In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Rochdale en een huurder in Amsterdam-Zuidoost. De huurder had zich misdragen door wijkbeheerders te bedreigen en zijn woning te vervuilen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze misdragingen niet voldoende zwaarwegend waren om tot ontruiming van de woning over te gaan. De huurder had een huurachterstand van € 1.091,89, die hij moest betalen, maar de vordering tot ontruiming werd afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat de huurder zich in de toekomst als een goed huurder moet gedragen om zijn woning te behouden. De uitspraak volgde op een dagvaarding van 6 februari 2018 en een mondelinge behandeling op 20 februari 2018, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De kantonrechter concludeerde dat de huurachterstand op zich geen grond voor ontruiming vormde, en dat de misdragingen van de huurder niet van dien aard waren dat onmiddellijke ontruiming gerechtvaardigd was. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, maar de huurder werd wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand.