In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder. Eiseres, die ernstige lichamelijke klachten ervaart na een auto-ongeval in 2013, had op 16 september 2016 een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart. De aanvraag werd afgewezen door het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam, na advies van de GGD-arts die concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor een gehandicaptenparkeerkaart. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep heeft eiseres een contra-expertise overgelegd van een arts van Argonaut, die stelde dat zij wel aan de criteria voldeed. De rechtbank heeft de adviezen van de GGD-arts en de contra-expertise van Argonaut tegen elkaar afgewogen. De rechtbank concludeerde dat de GGD-adviezen zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de beoordeling van de GGD-arts zouden ondermijnen. De rechtbank oordeelde dat de GGD-arts op een objectieve en inzichtelijke wijze had gehandeld en dat de contra-expertise onvoldoende onderbouwd was. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen.