ECLI:NL:RBAMS:2018:1243

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
5817387 CV EXPL 17-6936
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en kredietovereenkomst: Geen betalingsverplichting zonder levering van goederen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2018, staat de vraag centraal of de consument, gedaagde, verplicht is om te betalen voor een meubel dat hij heeft besteld, terwijl niet vaststaat dat de goederen daadwerkelijk aan hem zijn geleverd. De eiser, Hoist Kredit AB, heeft een vordering ingesteld op basis van een kredietovereenkomst die is afgesloten voor de aankoop van een woonkamermeubel ter waarde van € 4.999,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde bij een meubelzaak een handtekening heeft gezet op een formulier voor de bestelling van het meubel, maar dat er geen bewijs is geleverd dat de meubelen daadwerkelijk aan hem zijn geleverd. Hoist Kredit heeft ter zitting verklaard dat Santander, de kredietverstrekker, op basis van het ingevulde formulier een krediet heeft verstrekt en een bedrag heeft betaald aan de meubelwinkel. Echter, Santander was niet op de hoogte van het feit dat de meubelen niet aan gedaagde waren geleverd. De kantonrechter oordeelt dat de consument pas verplicht is om te betalen op het moment van levering van het product, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt. In dit geval zijn er geen bewijsstukken of afspraken over vooruitbetaling of andere leveringsvoorwaarden gepresenteerd. De kantonrechter concludeert dat de vordering van Hoist Kredit moet worden afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de meubelen zijn geleverd. Hoist Kredit wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5817387 CV EXPL 17-6936
vonnis van: 9 maart 2018

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht HOIST KREDIT AB,

gevestigd te Stockholm, Zweden,
eiseres,
nader te noemen: Hoist Kredit,
gemachtigde: J. Hardeman,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [plaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D. Coskun, LLM..

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 27 oktober 2017 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft op 17 januari 2018 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Hoist Kredit is [naam 1] namens haar gemachtigde verschenen. [gedaagde] is verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, over en weer op elkaar gereageerd en vragen van de kantonrechter beantwoord.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Beoordeling

De inhoud van het tussenvonnis, waaraan de kantonrechter zich houdt, geldt als hier herhaald en ingelast.
Op basis van de stukken en de verklaringen ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat [gedaagde] bij een meubelzaak, Java Meubelen aan de [adres] te [plaats] is geweest en daar een handtekening op een formulier heeft gezet waarop vermeld staat dat hij een woonkamermeubel heeft besteld ter waarde van € 4.999,00. Tevens is daarbij een kopie van het identiteitsbewijs en de bankpas van [gedaagde] gemaakt. Verder is door Oosterpark Meubelen als bemiddelaar voor [gedaagde] bij Santander een niet doorlopend goederenkrediet afgesloten voor € 4.999,00 waarbij [gedaagde] als kredietnemer staat vermeld.
Hoist Kredit heeft ter terechtzitting toegelicht dat Santander op basis van het ten behoeve van [gedaagde] ingevulde formulier, met de daarbij behorende bijlagen en informatie een krediet heeft verstrekt en een bedrag heeft betaald aan de meubelwinkel. Op Santander rustte indertijd geen verdere zorgplicht, nu het krediet lager was dan
€ 5.000,00. Santander was er niet van op de hoogte dat de meubels niet geleverd zijn aan [gedaagde] en tot aan de conclusie van antwoord in deze procedure was Hoist Kredit ook niet op de hoogte van het standpunt van [gedaagde] dat de meubelen niet aan hem zijn geleverd. De mogelijkheid van [gedaagde] om te klagen is een gepasseerd station, aldus Hoist Kredit. Van verjaring is geen sprake, nu gedagvaard is binnen vijf jaar na het afsluiten van de overeenkomst, november 2012, aldus Hoist Kredit. Bewijs van betaling van de kredietsom heeft Hoist Kredit niet.
In dit geding is verder niet vast komen te staan dat de meubelen aan [gedaagde] zijn geleverd. [gedaagde] heeft dit bestreden en door Hoist Kredit zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een andere conclusie rechtvaardigen. De enkele vermelding of de factuur van 17 november 2012 dat de leverdatum 20 november 2012 is, is daarvoor onvoldoende, gelet op die betwisting van [gedaagde] . Te minder nu door [gedaagde] onweersproken is verklaard dat een levertijd van acht weken was afgesproken. Verder wordt in aanmerking genomen dat de kredietsom in ieder geval niet aan [gedaagde] is uitbetaald, nu bewijs daarvan door Hoist Kredit niet is geleverd en [gedaagde] dit heeft bestreden. Dit leidt tot de conclusie dat Santander indertijd de kredietsom aan de meubelwinkel heeft betaald, dan wel dat Santander de kredietsom helemaal niet heeft betaald.
Indien de kredietsom door Santander indertijd is uitbetaald aan de meubelwinkel geldt dat op grond van artikel 7:26 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek het uitgangspunt dat [gedaagde] als de consument de koopprijs moet betalen op het moment van levering van het product, tenzij partijen andersluidende afspraken hebben gemaakt. Van het bestaan van dergelijke andersluidende afspraken tussen de meubelwinkel en [gedaagde] is in dit geding niet gebleken, terwijl evenmin is gebleken van afspraken over vooruitbetaling van de helft van de aankoopprijs. Dat brengt mee dat in dat geval financiering van de koopsom door Santander aan de meubelwinkel niet eerder dan op het moment van aflevering had behoren te geschieden. Dat Santander kennelijk tot eerdere betaling van de koopprijs is overgegaan zonder de daadwerkelijke levering van de meubelwinkel aan [gedaagde] af te wachten en daarvan bevestiging te krijgen, komt onder de gegeven omstandigheden voor rekening en risico van Santander en kan niet aan [gedaagde] worden tegengeworpen. De enkele vermelding op de factuur van 17 november 2012 dat de leverdatum van de meubelen 20 november 2012 zou zijn, maakt het vorenstaande niet anders.
Voor het geval Santander in november 2012 niet tot betaling van de koopsom aan de meubelwinkel is overgegaan, ontvalt reeds op die grond voor de onderhavige vordering.
De omstandigheid dat [gedaagde] volgens de stelling van Hoist Kredit is overgegaan tot betaling van één termijn, hetgeen overigens in dit geding bij gebreke van een daartoe strekkend bewijs van de zijde van Hoist Kredit en de ontkenning daarvan door [gedaagde] , leidt niet tot een ander oordeel, nu deze betaling in dat geval onder de gegeven omstandigheden zonder rechtsgrond heeft plaatsgevonden. Er kan in ieder geval niet een erkenning in worden gelezen van de daadwerkelijke levering van het meubel aan [gedaagde] .
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de vordering van Hoist Kredit wordt afgewezen.
Bij deze uitslag wordt Hoist Kredit veroordeeld in de kosten van dit geding.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Hoist Kredit in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 180,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Hoist Kredit tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Hoist Kredit niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.