ECLI:NL:RBAMS:2018:1300

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2018
Publicatiedatum
8 maart 2018
Zaaknummer
6272351 CV EXPL 17-20064
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling rijleskosten na annulering praktijkexamen door rijschoolhouder

In deze zaak vordert de eiseres, een rijschoolklant, dat de overeenkomst met de rijschoolhouder, gedaagde, wordt ontbonden en dat zij een bedrag van € 939,00 terugbetaald krijgt. De eiseres had een pakket van rijlessen aangeschaft, maar na een negatieve tussentijdse toets (TTT) en een annulering van haar praktijkexamen door de rijschool, besloot zij de overeenkomst te ontbinden. De eiseres stelt dat de rijschool tekort is geschoten in haar verplichtingen, wat leidt tot haar vordering van terugbetaling van de kosten van het praktijkexamen, de TTT, extra lessen en smartengeld. De gedaagde, de rijschoolhouder, betwist dat hij tekort is geschoten en stelt dat de eiseres zelf verantwoordelijk is voor het annuleren van lessen en het verlagen van haar slagingskansen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet tekort is geschoten in de overeenkomst, maar dat de eiseres wel recht heeft op terugbetaling van het bedrag dat zij voor het praktijkexamen heeft betaald. Uiteindelijk wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 30,00 aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en worden de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6272351 CV EXPL 17-20064
vonnis van: 5 maart 2018

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
nader te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon, bijgestaan door haar echtgenoot,
t e g e n

[gedaagde] ,

handelende onder de naam [bedrijf] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- de dagvaarding van 22 augustus 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het instructievonnis van 30 oktober 2017, waarbij een comparitie is bepaald;
- de dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 5 februari 2018. [eiseres] is met haar echtgenoot en schoonvader verschenen. Ook [gedaagde] is verschenen. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.1.
[gedaagde] drijft autorijschool [bedrijf] en is rijlesinstructeur.
1.2.
[eiseres] (48 jaar) heeft in januari 2017, nadat zij 20 rijlessen van een ander heeft gehad, [gedaagde] opdracht gegeven haar autorijlessen te geven op basis van het zogenaamde “Topper 1 pakket” ten bedrage van € 749,00, inhoudende 15 lessen van 60 minuten en een praktijkexamen ter waarde van € 250,00.
1.3.
Na afloop van de eerste 15 lessen, is [eiseres] blijven lessen bij [gedaagde] . Een losse les van twee uur kost € 80,00.
1.4.
[gedaagde] heeft [eiseres] bij het CBR in Haarlem opgegeven voor een praktijkexamen op 9 juni 2017.
1.5.
Daarna heeft [eiseres] op 17 mei 2017 in Haarlem een tussentijdse toets (hierna: TTT) afgelegd. Hiervoor heeft zij € 189,00 aan het CBR betaald. Op het resultaatformulier van het CBR is over de TTT onder meer vermeld:
“(…)
Onvoldoende examenonderdelen/toetsadviezen
Gedrag nabij en op bijz. weggedeelten Juist richting aangeven.
Gedrag nabij en op kruispunten Eerder herkennen. Juiste bediening van de auto.
Algemeen Toetsadvies Bewuster gaan waarnemen en op tijd beginnen met de handelingen. Nader onoverzichtelijke kruispunten met aangepaste snelheid. (…)
Resultaat
Vrijstelling bijzondere verrichtingen nee”
1.6.
Na de TTT heeft [gedaagde] [eiseres] geadviseerd veel te lessen om het geplande praktijkexamen te halen. Op 23 mei 2017 heeft [eiseres] een rijles van 12.00 tot 14.00 uur gehad.
1.7.
[gedaagde] en [eiseres] hebben daarna per what’s app onder meer aan elkaar bericht:
23 mei 2017
[eiseres] : Ik kan trouwens volgende week dinsdag, woensdag (…)
28 mei 2017
[gedaagde] : Hoi [eiseres] , ik wil dinsdag en woensdag rijden om het rijden rustiger en sterker te krijgen (…)
[eiseres] : (…) dinsdag vervalt, kan alleen woensdag vanwege moeder (…)
30 mei 2017
[gedaagde] : Hi [eiseres] wo 31 mei 1300-1500 rijles graag akkoord (…)
[eiseres] :emoticon van een duim
31 mei 2017 9.56 uur
[eiseres] : (…) krijg net te horen dat mijn moeder helemaal niet lekker is (…) Kan ik mijn les verplaatsen naar donderdag of vrijdag (…)
Plan me dan meteen op dinsdag 6juni ook maar in als je plek hebt
[gedaagde] : ik ga kijken je hoort nog wel
[eiseres] : (…) Je mag me ook volgende week 2x2 uur zetten dat is misschien handiger”
1.8.
Op 3 juni 2017 heeft [eiseres] op de website van het CBR gezien dat haar op 9 juni 2017 geplande praktijkexamen was gecanceld.
1.9.
Vervolgens hebben partijen per what’s app aan elkaar bericht:
3 juni 2017
[eiseres] : Zou je even willen reageren want wat ik zie zit mij niet echt lekker en ik moet nog op visite vanavond
4 juni 2017
[gedaagde] : Hi [eiseres] rijschool wil zoeken naar een redelijke oplossing van ontstane situatie, ondanks negatieve aantuigingen [echtgenoot eiseres][echtgenoot [eiseres] , ktr]
(…)”
1.10.
Bij gelijkluidende brieven van 6 en 9 juni 2017 heeft [eiseres] onder meer het volgende aan [gedaagde] bericht:
“(…)
Middels deze aangetekende brief wil ik de tussen u en mij bestaande overeenkomst tot het geven van autorijles en het klaarstomen voor het praktijkexamen per onmiddellijke ingang ontbinden.
De reden van deze ontbinding is onder meer gelegen in het feit dat ik zaterdag, 3 juni jl. op onaangename wijze werd verrast toen ik de site van de CBR benaderde, inlogde op mijn account en werd geconfronteerd met de mededeling dat mijn praktijkexamen van vrijdag 9 juni as. was verwijderd. (…)
Ik vraag mij af wanneer jullie mij hadden geïnformeerd wanneer ik niet bij toeval op de site van de CBR was beland?
Sowieso was mijn vertrouwen in jullie rijschool al tot een bijna 0-punt gedaald omdat in een eerder stadium ook zonder overleg mijn TTT door jullie was verplaatst van Amsterdam naar Haarlem, zonder dat ik daar ooit een kilometer had gelest.(…)
Op eerdere vragen mijnerzijds of het mogelijk was om de laatste weken voor mijn examen 1 uur per keer te lessen in plaats van twee uur werd ontkennend geantwoord. Ook dit aspect bevreemd mij. Het lijkt mij dat jullie behoren te weten dat de spanningsboog van iemand van 48 minder is dan van iemand van 18 jaar oud.
Afname van het praktijk examen in Haarlem was ook niet mijn keus. (…)
Ik ben van mening dat het inlevingsvermogen c.q. de geschiktheid tot het geven van autorijles van jullie instructeur als zeer onvoldoende dient te worden ervaren en ik voel mij zeer boos, onbegrepen en teleurgesteld. (…) Nu sprake is van wanprestatie aan jullie kant en het voor een groot deel onherstelbare karakter, is ontbinding van de overeenkomst de enige reële optie.
De kosten van het praktijkexamen bedragen euro 250,00. Nu geen examen heeft plaatsgevonden en dit ook niet via jullie rijschool gaat plaatsvinden vorder ik deze kosten terug.
Tevens ben ik van mening dat recht bestaat op schadevergoeding. De volgende componenten komen voor vergoeding in aanmerking:
- Terugbetaling van de kosten van de TTT = euro 189,00 (…)
- Extra lessen ivm aanvragen examen elders = euro 200,00 (…)
- Smartengeld euro 300,00 (…)”.
1.11.
Bij brief van 14 juni 2017 heeft [gedaagde] aan [eiseres] onder meer het volgende bericht:
“(…)
Uw echtgenoot heeft mij via de telefoon voor van alles en nog wat uitgemaakt en bedreigd. Dit neem ik uiterst serieus. Bovendien geeft u mij niet eens de kans binnen 2 weken te reageren op uw aangetekende brief, u bent alle instanties al aan het afgaan om mij zwart te maken. (…)
Ik ben van mening dat er geen sprake is van wanprestatie, ik stond altijd voor u klaar. U heeft zelf een aantal lessen geannuleerd, hierdoor kwam ik in tijdnood. Het examen heb ik verandert nadat u woensdag 31 mei jl. op de dag zelf de les heeft geannuleerd d.m.v. whatsapp. (…) Door o.a. de afmelding en het niet meer willen volgen van lessen op mijn advies stond ik voor de onmogelijke taak om u in zo’n korte tijd alsnog te kunnen laten slagen. (…) Ik sommeer u mijn goede naam niet te besmeuren, waar u al mee bezig bent. (…)”
1.12.
Bij e-mailbericht van 11 juli 2017 heeft de echtgenoot van [eiseres] aan [gedaagde] onder meer bericht:
“(…)
[eiseres] heeft mij gevraagd om haar belangen verder te behandelen. (…)
Omdat ik van mening ben dat sprake is van het schaden van de goede naam van uw branche heb ik mij tot verschillende instanties gewend. Het IKBI heeft geadviseerd om mij te wenden tot de brancheverenigingen BOVAG, FAM en VRB, ondanks het feit dat u daar geen lid van bent. Eveneens heeft het IBKI mij geadviseerd mijn ervaringen te delen op Rijschoolvandaag.nl en VerkeerdPro.nl. (…)
Kopieen van de stukken worden overlegdaan eerdergenoemde verenigingen en mijn mening zal middels een review worden geplaatst op eerdergenoemde sites. (…)”

Geschil

2. [eiseres] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de tussen partijen bestaande overeenkomst ontbonden te verklaren en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 939,00, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3. Zij stelt hiertoe dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de overeenkomst haar rijlessen te geven, een TTT af te nemen en een praktijkexamen uit te laten voeren en dat [eiseres] daarom gerechtigd was om per brieven van 6 en 9 juni 2017 deze overeenkomst te ontbinden. Zij vordert ten gevolge van de ontbinding van [gedaagde] € 250,00 aan examengeld, € 189,00 aan kosten voor de TTT, € 200,00 voor extra lessen in verband met examenaanvraag elders en € 300,00 aan smartengeld.
4. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

Beoordeling

5. Vaststaat dat [eiseres] heeft betaald voor een Topper 1 pakket en daarmee betaald heeft voor 15 rijlessen van een uur en een praktijkexamen ter waarde van € 250,00. Onbetwist is gebleven dat [eiseres] deze lessen heeft genoten en dat zij binnen het pakket slechts € 110,00 voor het praktijkexamen heeft betaald. Verder heeft [eiseres] losse rijlessen van [gedaagde] gehad en betaald en heeft [eiseres] op 17 mei 2017 een TTT afgelegd en hiervoor € 189,00 rechtstreeks aan het CBR betaald.
6. Het voorgaande kan niet, zoals [eiseres] stelt, worden gezien als één overeenkomst, maar zijn verschillende overeenkomsten van opdracht. Het Topper 1 pakket verplichtte [gedaagde] tot het geven van 15 lessen en het laten afleggen van een praktijkexamen. De losse lessen verplichtte [eiseres] steeds tot het geven van de desbetreffende losse les. De TTT is gegeven door het CBR en [eiseres] heeft daarvoor betaald aan het CBR, zodat moet worden geconcludeerd dat ten aanzien van de TTT een overeenkomst met het CBR tot stand is gekomen en niet met [gedaagde] .
7. [gedaagde] betwist dat hij tekort is geschoten in de uitvoering van (één van) de overeenkomsten. Hij was weliswaar op grond van het Topper 1 pakket gehouden [eiseres] in staat te stellen een praktijkexamen af te leggen, maar heeft zich niet verplicht dat op 9 juni 2017 te doen. Door [eiseres] op te geven voor het examen op 9 juni 2017, mocht [eiseres] er weliswaar in beginsel van uitgaan dat zij ook op 9 juni 2017 mocht afrijden. Onbetwist is echter gebleven dat [gedaagde] , zoals ook blijkt uit de what’s app berichten, haar duidelijk had gemaakt dat zij gelet op de negatieve TTT daarvoor wel nog een aantal lessen nodig had. Nu [eiseres] na de TTT alleen op 23 mei 2017 rijles had gehad en daarna in plaats van twee dagen in de week alleen op 31 mei 2017 kon lessen én zij deze les ook nog afzegde, heeft [eiseres] zelf haar slagingskansen gereduceerd en mocht zij er niet meer op vertrouwen dat zij ook op 9 juni 2017 mocht afrijden. Het is immers niet onbegrijpelijk dat [gedaagde] op dat moment niet (meer) van oordeel was dat [eiseres] op 9 juni 2017 voor haar praktijkexamen zou kunnen slagen en daarom het praktijkexamen heeft gecanceld. Niet valt in te zien dat [gedaagde] hiertoe niet is gerechtigd. Dat [gedaagde] haar hierover niet direct heeft geïnformeerd, maakt het voorgaande niet anders. Daarbij geldt dat na de afzegging van de rijles op 31 mei 2017 en vóór [eiseres] op 3 juni 2017 zag dat haar praktijkexamen was gecanceld, er geen nieuwe rijles is geweest. Conclusie is dan ook dat [gedaagde] door het praktijkexamen te cancelen niet tekort is geschoten in de overeenkomst.
8. Evenmin maken de overige in de brieven van 6 en 9 juni 2017 gestelde omstandigheden, zoals dat de TTT en het praktijkexamen zijn verplaatst van Amsterdam naar Haarlem en dat [eiseres] volgens haar niet één uur in plaats van twee uur achter elkaar rijles mocht hebben, dat [gedaagde] tekort is geschoten in één van de overeenkomsten. Er is aldus geen grond voor ontbinding, zodat de vorderingen die daarop zien, waaronder de gevorderde schadeposten, worden afgewezen.
9. Een overeenkomst van opdracht is niettemin te allen tijde tussentijds opzegbaar. [eiseres] was dan ook wel gerechtigd om, toen haar bleek dat zij niet op 9 juni 2017 mocht afrijden, de opdracht met betrekking tot het praktijkexamen (te weten het topper 1 pakket) voor zover dat nog niet was uitgevoerd, op te zeggen en het betaalde geld voor het praktijkexamen terug te vragen. Hoewel het praktijkexamen € 250,00 bij het CBR kost, is onbetwist gebleven dat [eiseres] binnen het pakket korting heeft gekregen en slechts € 110,00 voor het praktijkexamen aan [gedaagde] heeft betaald. Enkel dit bedrag dient [gedaagde] dan ook in beginsel terug te betalen aan [eiseres] .
10. [gedaagde] voert echter aan dat hij een tegenvordering heeft, die hij heeft verrekend met de vordering van [eiseres] . Vaststaat dat [eiseres] op 31 mei 2017 om 9.56 uur de afgesproken rijles van die dag heeft afgezegd. Onbetwist is verder gebleven dat [gedaagde] op het afgesproken tijdstip wel beschikbaar was en vanwege de korte afzeggingstermijn niet meer in staat was om een ander op die tijd rijles te geven. Onder die omstandigheden is [eiseres] , nu zij er zelf voor heeft gekozen deze niet te volgen, gehouden om voor de geplande les van twee uur het gebruikelijke bedrag van € 80,00 te betalen. Dit bedrag heeft [gedaagde] dan ook terecht verrekend met de vordering van [eiseres] op hem. Verder voert [gedaagde] aan € 35,00 administratiekosten te hebben gemaakt en deze eveneens te hebben verrekend met de vordering van [eiseres] . Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien dat hij deze kosten heeft gemaakt, zodat deze kosten niet voor verrekening in aanmerking komen.
11. Slotsom van het bovenstaande is dan ook dat [gedaagde] zijn tegenvordering van € 80,00 terecht heeft verrekend met de vordering van [eiseres] op [gedaagde] van € 110,00, zodat [gedaagde] nog een bedrag van € 30,00 aan [eiseres] dient te betalen.
12. [gedaagde] voert nog aan dat hij wil dat de echtgenoot van [eiseres] stopt met hem zwart te maken via brancheverenigingen. Uit de brief van 11 juli 2017 blijkt dat de echtgenoot van [eiseres] meldingen heeft gedaan over [gedaagde] en zijn rijschool. Gelet op bovenstaande uitkomst van het geschil, gaat de kantonrechter er vanuit dat (de echtgenoot van) [eiseres] hiermee ophoudt.
13. Gelet op de uitkomst van dit geschil worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 30,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2017 tot de dag van voldoening;
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.