De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van oplichting
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
40 (veertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 2]toe
tot een bedrag van € 2.650 (tweeduizendzeshonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 2] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] , te betalen de som van € 2.650 (tweeduizendzeshonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door een vervangende hechtenis voor de duur van 36 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 3]toe
tot een bedrag van € 560 (vijfhonderdzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 3] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] , te betalen de som van € 560 (vijfhonderdzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door een vervangende hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 4]toe
tot een bedrag van € 400 (vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 4] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 4] , te betalen de som van € 400 (vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door een vervangende hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 5]toe
tot een bedrag van € 160,83 (honderdzestig euro drieëntachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (6 juni 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 5] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 5] , te betalen de som van € 160,83 (honderdzestig euro drieëntachtig), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (6 juni 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door een vervangende hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Gelast
de teruggave aan verdachtevan: