ECLI:NL:RBAMS:2018:1244

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5161
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschil over naheffingsaanslag parkeerbelasting en de geldigheid van een parkeervergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, een man uit Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had op 20 juli 2017 zijn voertuig geparkeerd op een locatie waar parkeerbelasting verschuldigd was. De heffingsambtenaar legde op 22 juli 2017 een naheffingsaanslag parkeerbelasting op, welke door eiser werd betwist. Eiser stelde dat er voor zijn kenteken van 1 maart 2017 tot en met 31 augustus 2017 een parkeervergunning gold, en dat hij erop mocht vertrouwen dat hij geen parkeergeld hoefde te betalen. Ter onderbouwing overhandigde hij een printscreen van de website van de Parkeerdiensten van de Gemeente Amsterdam, gemaakt op 4 augustus 2017.

De rechtbank oordeelde dat de screenprint niet bewijsbaar was voor de geldigheid van de parkeervergunning op de datum van het parkeren, aangezien deze pas na de datum van de naheffingsaanslag was gemaakt. De rechtbank stelde vast dat er op 20 juli 2017 geen parkeervergunning voor het betreffende kenteken was geregistreerd. Eiser had geen recht op vrijstelling van parkeerbelasting, en de naheffingsaanslag was terecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees een verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de uitkomst van de zaak dit niet rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/5161
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2018 in de zaak tussen

[de man] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Oderkerk).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser op 22 juli 2017 een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd.
Met de uitspraak op bezwaar van 18 augustus 2017 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2018.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Het voertuig van eiser met kenteken [nummer] stond op 20 juli 2017 om 20:01 uur geparkeerd op de locatie [adres] ter hoogte van [huisnummer] . Op die locatie is voor parkeren parkeerbelasting verschuldigd.
2. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat uit de website van de Parkeerdiensten van de Gemeente Amsterdam (de site) blijkt dat voor het kenteken [nummer] van 1 maart 2017 tot en met 31 augustus 2017 een parkeervergunning gold. Eiser mocht er daarom op vertrouwen dat voor de auto met dat kenteken op 20 juli 2017 geen parkeergeld betaald hoefde te worden. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een printscreen van de site overgelegd.
3. De rechtbank overweegt dat uit het registratiesysteem van verweerder blijkt dat [de persoon] een parkeervergunning had voor de auto met het [kenteken] . Op 4 augustus 2017 is die vergunning gewijzigd naar het kenteken [nummer] . Op 20 juli 2017 was er aan het kenteken [nummer] geen parkeervergunning verbonden. Voor het parkeren met de auto met het kenteken [nummer] moest daarom op 20 juli 2017 parkeergeld worden betaald. Dat is niet gebeurd.
4. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen. De screenprint van de site is door eiser gemaakt op 4 augustus 2017, dus op dezelfde dag dat het kenteken van de parkeervergunning is gewijzigd van [kenteken] naar [nummer] . Uit de screenprint blijkt niet dat ten tijde van het parkeren (op 20 juli 2017) voor het kenteken [nummer] een parkeervergunning gold. De omstandigheid dat op de screenprint de gehele vergunningperiode staat vermeld (met inbegrip van de datum 20 juli 2017), brengt op zichzelf niet mee dat de vergunning op 20 juli 2017 ook op het (juiste) kenteken [nummer] stond geregistreerd.
5. Nu vast staat dat parkeerbelasting verschuldigd was en niet is betaald, is de naheffingsaanslag terecht door verweerder opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat bij die uitkomst geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.J. Harten, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier, op 23 februari 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.