5.Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 29 september 2017 tot en met 20 oktober 2017 te Amsterdam, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
- op 15 oktober 2017 [persoon 1] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 10,- euro en
- op 29 september 2017 [persoon 3] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 10,- euro en
- op 20 oktober 2017 [persoon 4] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 5,80 euro,
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als buurtbewoner van voornoemde personen en
- tegen voornoemde personen gezegd dat zij haar sleutel in haar woning had liggen en/of dat de sleutel aan de binnenkant van de deur zat en/of dat zij zichzelf buiten haar woning had gesloten en/of dat de deur was dichtgevallen terwijl haar portemonnee in de woning lag en
- gevraagd om geld en/of een pas voor het openbaar vervoer en
- gevraagd om geld om een sleutel te kunnen laten maken;
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 2
in de periode van 2 juli 2017 tot en met 20 november 2017 te Amsterdam, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- op 8 oktober 2017 een portemonnee inhoudende een identiteitskaart en een geldbedrag van 45 euro en een ING bankpas toebehorende aan [persoon 5] en
- op 14 oktober 2017 een portemonnee inhoudende meerdere bankpassen en een geldbedrag van 35 euro en een kentekenbewijs en een rijbewijs toebehorende aan [persoon 3] en
- op 20 oktober 2017 een portemonnee inhoudende een ING bankpas en een rijbewijs toebehorende aan [persoon 6] en
- op 8 augustus 2017 een tas inhoudende een portemonnee en een rijbewijs en huis- en fietssleutels en een bankpas, toebehorende aan [persoon 2] en
- op16 september 2017 een tas inhoudende een portemonnee en meerdere bankpassen en een rijbewijs en een mobiele telefoon en een sleutelbos toebehorende aan [persoon 7] en
- op 17 september 2017 een tas inhoudende een portemonnee en een bankpas en een geldbedrag van 160 euro toebehorende aan [persoon 8] en
- op 13 november 2017 een tas inhoudende drie bankpassen en een rijbewijs toebehorende aan [persoon 9] en
- op 15 november 2017 een tas inhoudende een portemonnee en huissleutels en een pinpas en een telefoon toebehorende aan [persoon 10] en
- op 2 juli 2017 een portemonnee inhoudende een rijbewijs en een bankpas en een creditcard toebehorende aan [persoon 11] ;
Feit 3
in de periode van 17 september 2017 tot en met 15 november 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- op 14 oktober 2017 een geldbedrag van 21,70 euro en een geldbedrag van 19,70 euro en een geldbedrag van 1,75 euro en een geldbedrag van 1,50 euro en een geldbedrag van 5,00 euro toebehorende aan [persoon 3] en
- omstreeks 18 september 2017 tweemaal een geldbedrag van 6,70 euro en een geldbedrag van 20,15 en een geldbedrag van 6,50 euro toebehorende aan [persoon 7] en [persoon 12] en
- op 17 september 2017 een geldbedrag van 6,70 euro en tweemaal een geldbedrag van 5,79 euro toebehorende aan [persoon 8] en
- op 13 november 2017 een geldbedrag van 20,- euro en een geldbedrag van 5,65 euro en een geldbedrag van 7,45 euro en een geldbedrag van 5,45 euro toebehorende aan [persoon 9] en
- op 15 november 2017 een geldbedrag van 21,75 euro toebehorende aan [persoon 10] ,
waarbij verdachte en/of haar mededader de weg te nemen geldbedragen telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, immers zijn er telkens betalingen verricht ter hoogte van voornoemde geldbedragen, telkens met gebruikmaking van wederrechtelijk weggenomen bankpassen.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de hiervoor onder 4 genoemde bewijsmiddelen. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.