Op 20 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 19 december 2017, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 31 maart 2015 door de regionale rechtbank in Białystok, Polen, is uitgevaardigd. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1978, die momenteel gedetineerd is in Nederland.
De behandeling van de vordering vond plaats op 6 februari 2018, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Wiersum, en een Poolse tolk. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de verzochte overlevering. De identiteit van de opgeëiste persoon is bevestigd, en hij heeft verklaard de Poolse nationaliteit te bezitten.
In het EAB wordt verwezen naar een vonnis van 12 februari 2008, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van drie jaar is opgelegd. Van deze straf resteert nog twee jaar en negen dagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, zodat de opgeëiste persoon zijn straf kan ondergaan in de uitvaardigende lidstaat.