Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
de rechtbank begrijpt: hoer) van Nederland” wordt genoemd, is zonder meer beledigend. Belediging is een strafbaar feit, maar dat is niet wat verdachte ten laste is gelegd. Voor een veroordeling voor smaad of laster vereist de wet dat sprake is van een ‘tenlastelegging van een bepaald feit’, in andere woorden: van een beschuldiging (van bijvoorbeeld een misdrijf of een bepaald feit dat in strijd is met de positieve moraal). De rechtbank is van oordeel dat het bericht niet als zodanig is aan te merken. Gelet hierop dient verdachte van het ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
printscreenvan de gemiste Skype-oproep vermeldt geen datum, zodat de rechtbank niet kan vaststellen of dit heeft plaatsgevonden in de periode dat verdachte heeft gedreigd naaktfoto’s van aangeefster te delen. Tot slot geldt voor het telefonisch contact dat uit het dossier volgt dat verdachte aangeefster twee keer heeft gebeld, namelijk op 3 en 13 oktober 2014. Aangeefster heeft de telefoon op 3 oktober 2014 niet opgenomen. Niet kan worden vastgesteld of verdachte op dat moment het oogmerk had om aangeefster te dwingen iets (niet) te doen, te dulden of haar vrees aan te jagen. Het telefoongesprek op 13 oktober 2014 vond plaats buiten de ten laste gelegde periode.
5.Bewezenverklaring
-"Ik kan heel makkelijk dingen regelen dat jij doet wat ik zeg. Er zijn genoeg middelen voor dat. Nu ga ik een van die sturen" en
-heeft geduwd tegen het lichaam van die [slachtoffer] ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is komen te vallen en
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
40 (veertig) dagen.
€ 920,31 (zegge negenhonderdtwintig euro en eenendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 oktober 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 920,31 (zegge negenhonderdtwintig euro en eenendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 oktober 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
18 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
mrs. O.P.M. Fruytier en M. Snijders Blok- Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Todorov, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2018.