Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
matchenmet het DNA-profiel van verdachte. De kans dat een willekeurig ander persoon
matchtmet het DNA-profiel in deze bemonstering is kleiner dan één op één miljard. Ook is er een onderzoek ingesteld naar het serienummer van de bril, waaruit volgt dat de bril op 20 mei 2015 door verdachte bij een opticien is aangeschaft. Op de dag van het incident is verdachte om 17:10 uur, kort voor de schietpartij, gefilmd in de lift van het appartementencomplex waar hij verbleef. Op deze camerabeelden is te zien dat verdachte een zwarte pet van het merk Nike en een bril droeg. Deze pet en bril vertonen een grote gelijkenis met de pet en de bril die later op de plaats delict zijn aangetroffen. De rechtbank gaat er op grond van het voorgaande vanuit dat de aangetroffen bril en pet aan verdachte toebehoren. Dit laatste wordt door verdachte ook niet weersproken. Zo verklaart hij dat de gevonden bril van hem is, en dat ook de pet mogelijk aan hem toebehoort. Op de plaats van het delict is hij, naar eigen zeggen, echter nooit geweest.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte
wederrechtelijkeaanranding. Verdachte heeft de hem verweten gedragingen dus niet verricht in een noodweersituatie, hetgeen voor een geslaagd beroep op noodweer op grond van artikel 41 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.) wel vereist is.
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
10.Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
doodslag
poging tot doodslag, meermalen gepleegd
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie
[verdachte], daarvoor strafbaar.
16 (zestien) jaren.
- voorwerp onder nummer 1., zijnde een holster;
- voorwerp onder nummer 13., zijnde een broek.
- [naam benadeelde partij 3] (feit 1) toe tot € 337,09 (driehonderdzevenendertig euro negen cent) (materieel);
- [naam vader] (feit 1) toe tot € 1.464,89 (duizendvierhonderdvierenzestig euro en negenentachtig cent) (materieel);
- [slachtoffer] (feit 1) toe tot € 1.084,95 (duizendvierentachtig euro en vijfennegentig cent) (materieel);
- [naam benadeelde partij 4] (feit 1) toe tot € 289,42 (tweehonderdnegentachtig euro en tweeënveertig cent) (materieel);
- [naam benadeelde partij 5] (feit 1) toe tot € 665,00 (zeshonderdvijfenzestig euro) (materieel);
- [naam benadeelde partij 2] (feit 2) toe tot € 400,52 (vierhonderd euro en tweeënvijftig cent) (materieel) en € 2.500 (tweeduizendvijfhonderd) (immaterieel);
- [naam benadeelde partij 1] (feit 2) toe tot € 44,87 (vierenveertig euro en zevenentachtig cent) (materieel) en € 2.500,00 (tweeduizendvijfhonderd) (immaterieel);
- [naam benadeelde partij 3] , aan de Staat € 337,09 (driehonderdzevenendertig euro negen cent) te betalen;
- [naam vader] , aan de Staat € 1.464,89 (duizendvierhonderdvierenzestig euro en negenentachtig cent) te betalen;
- [slachtoffer] , aan de Staat € 1.084,95 (duizendvierentachtig euro en vijfennegentig cent) te betalen;
- [naam benadeelde partij 4] , aan de Staat € 289,42 (tweehonderdnegentachtig euro en tweeënveertig cent) te betalen;
- [naam benadeelde partij 5] , aan de Staat € 665,00 (zeshonderdvijfenzestig euro) te betalen;
- [naam benadeelde partij 2] , aan de Staat € 2.900,52 (tweeduizendnegenhonderd euro en tweeënvijftig cent) te betalen;
- [naam benadeelde partij 1] (feit 2) toe tot € 2.544,87 (tweeduizendvijfhonderdvierenveertig euro en zevenentachtig cent) te betalen.