4.4.Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van aangifte, met nummer PL1300-2016201044-4, van 16 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 1] , doorgenummerde pagina 9-10.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
Op 16 september 2016 was ik aan het werk als chauffeur voor het waardetransportbedrijf G4S. Na de Rabobank zijn wij doorgereden naar de ING-bank gevestigd Joop van Weezelhof. Wij gingen hier de geldautomaat servicen, dit houdt in de gedane stortingen leeghalen en vullen voor pintransacties. Mijn collega had reeds het luik van de ING geopend en ik stond in een soort sluisruimte van de vrachtauto en had de deur geopend. Ik had de waarde net aan mijn collega gegeven toen ik zag dat rechts een persoon zich tussen de bus en de muur aan het wringen was. Het was een man met een licht getinte huidskleur, korte krulharen, normaal postuur, 1.70 -1.80 meter lang, gekleed in een zwarte jas en blauwe spijkerbroek en hij droeg volgens mij een zonnebril. Ik zag dat NN1 een pistool in zijn rechterhand hield. Ik zag dat NN1 het pistool op mijn buik richtte. Ik hoorde NN1 zeggen: “Geef me geld.” Ik zei tegen NN1: “Ik heb niets meer” en liet hem daarbij mijn lege handen zien. Ik zag door het raampje in de deur dat NN1 wegvluchtte richting de voorzijde van de vrachtwagen.
2. Een proces-verbaal van verhoor van aangeefster, met nummer PL1300-2016201044-3, van 16 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 2] , doorgenummerde pagina 11-13.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij het bedrijf G4S als waardetransporteur. Vandaag, 16 september 2016, ben ik tijdens mijn dienst overvallen op het moment dat wij aanwezig waren op het Plein 40-45 te Amsterdam. Ik ben de ING bank binnengegaan en loop dan naar een afgeschermde ruimte in de bank, die kan ik openen middels een keytag. Mijn collega zat in de auto en het was de bedoeling dat hij geld vanuit onze auto door het luik aan mij zou overhandigen dat ik zou aannemen in de beveiligde ruimte. We waren vandaag bijna klaar op de locatie met het overhevelen van spullen vanuit de auto richting de beveiligde ruimte toen ik op een gegeven moment schrok van mijn collega die een gil gaf. Ik had niet in de gaten wat er gebeurde totdat ik zag dat [slachtoffer 1] op de noodsluiter in de auto duwde. Op hetzelfde ogenblik zag ik dat er iemand tussen de auto en de muur was. Ik hoorde dat iemand schreeuwde “ik wil het geld, ik wil het geld.” Diegene die daar stond draaide zijn lichaam naar mij toe en op dat moment zag ik ook dat hij een pistool vasthield. Hij pakte gelijk mijn rechterarm tussen mijn pols en mijn elleboog.
3. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2016201044, van 13 oktober 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 2] , doorgenummerde pagina 58-64.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 16 september 2016 heeft een gewapende overval plaatsgevonden op een waardetransport op Plein 40-45 te Amsterdam. De overvaller is te zien op diverse inbeslaggenomen camerabeelden (camerabeelden van lunchroom [naam lunchroom] , [naam restaurant] en de ING bank).
Vervolgens is NN1 op een camerabeeld van binnenin een vestiging van [naam restaurant] te zien op het moment dat hij richting de geparkeerde geldauto van G4S rent. Op camerabeelden van de ING is te zien dat de geldauto van G4S tegen de gevel van de ING Bank geparkeerd staat. Op een bepaald moment is NN1 achter de geldauto te zien, hij rent richting de zijdeur aan de rechterkant van de geldauto. Bij de bewegende beelden zit tevens geluid, te horen is dat NN1 vermoedelijk roept: “Afgeven, afgeven, nu!!”. Na enkele seconden, nadat de zijdeur van de geldauto dicht slaat, rent NN1 richting de voorkant van de geldauto met in zijn rechterhand vermoedelijk een vuurwapen.
4. Een proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, met nummer 2016201044, van 20 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 3] , doorgenummerde pagina 80-82.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
De persoon op de afbeelding herken ik als [verdachte] . Tijdens mijn werkzaamheden ben ik regelmatig met hem in contact geweest tijdens staandehoudingen en of controles. Op de afbeelding op de aandachtsvestiging herken ik [verdachte] aan zijn geringe lengte, gezette postuur en zijn gelaatskenmerken. Met name zijn gezette benen en achterwerk in combinatie met de bril zijn kenmerkend voor [verdachte] .
5. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2016201044, van 20 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde pagina 85-86.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Deze verdachte herken ik als zijnde mij ambtshalve bekende persoon genaamd [verdachte] . Ik heb [verdachte] in het verleden meerdere keren onopvallend gevolgd, staande gehouden en gecontroleerd in de wijk waar ik werkzaam ben. Ik herkende [verdachte] aan zijn gezichtsuitdrukking en lichaamshouding.
6. Een proces-verbaal van bevindingen, van 22 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 5] , doorgenummerde pagina 87-88.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik herken met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de persoon als [verdachte] . Ik ben ambtshalve, mede gezien vanuit mijn oude taak als biker en daderregisseur, zeer goed bekend met [verdachte] en herken deze dan ook direct aan zijn fysiek en gelaat.
7. Een proces-verbaal van bevindingen, van 29 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 6] , doorgenummerde pagina 94-95.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
De passagier, welke de daadwerkelijk overval pleegt, herken ik gelijk als zijnde [verdachte] . Ik herken hem aan zijn gezicht met zijn neus. Hij heeft een opvallend doorlopende neus. Een soort boksersneus. Tevens herken ik hem aan zijn postuur met zijn ietwat gezette postuur. Ook opvallend is de bril welke de verdachte tijdens de overval draagt. Ik kom [verdachte] veelvuldig tegen tijdens mijn werkzaamheden en maak ook geregeld een praatje met hem en vaak heeft hij dan een soortgelijke bril op.
Ten aanzien van feit 2, zaak B
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat, op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring van deze feiten komt.
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
Een geschrift, zijnde een aangifte van [naam 2] met bijlagen, doorgenummerde pagina 8 e.v.