ECLI:NL:RBAMS:2018:10156

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
13/702766-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van openlijk geweld en zware mishandeling

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 21 maart 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld en zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1975 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen een persoon op de Pastelstraat in Amsterdam op 24 oktober 2017. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 7 maart 2018 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, de vordering heeft gedaan en de verdediging werd gevoerd door mr. C.J. Nierop.

De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van geweld, waaronder het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was op basis van getuigenverklaringen en letselverklaringen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, onder andere omdat de aangifte van het slachtoffer niet als bewijs kon worden gebruikt vanwege procedurele fouten en het gebrek aan bewijs voor de beschuldigingen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de verdachte zorgvuldig gewogen. Hoewel er bewijs aanwezig was, ontbrak de overtuiging dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het geweld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen niet eenduidig waren en dat de verdachte niet buiten redelijke twijfel kon worden veroordeeld. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/702766-17 (Promis)
Datum uitspraak: 21 maart 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1975,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.J. Nierop naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Amsterdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Pastelstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [persoon], welk geweld bestond uit
  • het meermalen, althans eenmaal (met kracht) slaan en/of stompen in/tegen/op het (boven)lichaam en/of
  • het meermalen, althans eenmaal (met kracht) schoppen en/of trappen in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd en/of het (boven)lichaam terwijl voornoemde [persoon] op de grond lag;
en/of
hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [persoon] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus en/of gebroken oog en/of een losse tand), heeft/hebben toegebracht, door deze opzettelijk
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen/op het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd en/of het (boven)lichaam te schoppen en/of te trappen terwijl voornoemde [persoon] op de grond lag;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [persoon] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken neus en/of een gebroken oogkas en/of een losse tand) toe te brengen, met dat opzet
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen/op het (boven)lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd en/of het (boven)lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt terwijl voornoemde [persoon] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [persoon] (met kracht) meermalen, althans eenmaal tegen/op/in het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (met kracht) meermalen, althans eenmaal tegen/op/in het (boven)lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (met kracht) meermalen, althans eenmaal in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd en/of het (boven)lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt terwijl voornoemde [persoon] op de grond lag, tengevolge waarvan voornoemde [persoon] zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken neus en/of een gebroken oogkas en/of ee losse tand), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat op basis van de aangifte, de verklaring van getuige [getuige 1] en de verklaring van getuige [getuige 2], in samenhang met de letselverklaring, bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld en het medeplegen van zware mishandeling. De officier van justitie merkt hierbij op dat de verklaring van getuige [getuige 3], inhoudende dat hij alleen medeverdachte [medeverdachte] geweld heeft zien plegen, niet betekent dat verdachte geen geweld heeft gepleegd.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft een schriftelijke pleitnotitie overlegd die aan het dossier is toegevoegd. De raadsman heeft kort samengevat aangevoerd dat de aangifte van [persoon] moet worden uitgesloten van het bewijs wegens het feit dat hij in strijd met de Aanwijzing tolken en vertalers en de Europese richtlijn betreffende vertaling en vertolking is gehoord zonder beëdigd tolk en wegens het feit dat van het gebrekkige Nederlands, en de aanwezigheid van een derde in het proces-verbaal geen melding is gemaakt. Er is daarom onvoldoende bewijs voor een bewezenverklaring. In het geval dat de rechtbank tot een ander oordeel zou komen, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen omdat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat het vastgestelde letsel niet als zwaar lichamelijk letsel is te kwalificeren.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – het ten laste gelegde niet bewezen. Hoewel voldoende wettig bewijs in het strafdossier aanwezig is, ontbreekt de overtuiging voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank overweegt hiertoe dat het strafdossier geen éénduidig beeld biedt omtrent de aan de verdachte ten laste gelegde beschuldigingen en de daaraan ten grondslag liggende feitelijke handelingen. Een aantal verklaringen, te weten de verklaringen die door aangever [persoon], getuige [getuige 2] en getuige [getuige 1] zijn afgelegd, duiden er op, dat de verdachte een bijdrage aan het jegens [persoon] uitgeoefende geweld heeft geleverd. Een aantal andere verklaringen, te weten de verklaringen die door getuige [getuige 3], medeverdachte [medeverdachte] en verdachte zijn afgelegd, duiden er niet op, dat verdachte een bijdrage aan het geweld heeft geleverd. De verdachte heeft bovendien steeds ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde. Een strafwaardige rol in het ten laste gelegde kan daarmee niet boven redelijke twijfel verheven worden vastgesteld.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het aan hem ten laste gelegde. Hierbij merkt de rechtbank op dat met de vrijspraak de grondslag van het conservatoire beslag komt te vervallen.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [persoon] vordert € 2.447,48 aan materiële schadevergoeding en
€ 1.020, - aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij zal in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarvoor de schade is gevorderd.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [persoon] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en J.J. Wirken, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2018.