Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat verdachte zich ten aanzien van de zaaksdossiers 1, 2, 3, 9 en 10 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door een valse sleutel.
De rechtbank ziet in de combinatie verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) een groep die in korte tijd een aantal slachtoffers heeft gemaakt door middel van oplichting via een babbeltruc en vervolgens geld van de rekeningen van de slachtoffers heeft gepind. De rolverdeling was als volgt: [medeverdachte 1] was de leider dan wel de organisator, verdachte heeft een aantal keren (4) de slachtoffers opgelicht door zich te kleden als medewerker van Post NL, de slachtoffers een bedrag van twee euro te laten ‘pinnen’ voor een bloemstuk of een bos bloemen en ondertussen de bankpas te verwisselen en [medeverdachte 2] was in een aantal gevallen (8) de pinner.
De aan de rechtbank voorgelegde zaaksdossiers kennen dezelfde modus operandi. De slachtoffers zijn op hoge leeftijd en hebben allen verklaard dat een man of vrouw aanbelde die zich voordeed als bezorger van een bloemstuk, een bos bloemen of een pakket. Er moest een bedrag van twee euro worden gepind voor ontvangst daarvan. Tijdens het zogenaamde pinnen werd de pincode van de slachtoffers in het apparaat opgeslagen, werden de pinpassen verwisseld en kregen de slachtoffers – naar later bleek – een andere pinpas terug. Korte tijd later werd geld van de rekeningen van de slachtoffers gepind. Uit onderzoek is tevens gebleken dat de pinpassen van de slachtoffers werden doorgegeven. Zo werd de pinpas van slachtoffer 4 teruggegeven aan slachtoffer 2, kreeg slachtoffer 4 zelf de pinpas van slachtoffer 8 en kreeg slachtoffer 8 de pinpas van slachtoffer 7. Slachtoffer 3 kreeg de pinpas van slachtoffer 5 en slachtoffer 12 kreeg de pinpas van slachtoffer 6. De overige slachtoffers kregen ook pinpassen van andere personen. De zaaksdossiers zijn op deze manier aan elkaar ‘gelinkt’.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Het plan werd besproken in de auto van [medeverdachte 1] waar verdachte en [medeverdachte 2] ook aanwezig waren. [medeverdachte 1] zorgde voor de kleding voor verdachte en het pinapparaat. Verdachte ging vervolgens op pad en kwam daarna met de pinpas en pincode terug naar de auto. De verkregen goederen werden ingeleverd en [medeverdachte 2] ging naar de pinautomaat. Het gepinde geld werd ingeleverd bij [medeverdachte 1] en verdeeld. Hierover waren onderling afspraken gemaakt.
De bijdragen van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren allen van voldoende gewicht om te spreken van medeplegen. Zonder [medeverdachte 1] was er geen plan, geen pinapparaat, geen namen en adressen van beoogde slachtoffers en geen kleding van Post NL. Zonder verdachte waren de pinpassen en pincodes niet aanwezig die nodig waren om het geld van de rekeningen van de slachtoffers weg te nemen. Zonder [medeverdachte 2] was er geen gepind geld en dus ook geen winst.
De rechtbank neemt ten aanzien van verdachte hierbij nog het volgende in aanmerking.
Verklaring verdachteVerdachte heeft bekend op het moment dat zij op 24 juli 2017 werd aangehouden. Zij heeft verklaard dat zij de spullen (outfit van Post NL, mobiel pinapparaat, bloemstukje et cetera) van “ [bijnaam 1 medeverdachte] ” kreeg. Ze gaan meerdere adressen per dag af waarbij verdachte doet alsof ze van Post NL is. Ze zegt tegen het slachtoffer dat er nog twee euro moet worden gepind voor de bezorgkosten en ondertussen verwisselt ze de pinpas van het slachtoffer voor een pinpas die zij zelf bij zich heeft. Ze geeft vervolgens alles aan “ [bijnaam 1 medeverdachte] ” zodat hij de pincode uit het pinapparaat kan halen. “ [bijnaam 1 medeverdachte] ” haalt haar op en brengt haar naar de adressen. Ze werkt samen met “ [bijnaam 2 medeverdachte] ” die vermoedelijk de pinner is. Zelf is ze drie à vier keer meegegaan en zou ze 10% van de opbrengst krijgen. In totaal heeft ze ongeveer tussen de € 300 en € 500 verdiend.
Aangetroffen goederenBij haar aanhouding op 24 juli 2017 draagt verdachte een T-shirt van Post NL en is zij onder andere in het bezit van meerdere pinpassen, waaronder de afgenomen pinpas van [persoon 1] (feit 1). Daarnaast heeft zij een mobiel pinapparaat bij zich. Uit onderzoek blijkt dat in dit apparaat meerdere pincodes die overeenkomen met de pincodes van enkele slachtoffers zijn opgeslagen met de datum waarop deze pincodes zijn ingevoerd.
TelecomVerdachte heeft verklaard dat zij haar privé-telefoon (met telefoonnummer [telefoonnummer 1] (# [telefoonnummer 1] ) moest inleveren als zij op pad ging en dat zij van [bijnaam 1 medeverdachte] een werktelefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 2] (# [telefoonnummer 2] ) kreeg. Zij moest zich, als zij klaar was, via deze werktelefoon weer melden. In de zaaksdossiers 1, 2, 3, 9 en 10 stralen beide telefoonnummers cell-id’s aan in de omgeving van de plaats delict.