In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een bedrijfspand. Eiseres, een besloten vennootschap gevestigd in Amsterdam, heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam was vastgesteld op € 735.500,- voor het kalenderjaar 2015. De heffingsambtenaar had deze waarde berekend op basis van een erfpachtcorrectie en een prijspeilcorrectie. Eiseres betwistte de hoogte van de WOZ-waarde en stelde dat de erfpachtcorrectie te laag was en dat er een prijspeilcorrectie naar beneden moest worden toegepast.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de waarde van het bedrijfspand moet worden vastgesteld alsof het op eigen grond ligt, en dat de erfpachtcorrectie en prijspeilcorrectie correct zijn toegepast. Eiseres heeft haar betoog dat de prijspeilcorrectie naar beneden moet worden toegepast niet met concrete gegevens onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde correct is vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.