ECLI:NL:RBAMS:2018:1194

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
5 maart 2018
Zaaknummer
C/13/642478 / KG ZA 18-97
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsgeschil tussen Tyco Fire and Security Nederland B.V. en N.V. Nuon Energy met betrekking tot gunningscriteria en transparantiebeginsel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde Tyco Fire and Security Nederland B.V. (hierna: Tyco) in kort geding een verbod voor N.V. Nuon Energy (hierna: Nuon) om gevolg te geven aan haar gunningsvoornemen. Tyco stelde dat Nuon de inschrijvingen voor een aanbesteding niet correct had beoordeeld en dat het transparantiebeginsel was geschonden. De aanbesteding betrof het onderhoud van brandmeld-, ontruimingsalarm- en brandblusinstallaties, waarbij Nuon gebruik maakte van verschillende subgunningscriteria met uiteenlopend gewicht. Tyco had ingeschreven op beide percelen van de aanbesteding, maar ontving een voorlopige afwijzing van Nuon, die de inschrijving van Croon Wolter & Dros als economisch meest voordelig had beoordeeld. Tyco voerde aan dat Nuon niet vooraf de wegingscoëfficiënten had bekendgemaakt, wat volgens haar in strijd was met de aanbestedingsregels. De voorzieningenrechter oordeelde dat Nuon, op basis van een besluit van de Europese Commissie, niet langer een aanbestedingsplicht had voor de activiteit en dat Tyco geen belang had bij heraanbesteding. De rechter concludeerde dat Nuon de wegingscoëfficiënten achteraf mocht vaststellen en dat Tyco niet had aangetoond dat Nuon het transparantiebeginsel had geschonden. De vorderingen van Tyco werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/642478 / KG ZA 18-97 FB/EB
Vonnis in kort geding van 6 maart 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TYCO FIRE AND SECURITY NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Capelle a/d IJssel,
eiseres bij dagvaarding van 31 januari 2018,
advocaat mr. M. Chatelin te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. NUON ENERGY,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mr. I. Docter en mr. T. van Wijk.
Partijen zullen hierna Tyco en Nuon worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 20 februari 2017 heeft Tyco gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Nuon heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aan de zijde van Tyco aanwezig [bestuurder] (Commercial Director Benelux) en mr. Chatelin. Aan de zijde van Nuon was aanwezig [inkoper] (Inkoper) met mr. Docter en mr. Van Wijk.

2.De feiten

2.1.
Op 15 juni 2017 heeft Nuon op TenderNed gepubliceerd een niet-openbare aanbesteding voor het onderhoud van de brandmeld-, ontruimingsalarm- & brandblusinstallaties BMI, OAI & BBI. De aanbesteding is opgedeeld in twee percelen: Perceel West voor de locaties Hemweg, Diemen en Almere en Perceel Noord voor de locatie Eemshaven. De opdracht zou worden gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Voor beide percelen zijn dezelfde gunningscriteria en
-systematiek toegepast. In de aanbiedingsleidraad zijn de gunningscriteria en de daarbij behorende wegingsfactoren als volgt bekend gemaakt:
“Nuon beoordeelt de Inschrijvingen als volgt:
- (…)
- (…)
- Daarna zal, op basis van de subgunningscriteria, worden bepaald aan welke Inschrijver de opdracht gegund kan worden. De subgunningscriteria zijn nader uitgewerkt in het bestek en de vragenlijsten, en komen in het kort op neer op:
Punten Percentage
I Concept raamovereenkomst 25 25,00%
II Technische ondersteuning/ Accountmanagement 20 20,00%
III VGM/HSE 15 15,00%
IV Prijs 40 40,00%”
2.2.
Tyco heeft ingeschreven op beide percelen.
2.3.
Op 7 december 2017 heeft Nuon aan Tyco een voorlopige afwijzing gestuurd, met daarin een vergelijking van de door de voorlopige winnaar en door Tyco behaalde scores. Als bijlage heeft Nuon een matrix meegestuurd waarin elk subgunningcriterium uiteenvalt in een aantal onderdelen met daarachter per onderdeel een score.
2.4.
In een brief van 11 januari 2018 heeft Nuon Tyco geïnformeerd dat Croon Wolter & Dros (CW&D) de economisch meest voordeling inschrijving heeft gedaan en dat Tyco een onvoldoende totaalscore heeft behaald om voor gunning in aanmerking te komen. In deze brief staan onder meer de volgende (ten opzichte van de brief van 7 december 2017 gecorrigeerde) scores vermeld:
“(…)
Onderdeel Uw Score CW&D Score
Concept raamovereenkomst 6.25 10.42
Technische ondersteuning/ 14.40 17.10
Accountmanagement
3. VGM/HSE 8.70 11.90
4. Prijs 32.00 40.00
Onderdeel Oorzaak van uw lagere score
1. Concept raamovereenkomst Veel opmerkingen die punten aftrek geven
2 Technische ondersteuning/ Vraag 7 continuïteit en locatiekennis niet beschreven,
Accountmanagement” wel de opbouw van de serviceorganisatie en aansturing onderaannemers(maar dat was niet de vraag; hoort meer bij de vraag over de SPOC). Vraag 11 Standaard verhaal over doelstellingen rond het uitvoeren van het onderhoud, maar geen enkel concreet voorbeeld laten zien(of genoemd). Vraag 14 De werkenlijst is toegevoegd (overzicht correctief onderhoud), dit is wel een aspect, maar geen managementrapportage of KPI-rapportage. Ook niets laten zien hoe preventief onderhoud gemonitord kan worden.
3 VGM/HSE Vraag 16 Geen beschrijving gegeven hoe ze H&S gaan
invullen voor het contract. Vraag 19 Naast VCA-vol en hoogwerker certificaat geen specifieke dingen toegeschreven op het contract. Vraag 21 bieden alleen een vrijwillig PMO aan de medewerkers aan en zeggen ook dat ze niets contract specifieks hebben.
4 Prijs Lineair punten aftrek. X punten aftrek voor iedere x%
hogere prijs.”

3.Het geschil

3.1.
Tyco vordert, kort gezegd, Nuon te verbieden gevolg te geven aan haar gunningsvoornemen en haar te gebieden over te gaan tot primair heraanbesteding van de gunningsfase voor beide percelen, voor zover zij de aanbestede opdrachten nog wenst te vergeven, en subsidiair, naast het eerdergenoemde verbod, herbeoordeling van de inschrijvingen voor beide percelen, alles op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Nuon in de proceskosten.
3.2.
Nuon voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Primair vordert Tyco heraanbesteding van de opdracht. Deze vordering stuit af op het besluit van de Europese Commissie van 12 december 2017 dat niet langer een aanbestedingsplicht geldt voor de door Nuon aanbestede activiteit omdat er inmiddels voldoende concurrentie is in de desbetreffende sector. Nuon heeft verklaard dat zij de opdracht niet opnieuw zal aanbesteden als de vordering wordt toegewezen. Daarvan uitgaande zou toewijzing van de primaire vordering voor Tyco geen herkansing opleveren, zoals zij nastreeft, zodat zij bij deze vordering geen belang heeft.
4.2.
Subsidiair vordert Tyco Nuon te verbieden gevolg te geven aan haar gunningsvoornemen en om haar te gebieden de inschrijvingen opnieuw te laten beoordelen. Aan deze vordering legt Tyco met name ten grondslag dat Nuon het transparantiebeginsel heeft geschonden.
4.3.
Vaststaat dat Nuon bij de beoordeling gebruik heeft gemaakt van verschillende subgunningscriteria, waaraan uiteenlopend gewicht is toegekend. Nuon stelt dat het relatieve gewicht van die criteria al voor de inschrijving was vastgesteld, maar zij erkent dat de inschrijvers voorafgaand aan de inschrijving niet over dat relatieve gewicht zijn geïnformeerd. Partijen verschillen van mening over de vraag of Nuon dat had moeten doen.
4.4.
In zijn uitspraak van 14 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:555, heeft het HvJEU heeft hierna te bespreken oordeel gegeven. Dit oordeel is ook relevant voor het onderhavige geschil omdat Nuon onder 3.1 van de selectieleidraad de Aanbestedingswet 2012 op de onderhavige selectie van toepassing heeft verklaard, die een implementatie in ons nationale recht is van de Europese Aanbestedingsrichtlijn.
4.5.
In de genoemde uitspraak van het HvJEU is geoordeeld dat een aanbestedende dienst (zelfs) na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes, wegingscoëfficiënten kan vaststellen voor de toepasselijke subcriteria die in wezen aansluiten op de criteria die vooraf ter kennis zijn gebracht van de inschrijvers, mits daarbij drie voorwaarden in acht worden genomen.
Ten eerste mogen deze achteraf vastgestelde wegingscoëfficiënten geen wijziging brengen in de in het bestek of de aankondiging van de opdracht gedefinieerde criteria voor de gunning van de opdracht. Ten tweede mogen zij geen elementen bevatten die, indien zij bij de voorbereiding van de offertes bekend waren geweest, deze voorbereiding hadden kunnen beïnvloeden. Ten derde mogen bij de vaststelling ervan geen elementen in aanmerking worden genomen die discriminerend kunnen werken jegens een van de inschrijvers.
Uit de uitspraak volgt verder dat noch enige Unierechtelijke bepaling, noch de rechtspraak van het HvJEU, de aanbestedende dienst verplicht om de methode aan de hand waarvan hij de offertes in concreto zal beoordelen en rangschikken op basis van de criteria voor de gunning van de opdracht en het relatieve gewicht ervan, die vooraf zijn vastgesteld in de desbetreffende aanbestedingsdocumenten, door een bekendmaking in de aankondiging van de opdracht of het bestek ter kennis te brengen van de potentiële inschrijvers.
4.6.
Tyco heeft niet aannemelijk gemaakt of zelfs maar gesteld dat Nuon de hiervoor genoemde drie voorwaarden niet in acht heeft genomen. Onder deze omstandigheden had Nuon de wegingscoëfficiënten zelfs nog achteraf mogen vaststellen en zij was dan ook niet verplicht om die wegingsfactoren vóór de inschrijving bekend te maken aan de inschrijvers. Voorshands is dus niet aannemelijk geworden dat Nuon op dit punt het transparantiebeginsel heeft geschonden.
4.7.
Een tweede onrechtmatigheid bij de selectie is volgens Tyco daarin gelegen dat een onjuist aantal punten van de aan haar inschrijving toegekende score is afgetrokken in verband met de
non-complianceten aanzien van de raamovereenkomst. Nuon heeft dit echter gemotiveerd betwist en Tyco heeft niets meer ingebracht tegen de door Nuon gegeven toelichting. Voorshands lijkt deze stelling van Tyco te berusten op een misverstand dat is ontstaan tijdens een telefoongesprek tussen partijen.
4.8.
Tyco baseert haar subsidiaire vordering ten slotte op de stelling dat de motivering van de gunningsbeschikking gebrekkig is. In de aan Tyco verstuurde afwijzingsbrieven heeft Nuon per gunningscriterium de door Tyco en CW&D behaalde scores vermeld en ook een toelichting gegeven op de door Tyco behaalde scores. In het kader van dit kort geding heeft Nuon (in de pleitaantekeningen van haar advocaat) ook nog de scores van Tyco en van CW&D op de subgunningscriteria verstrekt, alsook de maximaal te behalen scores. Uit die gegevens blijkt dat de door Tyco op de subgunningscriteria behaalde scores veelal sterk achterblijven bij die van CW&D. Daarom is het voorshands niet aannemelijk dat herbeoordeling tot een andere uitkomst zal leiden. Hieruit volgt dat het op de weg van Tyco had gelegen dit althans enigermate aannemelijk te maken, waarmee zij echter in gebreke is gebleven. Bij deze stand van zaken biedt een mogelijk gebrek in de motivering van de afwijzing van het aanbod van Tyco, voor zover daarvan al sprake zou zijn, onvoldoende grond voor een herbeoordeling. De subsidiaire vordering zal daarom eveneens worden afgewezen.
4.9.
Tyco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nuon worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.442,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Tyco in de proceskosten, aan de zijde van Nuon tot op heden begroot op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na vonnisdatum tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Tyco in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vonnisdatum tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2018. [1]

Voetnoten

1.type: GHF