Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
2.Het geschil
In alle gevallen:
3.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], bij de Rechtbank Amsterdam een verbod voor de besloten vennootschap S.P.Y.N. HOLDING B.V. (hierna: SPYN) om werkzaamheden te verrichten aan de gemeenschappelijke fundering en scheidingsmuur tussen hun panden aan het Frederiksplein in Amsterdam. De eisers stelden dat de fundering mandelig is en dat SPYN zonder overleg met hen niet zelfstandig werkzaamheden kan verrichten. Tijdens de zitting op 28 februari 2018 werd het verweer van SPYN gehoord, die stelde dat de werkzaamheden noodzakelijk waren en dat zij een omgevingsvergunning had verkregen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel SPYN een vergunning had, dit niet betekende dat de voorgenomen werkzaamheden niet onrechtmatig konden zijn ten opzichte van de eisers. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de fundering in een zodanige staat verkeerde dat SPYN zelfstandig kon handelen zonder overleg. De rechter wees de subsidiaire vordering van de eisers toe, waarbij SPYN werd verplicht om in overleg te treden met de eisers en hen de benodigde informatie te verstrekken. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval SPYN niet aan het vonnis voldeed. De proceskosten werden aan SPYN opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.