Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
Subsidiair: poging zware mishandeling van [slachtoffer 1] op 12 augustus 2017 te Amsterdam;
Meer subsidiair: mishandeling van [slachtoffer 1] op 12 augustus 2017 te Amsterdam;
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
[naam 6]als gevolg van het hiervoor in zaak A onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op het gevorderde en in zoverre niet betwiste een bedrag van €150,00, aan immateriële schade (letsel). Voornoemd bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten de dag van de bewezenverklaarde diefstal, tot de dag van voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige deel, te weten €2700,00 aan materiële schade, niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van dat deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering door de verdediging is betwist, door de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[naam 8]als gevolg van het hiervoor in zaak A onder 1 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op het gevorderde en in zoverre niet betwiste bedrag van € 1.000,00 aan materiële schade. Voornoemd bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten de dag van de bewezenverklaarde diefstal, tot de dag van voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
6 (zes) jaar.
[naam 15]niet-ontvankelijk in haar vordering.
[naam 10]niet-ontvankelijk in haar vordering.
[naam 13]niet-ontvankelijk in haar vordering.
[naam 6], wonende te [woonplaats] toe tot € 150,00 (honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
[naam 8], wonende te [woonplaats] , toe tot € 1.000,00 (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
[naam 9], wonende te [woonplaats] , toe tot € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
[naam 5], wonende te [woonplaats] , toe tot € 345,00 (driehonderdvijfenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] , toe tot € 2770,00 (tweeduizendzevenhonderdenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] , toe tot € 2253,86 (tweeduizendtweehonderddrieënvijftig euro en zesentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.