ECLI:NL:RBAMS:2018:1354

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
13/741246-17, 13/741086-15 (tul) en 13/741163-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd voor mishandeling, bedreiging, belediging en diefstal

Op 31 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder de mishandeling van een politieagent, bedreiging en belediging van meerdere agenten, en diefstal bij de Kruidvat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 oktober 2017 een politieagent heeft mishandeld door deze met zijn arm en handboeien op het hoofd te slaan. Tevens heeft hij de agenten bedreigd met de dood en hen beledigd met kwetsende woorden. Daarnaast heeft de verdachte op 20 augustus 2017 bij de Kruidvat parfum en handcrème gestolen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een diefstal bij de Primark, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de goederen had gestolen. De officier van justitie had een ISD-maatregel van twee jaar geëist, en de rechtbank heeft deze maatregel opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €200 toegewezen aan de benadeelde partij, een politieagent, voor immateriële schade. De verdachte is veroordeeld tot het betalen van deze schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente, en de rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen afgewezen, omdat de ISD-maatregel prioriteit heeft.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/741246-17, 13/741086-15 (tul) en 13/741163-15 (tul)
Datum uitspraak: 31 januari 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
met als postadres [adres] ,
thans verblijvende in het [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2017, waarbij verdachte aanwezig was.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.A. Kloos, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.S.W. Boorsma, naar voren hebben gebracht.

2.De beschuldiging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij:
Op 8 oktober 2017 in Amsterdam politieagent [persoon 1] heeft mishandeld door hem op/tegen zijn hoofd te slaan met zijn arm en/of transportboeien;
Op 8 oktober 2017 in Amsterdam politieagenten [persoon 2] en/of [persoon 1] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door dreigende de volgende woorden te zeggen: “Jullie moeten jullie bek houden. Jullie kunnen de kanker krijgen. Ik maak jullie dood. Jullie kankermoeder”. Daarnaast is in de beschuldiging opgenomen dat hij diezelfde politieagenten heeft beledigd door te zeggen: “Jullie moeten jullie bek houden. Jullie kunnen de kanker krijgen. Ik maak jullie dood. Jullie kankermoeder”;
Op 25 mei 2017 in Amsterdam bij de Primark (filiaal [filiaal 1] ) kleding en/of schoenen en/of een tas en/of parfum en/of powerbanks heeft gestolen;
Op 20 augustus 2017 in Amsterdam bij de Kruidvat (filiaal [filiaal 2] ) parfum en/of handcrème heeft gestolen.
De volledige tekst van de beschuldiging is opgenomen in een bijlage die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak van de diefstal bij de Primark (feit 3) gevorderd. Hij is van mening dat de overige feiten wel wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van alle vier de feiten bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak van de diefstal bij de Primark (feit 3)
De rechtbank is – net als de officier van justitie en de raadsman van verdachte – van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal bij de Primark (feit 3). Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte die goederen heeft gestolen. Het alarm van de beveiligingspoortjes is niet afgegaan en verdachte heeft stellig verklaard dat hij de goederen op een andere verdieping heeft afgerekend. Enkel de beveiliger heeft verklaard dat verdachte de goederen gestolen heeft en dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
3.3.2
Veroordeling voor de mishandeling, de bedreiging, de belediging en de diefstal bij de Kruidvat (feiten 1, 2 en 4)
De rechtbank is – anders dan de raadsman van verdachte – van oordeel dat verdachte de mishandeling, de bedreiging, de belediging en de diefstal bij de Kruidvat heeft gepleegd. Zij zal uitleggen waarom.
De mishandeling van [persoon 1] (feit 1)Politieagent [persoon 1] heeft verklaard dat hij door verdachte met zijn arm en handboeien op zijn hoofd is geslagen. Een collega van hem was hierbij en heeft dit ook gezien. Verdachte verzette zich hevig tegen zijn aanhouding waardoor een handboei was losgeschoten. [persoon 1] heeft door het handelen van verdachte letsel opgelopen. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
De bedreiging en de belediging van de politieagenten (feit 2)Uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgesteld door vier politieagenten blijkt dat zij bij de aanhouding van verdachte gehoord hebben dat hij zei: “Jullie moeten jullie bek houden. Jullie kunnen de kanker krijgen. Ik maak jullie dood. Jullie kankermoeder”. De politieagenten voelden zich hierdoor beledigd en de woorden van verdachte (“Jullie moeten jullie bek houden. Jullie kunnen de kanker krijgen. Jullie kankermoeder”) hadden de strekking om de politieagenten aan te randen in hun eer of goede naam. Daarnaast heeft verdachte door het gebruik van de woorden “Ik maak jullie dood” de politieagenten bedreigd. Deze woorden kunnen naar algemeen spraakgebruik als bedreigend worden bestempeld. Uit hetzelfde proces-verbaal komt naar voren dat verdachte onder invloed was en zich bij zijn aanhouding hevig verzette. De politieagenten hebben zelfs geweld moeten gebruiken om zijn verzet te stoppen. De woorden van verdachte dat hij de politieagenten doodmaakt zijn van dien aard dat, gelet op de context van de aanhouding, bij de politieagenten in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij door toedoen van verdachte het leven zouden kunnen verliezen. Hierom heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan belediging en bedreiging.
De diefstal bij de Kruidvat (feit 4)De Kruidvat, filiaal [filiaal 2] in Amsterdam, heeft aangifte gedaan van winkeldiefstal. Een medewerker werd door klanten gewezen op het feit dat een Antilliaanse man met onder meer een oranje Albert Heijn-tas enkele goederen in zijn zakken had gedaan. Buiten ziet de politie verdachte fietsen die aan het signalement voldoet en hij wordt staande gehouden. In de tas van verdachte blijken parfums en een handcrème te zitten die de Kruidvat mist. Er wordt geen bon in de tas aangetroffen. Een aantal parfumverpakkingen was kapot en er misten beveiligingsstickers. Deze stickers worden in de Kruidvat aangetroffen onder een schap waar verdachte een tijd heeft gestaan. Hij wordt door een politieagent op de camerabeelden herkend.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verdachte is geweest die de goederen uit de Kruidvat heeft weggenomen. Hij heeft zich dus schuldig gemaakt aan diefstal.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 8 oktober 2017 te Amsterdam een ambtenaar, [persoon 1] , gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door met zijn arm met transportboeien op het hoofd van voornoemde [persoon 1] te slaan;
Feit 2
hij op 8 oktober 2017 te Amsterdam [persoon 2] en [persoon 1] en [persoon 3] en [persoon 4] , agenten van de politie eenheid Amsterdam, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door voornoemde [persoon 2] en [persoon 1] en [persoon 3] en [persoon 4] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik maak jullie dood"
en
hij op 8 oktober 2017 te Amsterdam ambtenaren, te weten [persoon 2] en [persoon 1] en [persoon 3] en [persoon 4] , agenten van de politie eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Jullie moeten jullie bek houden. Jullie kunnen de kanker krijgen. Jullie kankermoeder";
Feit 4
hij op 20 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen verpakkingen parfum en handcrème, toebehorende aan Kruidvat filiaal [filiaal 2] .

4.Het bewijs

De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring is gebaseerd uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.

5.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

6.Motivering van de maatregel

6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft een gevangenisstraf bepleit die twee weken langer is dan het aantal dagen dat verdachte nu in voorlopige hechtenis zit. Daarnaast heeft hij het opleggen van een voorwaardelijke straf bepleit met daarbij als bijzondere voorwaarde het begeleid wonen bij [wooninstelling] te [plaats] .
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren en zal uitleggen waarom.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van een politieagent, de bedreiging en belediging van meerdere politieagenten en aan een winkeldiefstal. Dit zijn ergerlijke en vervelende feiten die anderen overlast en zelfs letsel hebben bezorgd.
Persoonlijke omstandighedenDe rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van reclassering Inforsa van 30 oktober 2017, opgemaakt door R. Kaatman. De reclassering adviseert de ISD-maatregel op te leggen. Het rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. Er is sprake van instabiliteit op bijna alle leefgebieden. Verdachte beschikt niet over huisvesting, heeft jarenlang harddrugs gebruikt, heeft een zwakke achtergrond, er zou sprake zijn van een verstandelijke beperking, een negatief netwerk en een beperkt zelfinzicht. Verdachte wordt omringd door mensen vanuit zijn tijd als ‘dealer’, waardoor hij makkelijk aan drugs kan komen en een terugval op de loer ligt. Dit leidt weer tot het kwijtraken van dagbesteding en het niet nakomen van afspraken.
Het lijkt wenselijk dat verdachte zich in een andere regio vestigt. Verdachte heeft verklaard dat hij hiertoe bereid is. Een kanttekening is dat verdachte nadrukkelijk benoemt dat hij niet met anderen samen kan en wil wonen, waardoor instellingen voor begeleid en/of beschermd wonen afvallen. De haalbaarheid van een reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden wordt daarom in twijfel getrokken. Bovendien wordt het recidiverisico ingeschat als hoog.
Op de zitting heeft R. Kaatman, reclasseringswerker, als deskundige het rapport toegelicht. Hij heeft verklaard dat de reclassering al eens een woontraject bij [woontraject] in [plaats] aan verdachte heeft aangeboden. Telkens kwamen er echter weer detenties tussen. De deskundige heeft verder verklaard dat [wooninstelling] een geschikte voorziening is. Dit ligt buiten Amsterdam en is geschikt voor mensen met een verstandelijke beperking, zoals verdachte. [wooninstelling] is een mogelijkheid binnen een ISD-traject. Daarnaast is het wenselijk dat verdachte aan zijn verslavingsproblematiek werkt. Binnen het ISD-traject moet verdachte zelf aan zijn mentor aangeven dat hij verslaafd is en hulp wil, aldus de deskundige.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij van zijn verslaving af wil en dat hij niet in Amsterdam wil wonen. Een aantal dingen is fout gegaan, maar hij is van mening dat er te veel op hem wordt afgeschoven. Zo is het voorgekomen dat verdachte na een detentie door niemand werd opgevangen en was hij niet tevreden over eerdere woonlocaties.
Wettelijke criteriaOm een ISD-maatregel op te kunnen leggen, moet verdachte aan bepaalde voorwaarden voldoen die staan in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. Zo moet verdachte een misdrijf hebben begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Omdat de rechtbank in dit vonnis onder andere bewezen verklaart dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling is aan deze voorwaarde voldaan. Ook moet verdachte in de afgelopen vijf jaren meer dan drie keer voor een misdrijf onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Uit het strafblad van verdachte (met als datum 22 december 2017) blijkt dat verdachte ook aan deze voorwaarde voldoet. Bovendien moeten de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten (de mishandeling, de bedreiging, de belediging en de diefstal) zijn begaan na tenuitvoerlegging van die eerder opgelegde vrijheidsbenemende straffen. Ook dit is het geval.
Uit de hiervoor genoemde rapportage moet blijken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Dit is wel gebleken uit het rapport van Inforsa en de toelichting die de deskundige Kaatman op de zitting heeft gegeven. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. Dat betekent dat de rechtbank denkt dat de kans groot is dat verdachte opnieuw de fout in gaat, als hij niet wordt opgenomen in een ISD-instelling.
De maatregelDe rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte aan alle criteria voor het opleggen van een ISD-maatregel voldoet en zal daarom deze maatregel opleggen. Vanwege de ernst van de problematiek van verdachte is het van groot belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor het ISD-traject. Op die manier wordt de maatschappij optimaal beschermd en zijn er voldoende kansen om ervoor te zorgen dat verdachte als hij vrij komt niet opnieuw strafbare feiten gaat plegen. De rechtbank zal daarom de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. De tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten wordt daar niet van afgetrokken.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [persoon 1] heeft € 250 (tweehonderdvijftig euro) aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie is van mening dat de benadeelde partij de volledige € 250, inclusief de wettelijke rente, aan schadevergoeding moet krijgen, omdat hij zijn vordering voldoende heeft onderbouwd. Daarnaast moet de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr worden opgelegd. De raadsman van verdachte heeft primair bepleit dat de vordering moet worden afgewezen, omdat een schadevergoeding uiteindelijk voor rekening van de belastingbetaler komt. Daarnaast is [persoon 1] kickbokser en krijgt hij in die hoedanigheid vaker klappen. In casu heeft hij twee dagen hoofdpijn gehad wat geen letsel is dat schadevergoeding behoeft, aldus de raadsman.
Uit het onderzoek op de zitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] de strafzaak niet te zwaar belast. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de mishandeling door verdachte (feit 1) schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag van € 200 (tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 oktober 2017) tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte dient ook te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
De schadevergoedingsmaatregel
In het belang van [persoon 1] wordt, als extra waarborg voor betaling aan hem, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.

8.Tenuitvoerleggingen voorwaardelijke veroordelingen

De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 13/741086-15 en 13/741163-15 afwijzen omdat verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt. Het ISD-traject moet, gelet op de problematiek van verdachte, zo snel mogelijk van start gaan. De tenuitvoerlegging van de twee voorwaardelijke veroordelingen zou een snelle start in de weg staan en dat vindt de rechtbank niet wenselijk.

9.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK parfum kleur oranje Bruno Banani (5437753);
  • 1 STK parfum kleur paars Bruno Banani (5437754);
  • 1 STK parfum kleur grijs Black Wood N28 (5437755);
  • 1 STK parfum kleur wit Christina Aguilera (5437757);
  • Purol handcrème (5437757);
  • 2 STK sticker (5438153 en 5438159).
De in beslag genomen voorwerpen moeten worden geretourneerd naar Kruidvat, filiaal [filiaal 2] , te Amsterdam.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57, 266, 267, 285, 300, 304 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feiten 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:Mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Feit 2:Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gerichten
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening
Feit 4:Diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] toe tot een bedrag van € 200 (tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 oktober 2017) tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 1] , te betalen de som van € 200 (tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 oktober 2017) tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de politierechter te Amsterdam d.d. 24 april 2015 opgelegd voorwaardelijk strafdeel van zeven dagen gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 13/741086-15.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de politierechter te Amsterdam d.d. 14 augustus 2015 opgelegd voorwaardelijk strafdeel van twee maanden gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 13/741163-15.
Gelast
de teruggaveaan Kruidvat, filiaal [filiaal 2] te Amsterdam, van:
  • 1 STK parfum kleur oranje Bruno Banani (5437753);
  • 1 STK parfum kleur paars Bruno Banani (5437754);
  • 1 STK parfum kleur grijs Black Wood N28 (5437755);
  • 1 STK parfum kleur wit Christina Aguilera (5437757);
  • Purol handcrème (5437757);
  • 2 STK sticker (5438153 en 5438159).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 januari 2018.