verdachte vrij van het witwassen van het bedrag van € 1.320,- en de 0,18 bitcoin, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 26 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het aangetroffen geld en de kluis verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730059-17 (Promis)
Datum uitspraak: 13 maart 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1969,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op de zitting van 27 februari 2018 is door de rechtbank de zaak tegen verdachte inhoudelijk behandeld. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. van de Venn en M.A. van der Vlugt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.B. Stenger naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 27 februari 2018 – ervan beschuldigd dat hij zich op 15 november 2017 schuldig heeft gemaakt aan
het (in vereniging) bewerken/ verwerken/ verkopen/ afleveren/ verstrekken/ vervoeren/ aanwezig hebben van diverse soorten harddrugs: 293 XTC tabletten (MDMA), 5,11 gram cocaïne, 664 eenheden 25B NBOMe, 0,77 gram tetrahydrocannabinol en/of 36,9 gram hennepolie;
het (in vereniging) bewerken/ verwerken/ verkopen/ afleveren/ verstrekken/ vervoeren/ aanwezig hebben van diverse soorten softdrugs: 87,3 kilogram weed, 55,24 kilogram hasjiesj, 30,33 kilogram hennep en/of 6,02 kilogram voorgedraaide joints;
het (in vereniging) voorhanden hebben van diverse goederen om de productie van MDMA, cocaïne, 25B NBOMe en/of ketamine voor te bereiden/ te bevorderen;
het (in vereniging) witwassen van € 144.030,-, 0,18 bitcoins en/of € 1.320,-.
De tekst van de hele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Naar aanleiding van schriftelijke informatie van het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) over een ontmoeting op 15 november 2017 tussen meerdere personen omtrent een levering van drugs in Ierland en de geldoverdracht daarvan, is door de politie een observatie gestart. Het observatieteam heeft een aantal verdachten gevolgd naar onder meer de adressen [adres 2] en [adres 1] . Na de aanhouding van verdachten op verschillende locaties zijn deze woningen doorzocht. In de woning aan de [adres 1] is daarbij het volgende aangetroffen: verschillende soorten en hoeveelheden harddrugs en softdrugs, diverse goederen die mogelijk in verband kunnen worden gebracht met het voorbereiden of bewerken van harddrugs en een geldbedrag van € 144.030,- en 0,18 bitcoins. Tijdens de fouillering van verdachte is € 1.320,- aangetroffen. De vraag is nu – kort gezegd – of bij verdachte sprake is van wetenschap van de aanwezigheid van deze goederen, of hij de beschikkingsmacht had over die goederen en of dit strafbaar is.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden dat alle tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden. In de woning aan de [adres 1] is een grote hoeveelheid softdrugs en ook diverse harddrugs gevonden. Nu verdachte de huurder is van die woning wist hij wat zich in de woning bevond en had hij hier dus ook de beschikkingsmacht over. Voor het medeplegen van feit 1 en 2 zit voldoende bewijs in het dossier. Ook kan worden bewezen dat hij samen met anderen diverse middelen en stoffen voorhanden heeft gehad om de handel in harddrugs te bevorderen, zoals onder 3 ten laste is gelegd. Uit onderzoek aan de digitale gegevensdragers blijkt namelijk dat niet alleen in softdrugs, maat ook in harddrugs werd gehandeld en dat deze handel vanuit de woning aan de [adres 1] werd verspreid.
De officieren van justitie vinden ten aanzien van het bedrag van € 144.030,-, wat in de kruipruimte van die woning is aangetroffen, dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Dit blijkt al uit de hoogte en samenstelling van het contante geldbedrag van € 144.030,-. Zulke bedragen in contanten zijn niet gebruikelijk in het gewone legale Nederlandse betalingsverkeer. Daarnaast is het geldbedrag aangetroffen in een woning die ingericht was voor de distributie van verdovende middelen. Er is verder nog een USB-stick aangetroffen met administratie van drugshandel via het ‘darkweb’ en er is vastgesteld dat er bitcoins van ‘darknet-markets’ afkomstig waren. Het aangetroffen deel van de bitcoin (0,18 bitcoin) kan dus ook als witwassen worden aangemerkt. Gelet op alle andere omstandigheden, waaronder het minimale inkomen en het ongebruikelijk hoge bedrag, geldt ook ten aanzien van het bedrag van € 1.320,- een vermoeden van witwassen. Nu een verklaring van verdachte uitblijft, kan tot een bewezenverklaring worden gekomen van het omzetten en voorhanden hebben van de in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen en het aangetroffen deel van de bitcoin.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten. Zij heeft ten aanzien van het eerste en tweede feit aangevoerd dat verdachte geen wetenschap en geen beschikkingsmacht had over de aangetroffen verdovende middelen in de woning. Uit het dossier volgt namelijk dat de woning aan de [adres 1] door meer mensen werd gebruikt, dan wel dat meer mensen toegang hadden tot die woning. Daarnaast huurde verdachte de woning pas vanaf september 2017. Wat betreft de verdovende middelen en het geldbedrag die in de kruipruimte zijn aangetroffen, kan niet worden vastgesteld hoe lang die goederen daar hebben gelegen. Met betrekking tot het derde feit heeft de raadsvrouw bepleit dat niet kan worden vastgesteld of de in de tenlastelegging genoemde goederen bestemd zijn voor de handel in verdovende middelen. Daarnaast zijn de goederen evident niet als attributen aan te merken voor de handel in harddrugs. Ten aanzien van het vierde feit heeft zij bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte feitelijke zeggenschap had over het bedrag van € 144.030,- omdat dit is aangetroffen in de kruipruimte en niet kan worden vastgesteld hoe lang het daar lag. Voor wat betreft de bitcoins biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat verdachte deze heeft ontvangen, en zo ja, hoeveel bitcoins dit zouden zijn en of deze vervolgens zijn omgezet in contant geld.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde
In de woning aan de [adres 1] zijn diverse goederen aangetroffen, zoals geldtelmachines, weegschalen, sealbags, verpakkingsmateriaal, vacuümmachines, stickers met opdruk Temple Balls, harde schijven, USB-sticks en telefoons. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat deze goederen waren bedoeld voor het voorbereiden en/of bevorderen van (de handel in) harddrugs. Allereerst kan van een aantal goederen – zoals de telefoons en harde schijven – vanwege hun aard niet worden gezegd dat deze specifiek bestemd waren voor de bewerking of verspreiding van harddrugs. Ten aanzien van de goederen waar wel van kan worden gezegd dat deze bedoeld kunnen zijn om (de handel in) verdovende middelen voor te bereiden, blijkt uit het dossier dat deze kennelijk waren bedoeld voor (de handel in) softdrugs. Zoals in het dossier heel treffend staat verwoord: “De woning was volledig ingericht als distributiecentrum voor softdrugs […] [1] ”. Nu verdachte onder feit 3 er alleen van wordt beschuldigd dat de goederen waren bestemd voor de handel in harddrugs, acht de rechtbank niet bewezen wat onder 3 is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
3.4.2
Het oordeel over het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Tijdens de doorzoeking van de [adres 1] zijn op 15 november 2017 verschillende soorten en hoeveelheden verdovende middelen in verschillende ruimtes aangetroffen. Uit het dossier blijkt dat verdachte de woning op de [adres 1] huurde sinds 1 september 2017. Verdachte heeft de huur van deze woning ook in zijn verhoor bij de politie bevestigd.
In de rechtspraak wordt als uitgangspunt genomen dat een huurder/bewoner van een woning geacht wordt bekend te zijn met alles wat zich in die woning bevindt en afspeelt en dat hij ook de beschikking heeft over wat zich in de woning bevindt. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de verdachte een aannemelijke verklaring heeft voor het tegendeel. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd, maar heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen. De raadsvrouw heeft betoogd dat de woning door meer mensen werd gebruikt of dat meer personen toegang hadden tot de woning. Uit de observatie van de woning blijkt inderdaad dat anderen op bezoek kwamen in de woning, maar de rechtbank ziet dit niet als een aannemelijke verklaring van verdachte voor het tegendeel. De verdachte heeft niet verklaard dat ook anderen over een sleutel van het pand beschikten en uit het dossier is dat ook niet gebleken. Het betoog dat de in de kruipruimte aangetroffen verdovende middelen en het geld mogelijk daar al lagen voor de verdachte op 1 september 2017 de woning heeft gehuurd, acht de rechtbank evenmin aannemelijk, alleen al vanwege het feit dat dit betoog op geen enkele wijze is onderbouwd. Verdachte wist dan ook van de aangetroffen verdovende middelen in de woning op de [adres 1] en hij kon daarover ook beschikken. Zowel het eerste feit (het voorhanden hebben van diverse soorten harddrugs) als het tweede feit (het voorhanden hebben van diverse soorten softdrugs) acht de rechtbank bewezen.
Medeplegen
Niet alleen zijn er grote hoeveelheden harddrugs en softdrugs in de woning aangetroffen, maar uit het dossier blijkt ook dat de eerste verdieping van de woning was ingericht als productie- en verwerkingsruimte van softdrugs. Een professionele productieplaats als deze veronderstelt een nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking met anderen wordt ook nog eens ondersteund door het sporenonderzoek. Op onder meer een aantal zakken waar henneptoppen in zaten, zijn namelijk dactyloscopische sporen (vingerafdrukken) van verschillende personen aangetroffen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat sprake is van medeplegen tussen verdachte en anderen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Omdat de harddrugs in de kruipruimte is aangetroffen en niet in de productieruimte op de eerste verdieping, ziet de rechtbank vooralsnog onvoldoende bewijs in het dossier om het medeplegen ten aanzien van het aanwezig hebben van harddrugs bewezen te achten. Verdachte wordt van dit deel van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken.
3.4.3
Het oordeel over het onder 4 tenlastegelegde
Toetsingskader bij witwassen
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Als er geen directe link kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, gebruikt de rechtbank een toetsingskader dat uit vaste rechtspraak volgt. Dit houdt in dat witwassen pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen.
- Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Dit kunnen bijvoorbeeld witwastypologieën zijn.
  • Als dit het geval is, dan mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Zijn verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
  • Zodra de verklaring van verdachte daartoe aanleiding geeft, is het (eventueel) aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van het geld.
Valt het geldbedrag van € 144.030,- onder witwassen?
Hoewel er aanwijzingen bestaan dat het in de kruipruimte aangetroffen geldbedrag van € 144.030,- verband houdt met de handel in verdovende middelen, kan uit het dossier onvoldoende worden afgeleid dat dit geldbedrag specifiek uit dit misdrijf afkomstig is. Omdat er geen direct verband kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, gebruikt de rechtbank het hierboven genoemde toetsingskader. De feiten en omstandigheden in deze zaak zijn als volgt.
Het geldbedrag van € 144.030,- is aangetroffen in de kruipruimte in de woning waarvan verdachte de huurder is. Het geld zat verpakt in drie pakketten met biljetten van € 50,- en een stapel biljetten van € 100,- en zat in een vuilniszak. Gelet op de omvang van het contante geldbedrag, de grootte van de coupures en de wijze waarop het bedrag werd bewaard, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Te meer omdat dit soort bedragen in contanten niet gebruikelijk is in het reguliere betalingsverkeer. Nu sprake is van een vermoeden van witwassen is het aan de verdachte om met een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te komen over de herkomst van het geld. Verdachte heeft echter geen verklaring afgelegd. Daarom zijn er geen aanknopingspunten voor een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie naar de herkomst van het geld. Het kan niet anders dan dat het in de kruipruimte aangetroffen bedrag van € 144.030,00 - middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig is, dat verdachte dit wist en dat hij over dit geldbedrag ook de beschikkingsmacht had. Het witwassen van € 144.030,- wordt dan ook bewezen verklaard.
Valt het geldbedrag van € 1.320,- onder witwassen?
Tijdens de aanhouding van verdachte is bij zijn fouillering € 1.320,- aangetroffen. Anders dan bij het bedrag van € 144.030,- het geval is, acht de rechtbank dit niet een zo groot bedrag dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Verdachte wordt van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.
Valt de 0,18 bitcoin onder witwassen?
In de woning van verdachte is een usb-stick aangetroffen, waarop een ‘bitcoin-wallet’ is gevonden met daarin ongeveer 0,18 bitcoin. Uit het dossier kan onvoldoende worden afgeleid dat deze bitcoin van een specifiek misdrijf afkomstig is. Omdat er geen direct verband kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, wordt wederom het eerder genoemde toetsingskader gebruikt.
Het enkele voorhanden hebben van een kleine hoeveelheid bitcoins levert niet zodanige feiten en omstandigheden op dat kan worden gesproken van een vermoeden van witwassen. Verdachte wordt van dit deel van de tenlastelegging daarom eveneens vrijgesproken.
Is sprake van medeplegen?
Het dossier biedt onvoldoende bewijs voor het oordeel dat verdachte tezamen met anderen het geldbedrag van € 144.030,- heeft witgewassen. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op medeplegen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte
1.op 15 november 2017 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 293 XTC tabletten (MDMA) en 5,11 gram cocaïne en 664 eenheden 25B NBOMe en 0,77 gram tetrahydrocannabinol en 36,9 gram hennepolie;
2.op 15 november 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 83,31 kilogram weed en 55,24 kilogram hasjiesj en 30,33 kilogram hennep en 6,02 kilogram voorgedraaide joints;
4.op 15 november 2017 te Amsterdam, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 144.030,-, voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat de rechtbank een gevangenisstraf van vijf jaar oplegt, met aftrek van voorarrest. Verdachte heeft vier strafbare feiten gepleegd. Niet alleen zijn er forse handelshoeveelheden drugs aangetroffen, maar er is ook bijna € 150.000,- witgewassen. Daarnaast is meegewogen dat sprake is van een omvangrijke drugshandel door een zeer professionele, goed georganiseerde en internationaal opererende groep.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist. Verder heeft zij verzocht rekening te houden met het gegeven dat verdachte een ‘first offender’ is, en om geen acht te slaan op het beeld dat de officier van justitie schetst van een internationaal opererende groep.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte had ruim 500 gram harddrugs (waaronder MDMA, cocaïne en hennepolie) en ruim 174 kilogram softdrugs (waaronder hennep en hasjiesj) voor handen in een woning die door hem werd gehuurd. Verdovende middelen zijn verslavende stoffen en kunnen bij langdurig gebruik schadelijk zijn voor de gezondheid. Daarnaast ontstaat door het bezit van hard- en softdrugs en de daarmee samenhangende handel, schade en overlast voor de samenleving. De verschillende soorten en grote hoeveelheden softdrugs die zijn aangetroffen kunnen ook alleen maar bedoeld zijn om te verhandelen. Dat sprake is van een levendige handel in verdovende middelen blijkt ook wel, nu het pand was ingericht als een distributie- en verwerkingspand voor softdrugs. De rechtbank ziet hierin dan ook aanwijzingen dat de feiten in georganiseerd verband zijn gepleegd.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een fors geldbedrag van € 144.030,-. Door zo te handelen heeft de verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken. Dat is kwalijk, omdat daardoor ook andere strafbare feiten worden verhuld en het voordeel dat is genoten door het plegen van delicten niet kan worden ontnomen. Het witwassen van criminele geld vormt ook een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. De ernst van deze feiten rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Door de rechtbank is tevens acht geslagen op het strafblad van verdachte van 31 januari 2018 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) [2] . Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van meer dan 500 gram harddrugs vermeldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden wanneer sprake is van een organisatie. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van meer dan 174 kilogram softdrugs vermeldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Het oriëntatiepunt voor fraude (waar het delict witwassen onder valt) vermeldt een gevangenisstraf van tussen de 9 en 12 maanden. Alle omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank uitkomt op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 26 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om aan hem een lagere straf op te leggen.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen die staan vermeld op de beslaglijst in bijlage III.
Verbeurdverklaring
Het voorwerp “Kluis” met goednummer 5515535 behoort aan verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezenverklaarde is begaan, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Het voorwerp “kogelwerend vest” met goednummer 5485291 is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven. Nu het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan verdachte
De overige op de in de beslaglijst opgenomen goederen – los van de twee voorwerpen die hiervoor staan genoemd – kunnen worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met de door verdachte gepleegde strafbare feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3 10 en 11 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert als juridische kwalificatie op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
26 (zesentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- Een kluis, vallende onder goednummer 5515535.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- Een kogelwerend vest, vallende onder goednummer 5485291.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • Een laptop Acer, vallende onder goednummer 5485280.
  • Een laptop tas, vallende onder goednummer 5485282.
  • Een Samsung, vallende onder goednummer 5488374.
  • Een Ipod, vallende onder goednummer 5485872.
  • Samsung, vallende onder goednummer 5485893.
  • Samsung, vallende onder goednummer 5485894.
  • Nokia, vallende onder goednummer 5485886.
  • USB stick, vallende onder goednummer 5485883.
  • BITCOINS 0,18756573, vallende onder goednummer 5494555.
  • Laptop Lenovo, vallende onder goednummer 5485876.
  • Net gear, router, vallende onder goednummer 5485276.
  • Huaway router, vallende onder goednummer 5485270.
  • Mobile wifi Huaway, vallende onder goednummer 5516213.
  • Samsung, vallende onder goednummer 5485264.
  • Nokia blauw, vallende onder goednummer 5485262.
  • Losse documenten + ww, vallende onder goednummer 5515570.
  • Harde schijf, vallende onder goednummer 5485254.
  • Harde schijf 2 x, vallende onder goednummer 5485271.
  • Laptop Acer, vallende onder goednummer 5485790.
  • Portemonnee bitcoin wallet / trezor, vallende onder goednummer 5484720.
  • Mining rig, vallende onder goednummer 5485786.
  • USB stick aan sleutelbos, vallende onder goednummer 5485274.
  • USB stick Scandisk, zwart, vallende onder goednummer 5500885.
  • Geldtelmachine, vallende onder goednummer 5485301.
  • Seal apparaat 3 stuks, vallende onder goednummer 5485308.
  • Seal machine, vallende onder goednummer 5485293.
  • Seal machine, vallende onder goednummer 5485326.
  • Weegschaal, vallende onder goednummer 5485302.
  • Weegschaal, vallende onder goednummer 5485297.
  • Stikkers met de opdruk Temple Balls 99 stuks, vallende onder goednummer 5485290.
  • Merk Henkelman Vacuüm apparaat, vallende onder goednummer 5516139.
  • Weegschaal van het merk, vallende onder goednummer 5485287.
  • Schrift en papieren, vallende onder goednummer 5485294.
  • Samsung gsm, vallende onder goednummer 5485092.
  • Huawai, vallende onder goednummer 5485095.
  • Geld €1.320,-, vallende onder goednummer 5485320.
  • Cartier, vallende onder goednummer 5485501.
  • Rolex /uit auto, vallende onder goednummer 5485489.
  • Volvo XC70, vallende onder goednummer 5491083.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en M.C.M. Hamer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2018.

Voetnoten

1.ZD05, pag. 0005
2.De oriëntatiepunten zijn in het leven geroepen om de rechter een handvat te bieden en bij te dragen aan gelijke straffen in gelijke gevallen. De rechter is er niet aan gebonden.