ECLI:NL:RBAMS:2018:10135
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Vaandrager
- J.M. Jongkind
- N. Saanen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na diefstal en inbraak in supermarkten
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 22 november 2018 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie mr. A.L. Kwaspen. De vordering betreft de verdachte, geboren in 1997 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, die betrokken was bij meerdere inbraken in supermarkten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel bestaat uit de buitgemaakte geldbedragen bij deze inbraken, minus de kosten voor vervoer. De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat is geschat op € 6.460,-.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de diefstallen en de betrokkenheid van de verdachte en medeverdachten onderzocht. De verdachte is bij vonnis van dezelfde datum veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld aan de hand van de aangiften en verklaringen van medeverdachten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte voordeel heeft verkregen door de gepleegde strafbare feiten en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank het te ontnemen bedrag heeft vastgesteld op € 6.460,-. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Verkaik.