ECLI:NL:RBAMS:2018:10132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
2 juli 2020
Zaaknummer
13/665024-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere pogingen en voltooide inbraken met geweld en gebruik van een thermische lans

Op 22 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere inbraken en pogingen daartoe. De verdachte, geboren in 1997 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het plegen van inbraken bij verschillende supermarkten en een poging tot inbraak bij Ikea. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geld heeft gestolen of geprobeerd te stelen uit pinautomaten, waarbij geweld werd gebruikt door de glazen toegangsdeuren in te slaan met een moker of sloophamer. De tenlastelegging omvatte onder andere een poging tot inbraak bij supermarkt Coop op 22 november 2017, waarbij de verdachte en zijn mededaders met een moker de glazen deur hebben ingeslagen en vervolgens de pinautomaat hebben geprobeerd te openen. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en getuigen als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer en de vordering van de benadeelde partij Ikea niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665024-18 (Promis)
Datum uitspraak: 22 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende op het adres [adres 1] , [plaats 1] ,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [locatie] ” te [plaats 2] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L. Kwaspen en van wat verdachte en zijn raadsman mr. T. den Haan naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat hij in totaal zes keer samen met anderen geld van supermarkten uit daar aanwezige pinautomaten heeft gestolen of heeft geprobeerd te stelen, en daarbij met een moker of sloophamer de glazen toegangsdeur van de supermarkt kapot is geslagen. Ook wordt verdachte ervan beschuldigd dat hij samen met anderen heeft geprobeerd om geld te stelen uit een pinautomaat bij Ikea, waarbij naast een moker of sloophamer ook gebruik is gemaakt van een thermische lans.
De volledige tenlastelegging luidt dat:
1. zaaksdossier ZD01)
hij op of omstreeks 22 november 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorend aan supermarkt Coop (vestiging [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die supermarkt te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die supermarkt is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader(s), althans een of meer van hen (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of een sloophamer, althans een hard voorwerp tegen de schuifdeur/(glazen) winkeldeur heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in de supermarkt) is/zijn gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
2. ( zaaksdossier ZD02)
hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 3.820 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus (vestiging [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, althans door middel van braak en/of verbreking;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
3. ( zaaksdossier ZD05)
hij op of omstreeks 23 oktober 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 5.060 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Jumbo (vestiging [adres 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, althans door middel van braak en/of verbreking;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
4. ( zaaksdossier ZD06)
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 4.110 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus (vestiging [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, althans
door middel van braak en/of verbreking;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
5. ( zaaksdossier ZD09)
hij op of omstreeks 16 februari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een geld en/of goederen van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorend aan Ikea (vestiging [adres 6] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijnmededader(s) en zich daarbij de toegang tot die Ikea en/of de pinautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die Ikea is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader(s), althans een of meer van hen (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of een sloophamer, althans een hard voorwerp tegen de sluisdeur(er)/(glazen) toegangsdeur(en) heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in die Ikea) is/zijn gelopen en/of (vervolgens) met een thermische lans de pinautomaat heeft/hebben bewerkt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
6. ( zaaksdossier ZD04)
hij op of omstreeks 21 september 2017 te Naarden, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zij/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan supermarkt Plus (vestiging [adres 7] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die supermarkt te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die supermarkt is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader(s), althans een of meer van hen (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of een sloophamer, althans een hard voorwerp tegen de schuifdeur/(glazen) winkeldeur heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in de supermarkt) is/zijn gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
7. ( zaaksdossier ZD08)
hij op of omstreeks 23 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 220 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Jumbo (vestiging [adres 8] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, in elk geval door braak en/of verbreking en/of inklimming;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak van feit 6: poging tot inbraak supermarkt Plus 21 september 2017

4.1
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
De officier van justitie is van mening dat is bewezen dat verdachte als medepleger bij de inbraak is betrokken. Hiervoor is met name van belang dat [medeverdachte 1] verdachte heeft herkend op de beelden van de inbraak. Voorts wordt in een proces-verbaal van bevindingen het signalement van de daders toegeschreven aan verdachte en [medeverdachte 2] . Dat er glassporen zijn aangetroffen in een broek die in de slaapkamer van [medeverdachte 3] is aangetroffen, kan worden verklaard nu uit het dossier is af te leiden dat de verdachten elkaars kleding leenden.
De rechtbank is, net als de raadsman, van oordeel dat de ten laste gelegde poging tot inbraak bij supermarkt Plus te Naarden op 21 september 2017 niet kan worden bewezen. Volgens de aangever en getuigen waren er twee daders. Deze personen zijn ook op camerabeelden te zien. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verdachte herkend op de camerabeelden, maar heeft deze herkenning mede gebaseerd op de vondst van het paspoort op naam van de broer van verdachte. De rechtbank vindt die herkenning daarom onvoldoende om verdachte als één van de daders aan te merken. [medeverdachte 1] heeft verdachte herkend op de camerabeelden, maar baseert die herkenning uitsluitend op de broek met scheuren die één van de daders draagt. Dat is onvoldoende overtuigend, waardoor niet is komen vast te staan dat verdachte als medepleger bij de inbraak is betrokken.

5.Waardering van het bewijs: veroordeling voor de feiten 1 tot en met 5 en 7

5.1
Bewijsoverwegingen
5.1.1.
Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]
De raadsman heeft bepleit dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] niet voor het bewijs dient te worden gebruikt. Zijn verklaring isniet consistent en niet betrouwbaar. [medeverdachte 1] heeft zich bij de rechter-commissaris op zijn verschoningsrecht heeft beroepen en de verdediging aldus geen gebruik heeft kunnen maken van haar ondervragingsrecht, heeft de raadsman zich met een verwijzing naar de zaak Vidgen vs. Nederland, op het standpunt gesteld dat zijn verklaring met terughoudendheid moet worden gebruikt en nooit een dragend bewijsmiddel mag zijn.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat [medeverdachte 1] zijn rol bij sommige strafbare feiten die in het dossier naar voren komen mogelijk kleiner heeft gemaakt dan die in werkelijkheid was, maak zijn verklaring nog niet onbetrouwbaar. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat hij (hiermee) de rol van anderen groter of anders heeft gemaakt dan ze in werkelijkheid waren. Zijn verklaringen bevatten geen evidente onjuistheden, zijn niet wisselend en [medeverdachte 1] heeft ook over zichzelf belastend verklaard. De rechtbank ziet dan ook onvoldoende reden om aan de juistheid van zijn verklaringen te twijfelen. Zijn verklaring vindt bovendien steun in andere bewijsmiddelen. Zijn verklaring is daarom niet beslissend (
solely or to a decisive extent) omtrent de rol van verdachte bij de inbraken. Ondanks dat de raadsman [medeverdachte 1] niet effectief heeft kunnen ondervragen, levert het gebruik van diens verklaringen voor het bewijs geen schending op van artikel 6 EVRM.
5.1.2
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: poging inbraak supermarkt Coop 22 november 2017
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat de ten laste gelegde poging tot inbraak bij supermarkt Coop op 22 november 2017 kan worden bewezen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte medepleger is van de poging tot inbraak. Naast de belastende verklaring van [medeverdachte 1] , die verdachte als dader aanwijst, bevat het dossier een Whatsapp-gesprek van circa anderhalf uur voor de inbraak (p. AD 1437) waaruit de rechtbank afleidt dat verdachte en [medeverdachte 3] worden opgehaald door [medeverdachte 1] om de inbraak te plegen. De verklaring van getuige [getuige] bevestigt de verklaring van [medeverdachte 1] eveneens. Daarnaast zat verdachte (samen met zijn broer en medeverdachte [medeverdachte 1] ) op 27 november 2017 in de auto van [medeverdachte 1] . In die auto is een moker aangetroffen waarop glasdeeltjes van het raam van de supermarkt zijn gevonden. Voorts leidt de rechtbank uit onderzoek van het NFI af dat schoenen gedragen door medeverdachte [medeverdachte 3] en schoenen die in de woning van verdachte zijn aangetroffen glassporen bevatten die afkomstig zijn van het vernielde raam.
5.1.3
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde: inbraak Plus 30 oktober 2017
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] in voldoende mate wordt ondersteund door het Whatsapp-gesprek om 18.20 uur (p. AD 1438),de glassporen van het vernielde raam die op de vloermat van de auto van [medeverdachte 1] en in een paar schoenen in de woning van verdachte zijn aangetroffen en een glasspoor dat in een jas in een slaapkamer van medeverdachte [medeverdachte 3] is aangetroffen. Deze bewijsmiddelen ondersteunen de verklaring van [medeverdachte 1] en wijzen verdachte als medepleger aan.
5.1.4
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde: inbraak Jumbo 23 oktober 2017
De raadsman heeft aangevoerd dat de herkenning van verdachte door [medeverdachte 1] geen enkele bewijswaarde heeft, nu [medeverdachte 1] verdachte zegt te herkennen aan zijn postuur, muts en jas, hetgeen niet persoonsspecifiek is.
De rechtbank vindt de herkenning van verdachte door [medeverdachte 1] wel voldoende overtuigend. [medeverdachte 1] heeft verdachte niet alleen zijn kleding, maar ook aan zijn postuur herkend. Verdachte en zijn broer verschillen aanzienlijk in postuur, zodat niet aannemelijk is dat hij hen met elkaar verward. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] verdachte kent, en dus ook gemakkelijker herkent.
5.1.5
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde: inbraak supermarkt Plus 31 juli 2017
De raadsman heeft aangevoerd dat de herkenning van verdachte door [medeverdachte 1] niet onderbouwd is en de herkenning van verbalisant [verbalisant 1] ook niet betrouwbaar is, aangezien niet duidelijk is aan welke persoonsspecifieke kenmerken hij verdachte heeft herkend.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van [medeverdachte 1] (inhoudende dat hij [verdachte] en [medeverdachte 2] nadat zij de inbraak hadden gepleegd heeft opgehaald in Almelo) in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Onderzoek heeft bevestigd dat de auto van [medeverdachte 1] tussen 22.42 uur en 23.13 uur inderdaad in Almelo is geweest. Uit het onderzoek naar de GSM van [medeverdachte 2] en aangetroffen DNA-materiaal van [medeverdachte 2] op de moker die bij de inbraak is gebruikt, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] een van de medeplegers is. Voorts heeft [medeverdachte 1] zowel [medeverdachte 2] als verdachte op foto’s van de inbraak herkend. Ook verbalisant [verbalisant 1] herkende verdachte op de camerabeelden. Hij herkende verdachte aan zijn kleding en kent verdachte ambtshalve. De rechtbank concludeert dat verdachte samen met zijn broer deze inbraak heeft gepleegd.
5.1.6
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde: poging inbraak Ikea 16 februari 2018
De raadsman heeft aangevoerd dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit kan worden afgeleid dat verdachte op de plaats delict is geweest en de poging tot inbraak heeft gepleegd.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte samen met zijn broer [medeverdachte 2] de inbraak heeft gepleegd, dat zij na de poging lopend naar het huis van hun moeder zijn gegaan en achteraf in de auto met [medeverdachte 1] over deze poging tot inbraak hebben gesproken. De jas, thermische lans, zuurstoffles en tas die op de camerabeelden zijn te zien en die vrij gedetailleerd zijn beschreven, zijn twaalf dagen later zijn aangetroffen in de woning waar verdachte en zijn broer verbleven. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] , die verdachte en zijn broer [medeverdachte 2] aanwijst als de daders, bruikbaar voor het bewijs, nu deze verklaring wordt ondersteund door voornoemde bewijsmiddelen.
5.1.7
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde: inbraak Jumbo 23 januari 2018
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] , die verdachte aanwijst als medepleger, voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, te weten in het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 3] en in het Whatsapp-gesprek van 23 januari 2018 tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . De rechtbank is daarom met de officier van justitie van mening dat ook dit feit bewezen is.
5.2
Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen in bijlage 1 van dit vonnis zijn vervat.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 5. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. zaaksdossier ZD01)
op 22 november 2017 te Amstelveen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld toebehorend aan supermarkt Coop, vestiging [adres 2] , en zich daarbij de toegang tot die supermarkt te verschaffen door middel van braak, opzettelijk met zijn mededader naar die supermarkt is toegegaan, waarna hij en zijn mededader, met kracht meermalen met een moker tegen de glazen winkeldeur hebben geslagen en vervolgens naar de pinautomaat in de supermarkt zijn gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. ( zaaksdossier ZD02)
op 30 oktober 2017 te Duivendrecht tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee geldcassettes met daarin 3.820 euro, toebehorende aan supermarkt Plus, vestiging [adres 3] , waarbij hij en zijn mededader de weg te nemen geldcassettes onder hun bereik hebben gebracht door met kracht met een moker meermalen tegen de glazen toegangsdeur te slaan;
3. ( zaaksdossier ZD05)
op 23 oktober 2017 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee geldcassettes met daarin 5.060 euro, toebehorende aan supermarkt Jumbo, vestiging [adres 4] , waarbij hij en zijn mededader die weg te nemen geldcassettes onder hun bereik hebben gebracht door met kracht met een moker meermalen tegen de glazen toegangsdeur te slaan;
4. ( zaaksdossier ZD06)
op 31 juli 2017 te Almelo ezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee geldcassettes met daarin 4.110 euro, toebehorende aan supermarkt Plus, vestiging [adres 5] , waarbij hij en zijn mededader die weg te nemen geldcassettes onder hun bereik hebben gebracht door met kracht met een moker meermalen tegen de glazen toegangsdeur te slaan;
5. ( zaaksdossier ZD09)
op 16 februari 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld toebehorend aan een ander of anderen dan aan hem en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot die Ikea en de pinautomaat te verschaffen en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking, opzettelijk met zijn mededader naar die Ikea is toegegaan, waarna hij en zijn mededader, althans een van hen met kracht meermalen met een moker tegen de sluisdeuren heeft/hebben geslagen en vervolgens naar de pinautomaat in die Ikea is gelopen en vervolgens met een thermische lans de pinautomaat heeft bewerkt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7. ( zaaksdossier ZD08)
op 23 januari 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee geldcassettes met daarin 220 euro, toebehorende aan supermarkt Jumbo, vestiging [adres 8] , waarbij hij en zijn mededader die weg te nemen geldcassettes onder hun bereik hebben gebracht door met kracht met een moker meermalen tegen de glazen toegangsdeur te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straffen en maatregelen

9.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 tot en met 7 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien de vordering niet is onderbouwd met stukken.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte op dit moment geen legale verblijfstatus heeft. Hij komt niet in aanmerking voor strafonderbreking, detentiefasering, verlof of voorwaardelijke invrijheidstelling. In verband hiermee zou het passend zijn verdachte bij een gevangenisstraf van meer dan 24 maanden een deel, van tenminste een derde van die straf, voorwaardelijk op te leggen.
Ten aanzien van het beslag refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de vordering benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien deze niet is onderbouwd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van deze vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier voltooide inbraken en twee pogingen daartoe. Dit zijn ernstige feiten. Uit het dossier is gebleken dat verdachte en zijn mededaders geraffineerd en met veel geweld te werk zijn gegaan. Vlak na sluitingstijd hebben zij met een moker de glazen deur van de supermarkt en Ikea ingeslagen op het moment dat het personeel van een supermarkt bezig was met het legen/vullen van de pinautomaat. De omstandigheden waaronder deze inbraken zijn gepleegd (vlak na sluitingstijd, waarbij personeel aanwezig was en gericht op de geldcassettes in de pinautomaten) maakt naar het oordeel van de rechtbank dat deze inbraken van een zwaardere categorie zijn en karakteristieken vertonen van een overval op een geldtransport. Uit de stukken blijkt dat de betrokken medewerkers veel angst hebben ervaren en ook dat omstanders getuige zijn geweest van deze inbraken. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd en puur uit geldelijk gewin gehandeld. Voorts heeft verdachte met een mededader in de nachtelijke uren een pinautomaat in de Ikea geprobeerd open te breken met een thermische lans. Dit heeft veel schade en overlast veroorzaakt bij Ikea. Dergelijke gewelddadige inbraken veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de maatschappij en de direct betrokkenen kunnen hier lange tijd de nadelige gevolgen van ondervinden. Verdachte heeft bij deze inbraken een actieve, uitvoerende rol gehad. Verdachte heeft geen berouw getoond en zich gedurende het onderzoek beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie van 18 oktober 2018 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor vermogens- en geweldsdelicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het psychologisch onderzoek pro justitia van 22 mei 2018. Volgens de psycholoog is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en van beperkte intellectuele capaciteiten op zwakbegaafd niveau. Er is geen ziekelijke stoornis van de geestvermogens geconstateerd. Gezien de aard van de ten laste gelegde feiten gaat dit ogenschijnlijk gepaard met bewust en weloverwogen gedrag. Er lijken dan ook geen duidelijke aanwijzingen gevonden voor een eventuele dwingende doorwerking van de geconstateerde psychische problematiek op het gedrag van betrokkene ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psycholoog adviseert verdachte de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, volledig toe te rekenen. Het is daarom niet mogelijk vanuit forensisch oogpunt een behandeladvies te geven.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 29 mei 2018. Hoewel het risico op recidive door de Reclassering hoog wordt ingeschat zijn er geen bijzondere voorwaarden geïndiceerd. Reclassering Nederland concludeert dat er geen mogelijkheden zijn verdachte te motiveren tot gedragsverandering.
De omstandigheid dat verdachte geen legale verblijfsstatus heeft en dus voor minder vrijheden tijdens detentie in aanmerking komt, is geen reden om minder straf op te legen. Het is een direct gevolg van zijn illegale verblijfsstatus en de gevolgen daarvan zijn door de wetgever uitdrukkelijk zo beoogd.
Gelet op het strafblad van verdachte en de adviezen van de psycholoog en de Reclassering, ziet de rechtbank geen reden om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank zal alles overwegende en gezien de ernst en het aantal strafbare feiten, verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden opleggen.
Ten aanzien van het beslag
Onttrekking aan het verkeer
Nu met behulp van de voorwerpen, vermeld onder 6, 7, 8, 9 en 10 van de beslaglijst van 8 november 2018 die als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht, het bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld onder 1, 2 en 3 van voornoemde beslaglijst zal de rechtbank de teruggave hiervan aan verdachte gelasten.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Ikea Amsterdam (met als vertegenwoordiger [persoon] ) vordert € 734,25 aan materiële schadevergoeding (plus wettelijke rente). Dit bedrag zou de schade aan de ingeslagen ramen betreffen.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw hebben verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren omdat de vordering niet goed is onderbouwd. De rechtbank is het daarmee eens. Bewijsstukken omtrent de hoogte van de schade ontbreken. Het toelaten van nadere bewijslevering door Ikea Amsterdam zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Dat vindt de rechtbank onevenredig. De benadeelde partij kan zijn vordering nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 7
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de voorwerpen vermeld onder 6, 7, 8, 9 en 10 van de beslaglijst van 8 november 2018 die als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht
Gelast de teruggave aan verdachte van de goederen vermeld onder 1, 2, en 3 van voornoemde beslaglijst
Verklaart Ikea Amsterdam (met als vertegenwoordiger [persoon] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. J.M. Jongkind en N. Saanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2018.