Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2018 in de zaak
tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
(…)
5.5 (…) Dit maakt dat verweerder zijn beslissingen op dit punt extra goed moet motiveren. In de situatie van eiser geldt dat nog sterker, omdat hem, anders dan had gemoeten, vooraf niet is duidelijk gemaakt dat hij geen regiobinding heeft met Amsterdam en dat dit een vereiste is voor doorstroming.
5.6. Verweerder heeft niet voldaan aan die motiveringsplicht en heeft onvoldoende rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van deze zaak.
5.7 In bezwaar heeft eiser een adviesbrief van HVO-Querido van 27 januari 2017 ingebracht. Daarin staat het volgende. Eiser heeft zich sinds november 2014 (zijn aankomst in Amsterdam) goed ontwikkeld. Hij heeft een betaalde baan in Amsterdam, hij heeft een sociaal netwerk opgebouwd in Amsterdam en hij zit in een schuldsaneringstraject. Eiser voldoet niet meer aan de criteria voor de woonvorm waarin hij nu verblijft en houdt een relatief duur bed bezet. De geringe zorgbehoefte van eiser sluit volledig aan bij de zorg die hij krijgt wanneer hij in het kader van de UMO uitstroomt. Voor de verdere resocialisatie van eiser is het van belang dat hij in Amsterdam blijft, zodat hetgeen eiser de afgelopen jaren heeft opgebouwd niet verloren gaat. Verweerder heeft deze omstandigheden wel onderkend, maar de rechtbank ziet niet dat deze ook zijn meegenomen in de beslissing van verweerder. Ook de omstandigheid dat eiser geen binding (meer) heeft met een andere regio, omdat hij van justitie alle banden met het verleden moest verbreken en in Amsterdam een nieuwe start moest maken, is door verweerder in de beslissing niet meegewogen.
5.8 Verweerder stelt zich op het standpunt dat er van een positieve beslissing ongewenste precedentwerking uit gaat. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er veel vergelijkbare gevallen zijn. Aannemelijk is dat het geval van eiser juist anders is dan andere gevallen, omdat bij hem ten onrechte niet al bij het begin van het traject is aangekondigd dat hij niet in Amsterdam kon blijven. Bovendien hebben zowel verweerder als de medewerker van HVO-Querido ter zitting uitgelegd dat inmiddels vanaf het begin over de eis van regiobinding wordt gesproken.(...)
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
.