ECLI:NL:RBAMS:2018:1357

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
13/741141-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel na tussentijdse toets

Op 30 januari 2018 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toets uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel die eerder was opgelegd aan een 20-jarige veroordeelde. Deze maatregel, die op 28 november 2016 voorwaardelijk was opgelegd, is bedoeld voor stelselmatige daders en heeft als doel de recidive te verminderen. De veroordeelde, zonder vaste woon- of verblijfplaats, is momenteel gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting en heeft een behandelplan dat tot nu toe niet is opgepakt. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft op 14 december 2017 verzocht om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, omdat de veroordeelde het gevoel heeft dat de maatregel niet bijdraagt aan zijn problematiek.

Tijdens de zitting op 30 januari 2018 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder het rapport van de P.I. en het advies van de deskundige. De deskundige heeft zorgen geuit over de mogelijkheid van de veroordeelde om zich aan afspraken te houden, maar erkent dat dit deels voortkomt uit zijn beperkingen. De rechtbank concludeert dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet, omdat er een duidelijk plan van aanpak is voor de toekomst, gericht op beschermd wonen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een nieuwe tussentijdse toetsing, maar laat de mogelijkheid open voor de raadsvrouw om dit in de toekomst opnieuw aan te vragen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/741141-16 (tussentijdse toets ISD-maatregel)
BESCHIKKING
De meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 28 november 2016 voorwaardelijk de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren (hierna: ISD-maatregel) opgelegd aan:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [Locatie te plaats] .
Bij beslissing van 26 april 2017 heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel gelast.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft op 14 december 2017 verzocht om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel ex artikel 38s Sr. De maatregel loopt inmiddels ruim zes maanden en veroordeelde heeft de indruk dat de maatregel tot dusverre niet bijdraagt aan de oplossing van zijn problematiek. Hij heeft in de Penitentiaire Inrichting (hierna: P.I.) een behandelplan onder ogen gekregen waarvan tot nu toe geen enkel punt is opgepakt. De wens van veroordeelde is daarom om het traject, zoals dit tot nu toe loopt, te evalueren en zijn standpunt en zorgen te bespreken met de rechtbank.

1.De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis in de strafzaak tegen [veroordeelde] van de rechtbank Amsterdam van 28 november 2016, met parketnummer 13/741141-16;
  • de beslissing na veroordeling tot voorwaardelijke maatregel van [veroordeelde] van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2017, met parketnummer 13/741141-16;
  • het rapport ‘Stand van uitvoering van het verblijfsplan van [veroordeelde] , geboren [geboortedag] 1997’ van januari 2018 van [persoon] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de P.I. [Locatie te plaats] .
De rechtbank heeft op 30 januari 2018 de officier van justitie, mr. F.R. Bons, verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Muntjewerf, advocaat te Amsterdam, en de deskundige [deskundige] , casemanager ISD bij de P.I. [Locatie te plaats] , in openbare raadkamer gehoord.

2.De beoordeling

2.1
Het verloop van het ISD-traject
17 mei 2017: Begindatum van de ISD-maatregel. Veroordeelde is in de zaak met parketnummer 13/741141-16 gevangengenomen en geplaatst in de P.I. [plaats] .
30 mei 2017: Veroordeelde is voor de tenuitvoerlegging van zijn ISD-maatregel overgeplaatst naar de P.I. [Locatie te plaats] .
Uit het rapport van de P.I. [Locatie te plaats] blijkt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende.
Veroordeelde is een 20-jarige jongeman met een beneden gemiddelde intelligentie. In de trajectbepaling is besloten dat een ambulant traject wordt ingezet met begeleid wonen. Veroordeelde is daartoe op 21 september 2017 aangemeld bij Cordaan in Amsterdam. Deze aanmelding is op 7 november 2017 in behandeling genomen. Daarnaast is veroordeelde sinds 9 november 2017 gestart bij de interventie [naam] . Drie keer per week heeft hij daar dagbesteding. Hij hield zich echter niet aan de afspraken om op tijd terug te zijn in de P.I. en heeft zich tot twee keer toe onttrokken aan toezicht van zijn ISD-maatregel door niet naar de dagbesteding te gaan. Sinds hij hiervoor is gesanctioneerd, komt hij zijn afspraken na en komt hij op tijd terug van dagbesteding.
Het gedrag van veroordeelde is over het algemeen goed te noemen. Hij is in staat om hulpvragen op een normale manier te stellen, maar het antwoord begrijpen kost hem soms moeite. Het is soms noodzakelijk om dingen te herhalen voordat het kwartje valt. Veroordeelde zegt gemotiveerd te zijn om iets van zijn leven te maken, maar hij laat dit moeilijk in zijn houding zien.
De onderwijzer van de P.I. [Locatie te plaats] heeft gerapporteerd dat verdachte voortdurend moet worden aangespoord om serieus aan het werk te gaan. Hij is vooral bezig met de dagbesteding buiten de muren. Daarnaast stelt hij zich heel nonchalant op.
Conclusie en advies van de P.I. [Locatie te plaats]
Het advies is om de ISD-maatregel voort te zetten om verder te werken aan huisvesting, dagbesteding, persoonlijkheidsproblematiek en inkomen, omdat het recidiverisico nog hoog is.
2.2
Het advies van de deskundige
De deskundige [deskundige] heeft het advies tot voortzetting van de ISD-maatregel bij de behandeling in openbare raadkamer toegelicht. Zij heeft verklaard dat ze zich zorgen maakt. Veroordeelde kan zich moeilijk aan afspraken houden en komt vaak te laat, waarbij hij telkens een ander excuus heeft. Tegelijkertijd beseft zij, mede door de beperking van veroordeelde, dat het meer een kwestie is van niet kunnen dan van niet willen. Toch concludeert zij dat veroordeelde de verantwoordelijkheden en vrijheden die hem worden geboden, zoals de dagbesteding bij [naam] , niet aankan. De vraag rijst of veroordeelde intensievere begeleiding nodig heeft. Mede hierom wordt gewerkt naar een traject met beschermd wonen.
Tevens heeft de deskundige opgemerkt dat veroordeelde alleen maar meer verlof wil. Zij is echter van mening dat verlof moet worden verdiend en dat veroordeelde moet laten zien dat hij kan omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheden. Dat inzicht heeft hij echter niet.

3.De standpunten

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Het rapport van de P.I. [Locatie te plaats] is duidelijk. Een aantal zaken is opgepakt en hetgeen niet is opgepakt, is te wijten aan veroordeelde. Hij heeft veel problemen en de ISD-maatregel is het beste kader om die problemen aan te pakken. Er kan worden toegewerkt naar begeleid wonen.
De officier verzet zich niet tegen een nieuwe tussentijdse toetsing ex artikel 38s Sr.
3.2
Het standpunt van de raadsvrouw van veroordeelde
De raadsvrouw van veroordeelde verzoekt niet – in tegenstelling tot veroordeelde zelf – de opheffing van de ISD-maatregel. Het belangrijkst is dat veroordeelde door middel van die maatregel zo snel mogelijk beschermd kan wonen. Hij is daar, gelet op zijn beperking en het feit dat hij pas 20 jaar is, beter op zijn plek dan in de P.I.
Wanneer veroordeelde niet beschermd kan wonen en wordt afgewezen, is er geen alternatief traject voor hem beschikbaar. De raadsvrouw verzoekt daarom om over zes maanden opnieuw een tussentijdse toets te gelasten.

4.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank beëindigt de ISD-maatregel niet en zal uitleggen waarom.
De P.I. [Locatie te plaats] heeft duidelijk gerapporteerd dat er een plan is waarin wordt toegewerkt naar beschermd wonen. Veroordeelde heeft op de zitting ook verklaard dat dat is wat hij graag wil en dat dat ook goed voor hem zou zijn. De rechtbank is met de deskundige van oordeel dat het ISD-kader het beste kader voor veroordeelde is om toe te werken naar beschermd wonen. Eveneens is gebleken dat veroordeelde nog begeleiding nodig heeft.
De rechtbank ziet geen aanleiding om opnieuw een tussentijdse toets te gelasten, omdat de P.I. [Locatie te plaats] in haar rapport een duidelijk plan van aanpak beschrijft. Mocht de raadsvrouw dat nodig vinden dan kan zij later opnieuw om een toetsing vragen.
De rechtbank komt daarom, gezien artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht, tot de volgende beslissing:
Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Deze beschikking is gegeven en uitgesproken op 30 januari 2018 in openbare raadkamer van deze rechtbank door:
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. E. Dinjens en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier.