ECLI:NL:RBAMS:2018:10130

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
2 juli 2020
Zaaknummer
13/665451-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot deels voorwaardelijke jeugddetentie voor medeplichtigheid aan inbraken in supermarkten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan meerdere inbraken in supermarkten. De verdachte, geboren in 1996, werd ervan beschuldigd als chauffeur te hebben opgetreden voor zijn medeverdachten tijdens de inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet aanwezig was bij de inbraken zelf, maar wel op de hoogte was van de plannen van zijn medeverdachten. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als onvoldoende bewezen geacht voor medeplegen, maar heeft wel medeplichtigheid vastgesteld voor enkele feiten. De verdachte is vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn spijt en de positieve ontwikkeling sinds zijn aanhouding. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet goed was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665451-17 (Promis)
Datum uitspraak: 22 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvend op het adres [adres 1] , [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L. Kwaspen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G.C. van Riet naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat hij in totaal vier keer samen met anderen geld van supermarkten uit daar aanwezige pinautomaten heeft gestolen of heeft geprobeerd te stelen, en dat daarbij met een moker of sloophamer de glazen toegangsdeur van de supermarkt kapot is geslagen.
Als de rechtbank dat niet bewezen vindt, wordt hem verweten daarbij behulpzaam te zijn geweest door zijn mededaders naar de supermarkt te brengen of daar op te halen (medeplichtigheid).
Ook wordt verdachte ervan beschuldigd dat hij samen met anderen heeft geprobeerd om geld te stelen uit een pinautomaat bij Ikea, waarbij naast een moker of sloophamer ook gebruik is gemaakt van een thermische lans.
Als de rechtbank dat niet bewezen vindt, wordt hem verweten anderen daarbij behulpzaam te zijn geweest door een zuurstoffles voor die thermische lans te kopen/ruilen.
De volledige tenlastelegging (die ter terechtzitting van 8 november 2018 is gewijzigd) luidt als volgt:
1. zaaksdossier ZD01)
hij op of omstreeks 22 november 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorend aan supermarkt Coop (vestiging [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die supermarkt te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die supermarkt is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader(s), althans een of meer van hen (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of een sloophamer, althans een hard voorwerp tegen de schuifdeur/(glazen) winkeldeur heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in de supermarkt) is/zijn gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 22 november 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde, te weten aan supermarkt Coop (vestiging [adres 2] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar voornoemde supermarkt is/zijn toegegaan en/of (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of een sloophamer, althans een hard voorwerp tegen de schuifdeur/(glazen) winkeldeur heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in de supermarkt) is/zijn gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 november 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (met zijn, verdachtes, auto) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar voornoemde supermarkt Coop, in ieder geval naar Amstelveen te brengen en/of op te halen uit Amstelveen;
Artikel 311 juncto 48 Wetboek van Strafrecht
2. ( zaaksdossier ZD02)
hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 3.820 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus (vestiging [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, althans door middel van braak en/of verbreking;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 30 oktober 2017 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 3.820 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus (vestiging [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededaders en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 oktober 2017 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (met zijn, verdachtes, auto) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar voornoemde supermarkt Plus, in ieder geval naar Duivendrecht te brengen en/of op te halen uit Duivendrecht;
Artikel 311 juncto 48 Wetboek van Strafrecht
3. ( zaaksdossier ZD05)
hij op of omstreeks 23 oktober 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 5.060 uuro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Jumbo (vestiging [adres 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, althans door middel van braak en/of verbreking;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 23 oktober 2017 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 5.060 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Jumbo (vestiging [adres 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededaders en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 oktober 2017 te Amstelveen in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (met zijn, verdachtes, auto) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar voornoemde supermarkt Jumbo, in ieder geval naar Amstelveen te brengen en/of op te halen uit Amstelveen;
Artikel 311 juncto 48 Wetboek van Strafrecht
4. ( zaaksdossier ZD06)
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 4.110 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus (vestiging [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) zich de toegang tot die weg te nemen geldcassettes heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldcassettes onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan, althans door middel van braak en/of verbreking;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 31 juli 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen twee, althans één of meer geldcassettes (met daarin 4.110 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus (vestiging [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededaders en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking door (met kracht) met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp één- of meermalen tegen de (glazen) toegangsdeur te slaan,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 31 juli 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (met zijn, verdachtes, auto) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar voornoemde supermarkt Plus, in ieder geval naar Almelo te brengen en/of op te halen uit Almelo;
Artikel 311 juncto 48 Wetboek van Strafrecht
5. ( zaaksdossier ZD09)
hij op of omstreeks 16 februari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorend aan IKEA (vestiging [adres 6] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die IKEA en/of de pinautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die IKEA is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader(s), althans een of meer van hen (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of een sloophamer, althans een hard voorwerp
tegen de sluisdeur(en)/(glazen) toegangsdeur(en) heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in die IKEA) is/zijn gelopen en/of (vervolgens) met een thermische lans de pinautomaat heeft/hebben bewerkt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 16 februari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde, te weten aan IKEA (vestiging [adres 6] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, (met kracht) één- of meermalen met een moker en/of sloophamer, althans een hard voorwerp tegen de sluisdeur(en)/(glazen) toegangsdeur(en) heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) naar de pinautomaat (in die IKEA) is/zijn gelopen en/of (vervolgens) met een thermische lans de pinautomaat heeft/hebben bewerkt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 16 februari 2018 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door één- of meer zuurstofflessen te kopen en/of om te ruilen;
Artikel 311 juncto 48 Wetboek van Strafrecht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Geen medeplegen
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, niet bewezen dat de rol van verdachte zodanig is geweest dat van medeplegen kan worden gesproken. Voor de kwalificatie medeplegen is namelijk vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte moet een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het delict hebben geleverd. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte is niet aanwezig geweest bij de inbraken die onder de feiten 1, 2 en 5 ten laste zijn gelegd. Zoals hieronder nader zal worden toegelicht, is zijn rol beperkt gebleven tot het naar de plaats delict brengen of daar ophalen van de medeverdachten. Naar het oordeel van de rechtbank is de samenwerking met de andere verdachten niet zodanig geweest dat hij als medepleger moet worden beschouwd. Daarom spreekt de rechtbank verdachte van het onder de feiten 1 tot en met 5 telkens primair ten laste gelegde vrij.
4.2
Vrijspraak medeplichtigheid feit 3
De officier van justitie acht de ten laste gelegde medeplichtigheid aan de inbraak bij supermarkt Jumbo te Amstelveen op 23 oktober 2017 bewezen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte de daders naar de supermarkt heeft gebracht of opgehaald. Hiervoor acht zij van belang dat is gebleken dat verdachte kort na de inbraak heeft getankt op een plek langs de route van de supermarkt in Amstelveen naar zijn woning in [plaats] . Voorts zijn er in zijn auto glassporen aangetroffen op zowel een vloermat als in een jas en die glasdeeltjes matchen met het glas van de vernielde glazen deur van de supermarkt. Het dossier bevat een belastend Whatsapp-gesprek (AD p. 1439) van 20 oktober 2017 waaruit blijkt dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte 2] appt en hij aan hem vraagt of maandag, dat is 23 oktober 2017, nog brood wordt gebakken. Op 23 oktober 2017 (de dag van de inbraak) vraagt verdachte vervolgens of er brood wordt gebakken die dag en schrijft hij dat dat echt nodig is. [medeverdachte 2] antwoordt dat er wel echt wat moet gebeuren. Verdachte heeft verklaard dat met brood bakken het plegen van inbraken werd bedoeld (PD01 p. 2015).Verdachte wist dus van de inbraak op 23 oktober 2017 en het feit dat hij kort na de inbraak op de route heeft getankt maakt dat het van en naar de inbraak rijden van de medeverdachten kan worden bewezen, aldus de officier van justitie.
De rechtbank is, net als de raadsvrouw, van oordeel dat de ten laste gelegde medeplichtigheid aan dit feit niet kan worden bewezen. Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij deze inbraak. Hoewel uit de Whatsapp-gesprekken kan worden afgeleid dat verdachte wist van de inbraak, is uit deze gesprekken nog niet af te leiden dat hij de daders van of naar de inbraak heeft gereden. Dat verdachte kort na de inbraak in de buurt van de route [plaats] - Amstelveen heeft getankt, is onvoldoende om die conclusie te trekken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij waarschijnlijk onderweg was naar zijn vriendin. Nu het tankstation is gelegen in de directe woonomgeving van verdachte is dit scenario geenszins uit te sluiten. Ten slotte is het aantreffen van glassporen van het gebroken glas van de supermarkt in de auto van verdachte ook onvoldoende om als bewijs te dienen omdat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de daders wel vaker, en dus niet per se direct of uitsluitend na deze inbraak, in de auto van verdachte hebben gezeten. Gezien het voorgaande zal verdachte van het ten laste gelegde onder 3 worden vrijgesproken.
4.3
Vrijspraak medeplichtigheid feit 4
De officier van justitie acht de ten laste gelegde medeplichtigheid aan de inbraak bij supermarkt Plus in Almelo op 31 juli 2017 bewezen. Verdachte heeft de medeverdachten na deze inbraak opgehaald in Almelo. Uit Whatsapp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachten van vóór 31 juli 2017 kan worden afgeleid dat verdachte voorafgaand aan de inbraak en het ophalen wist dat de medeverdachten een inbraak gingen plegen. In deze gesprekken gaat het immers over criminele activiteiten en in een gesprek van 30 juli 2017 wordt gesproken over het plannen van een inbraak. Op grond hiervan kan worden bewezen dat verdachte in ieder geval het voorwaardelijk opzet had op het behulpzaam zijn bij de inbraak.
De rechtbank is, net als de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte van medeplichtigheid aan deze inbraak moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] na de inbraak uit Almelo heeft opgehaald en dat hij niet eerder dan tijdens het ophalen hoorde dat zij hadden ingebroken in een supermarkt. Deze inbraak is chronologisch gezien de eerste die aan de verdachten in dit onderzoek wordt toegeschreven. De rechtbank is van oordeel dat uit de Whatsapp-gesprekken noch uit de overige inhoud van het dossier is af te leiden dat verdachte wetenschap had van deze inbraak op het moment dat de daders bij hem instapten. Uit het dossier is af te leiden dat de overval rond 20.00 uur is gepleegd en de daders met een witte scooter zijn gevlucht, terwijl verdachte rond 22.42 uur Almelo in reed om de medeverdachten op te halen. Hieruit kan worden afgeleid dat de inbraak al was voltooid voordat verdachte de medeverdachten ging ophalen. Uit het dossier blijkt niet dat de medeverdachten rechtstreeks uit de supermarkt of in de directe omgeving van de supermarkt, met inbrekerskleding en buit, in de auto van verdachte zijn gestapt en dat verdachte bij het instappen dus direct wist of had moeten weten dat er een inbraak was gepleegd. Uit de Whatsapp-gesprekken daterend van vóór 31 juli 2017 blijkt evenmin dat verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gecommuniceerd over deze inbraak. De Whatsapp-gesprekken gaan onder meer over het plukken van bloemen, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld het stelen van scooters, het stelen van pakken babymelkpoeder en er zijn aanwijzingen voor plannen voor een woninginbraak, maar de gesprekken gaan niet over het plegen van een inbraak in een supermarkt. Omdat niet bewezen is dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het behulpzaam zijn bij deze inbraak, wordt hij vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Bewijsoverwegingen: medeplichtigheid aan feiten 1, 2 en 5 wel bewezen
5.1.1
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de poging tot inbraak bij supermarkt Coop te Amstelveen op 22 november 2017. Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar Amstelveen heeft gebracht terwijl hij wist dat zij daar een inbraak zouden gaan plegen.
5.1.2
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat is bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de inbraak bij supermarkt Plus in Duivendrecht op 30 oktober 2017. Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] met zijn auto heeft opgehaald nadat zij de inbraak hadden gepleegd. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij van tevoren wist dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de inbraak gingen plegen. Zijn verklaring vindt steun in het onderzoek naar de in zijn auto aangetroffen glasdeeltjes. Uit dit onderzoek kan immers worden afgeleid dat er glasdeeltjes van de ingeslagen ruit van de supermarkt zijn aangetroffen op een mat rechts achter in zijn auto.
5.1.3
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de poging tot inbraak bij Ikea te Amsterdam op 16 februari 2018. Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, is bewezen dat verdachte de medeverdachten behulpzaam is geweest door voorafgaande aan deze poging tot inbraak een zuurstoffles voor zijn medeverdachten om te ruilen. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat deze zuurstoffles nodig was om met behulp van een thermische lans een pinautomaat open te snijden. De medeverdachten hadden eerder met een andere zuurstoffles getest of het werkte. Hiermee is bewezen dat verdachte het voorwaardelijk opzet had op de medeplichtigheid aan de poging tot inbraak.
5.2
Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen in bijlage 1 van dit vonnis zijn vervat.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 5 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. zaaksdossier ZD01)
subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 22 november 2017 te Amstelveen, tezamen en in vereniging, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] voorgenomen misdrijf om geld, dat aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , te weten aan supermarkt Coop, vestiging [adres 2] , toebehoorde weg te nemen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, naar voornoemde supermarkt zijn toegegaan en met kracht meermalen met een moker tegen de glazen winkeldeur hebben geslagen en vervolgens naar de pinautomaat in de supermarkt zijn gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 november 2017 te Amstelveen, opzettelijk behulpzaam is geweest door met zijn auto die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar voornoemde supermarkt Coop, in ieder geval naar Amstelveen te brengen;
2. ( zaaksdossier ZD02)
subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 30 oktober 2017 te Duivendrecht, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen twee geldcassettes, met daarin 3.820 euro, toebehorende aan supermarkt Plus, vestiging [adres 3] , waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak door met kracht met een moker meermalen tegen de glazen toegangsdeur te slaan,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 30 oktober 2017 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door met zijn auto die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op te halen;
Artikel 311 juncto 48 Wetboek van Strafrecht
5. ( zaaksdossier ZD09)
subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 16 februari 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om geld dat aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking, met kracht meermalen met een moker tegen de sluisdeuren hebben geslagen en vervolgens naar de pinautomaat in de IKEA zijn gelopen en vervolgens met een thermische lans de pinautomaat hebben bewerkt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 7 februari 2018 tot en met 16 februari 2018 in Nederland, opzettelijk middelen heeft verschaft door één zuurstoffles om te ruilen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf en maatregelen

9.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte vijf gevallen van medeplichtigheid aan een (poging tot) inbraak zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij opgelegd de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een verplichte deelname aan gedragsinterventies en een contactverbod met de medeverdachten.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
De officier van justitie ziet geen aanleiding het jeugdstrafrecht toe te passen, hetgeen ook niet is geadviseerd.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij Ikea Amsterdam (feit 5, zaaksdossier 9) niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien de vordering niet is onderbouwd en de benadeelde partij mogelijk de schade vergoed heeft gekregen van de verzekering.
De officier van justitie heeft tot slot gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren omdat deze voorwerpen zijn gebruikt bij de bewezen geachte feiten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij strafoplegging het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte heeft na zijn aanhouding zelf actief deelgenomen aan de meldplicht en op vrijwillige basis een COVA-training gevolgd waardoor interventies uit het jeugdstrafrecht niet meer nodig zijn. Hij is echter gebaat bij het toepassen van jeugdstrafrecht, aangezien hierin de pedagogische benadering centraal staat, waar in het psychologisch rapport ten onrechte aan voorbij is gegaan. Het is van belang dat verdachte een opleiding kan blijven volgen. Ook de strafmaxima en de LOVS-oriëntatiepunten van het jeugdstrafrecht passen beter bij de persoon van verdachte. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte een stevige voorwaardelijke straf en een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Bij de strafmaat dient rekening te worden gehouden met de omstandigheden dat verdachte first offender is, dat hij enorme spijt heeft van wat er is gebeurd en dat hij op 7 maart 2018 belastend bij de politie heeft verklaard over wat er is gebeurd en wat daarin zijn aandeel was. Verdachte heeft zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis gehouden aan de gestelde voorwaarden, hij volgt een Hbo-opleiding en werkt in de weekenden. Verdachte wordt gesteund door zijn sociale netwerk. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 8 dagen (de tijd die hij al vast heeft gezeten voor deze zaak), zou zijn opleiding onderbreken. Verdachte vraagt een kans en heeft sinds zijn aanhouding laten zien dat hij die verdient.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren gezien de beperkte faciliterende rol van verdachte en het feit dat de vordering niet is onderbouwd met stukken. Subsidiair heeft zij verzocht het schadebedrag niet hoofdelijk, maar voor 1/3 deel toe te wijzen.
De raadvrouw heeft namens verdachte de rechtbank verzocht de teruggave te gelasten van zijn in beslag genomen auto.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk (met de hierna onder rubriek 11 te noemen voorwaarden), met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van deze vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid bij twee pogingen tot inbraak en bij één voltooide inbraak. Dit zijn ernstige feiten. Uit het dossier is gebleken dat de daders geraffineerd en met veel geweld te werk zijn gegaan. Vlak na sluitingstijd hebben zij met een moker de glazen deur van de supermarkt of Ikea ingeslagen. Bij beide supermarkten was het personeel net bezig met het legen/vullen van de pinautomaat. De omstandigheden waaronder de inbraken zijn gepleegd (vlak na sluitingstijd, waarbij personeel aanwezig was en gericht op de geldcassettes in de pinautomaten) maakt naar het oordeel van de rechtbank dat deze inbraken van een zwaardere categorie zijn en kenmerken vertonen van een overval op een geldtransport. Uit de stukken blijkt dat de betrokken medewerkers veel angst hebben ervaren en ook dat veel omstanders getuigen zijn geweest van deze feiten. Dergelijke heftige geweldsfeiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de maatschappij en de direct betrokkenen kunnen hier lange tijd de nadelige gevolgen van ondervinden. Verdachte is bij deze inbraken behulpzaam geweest door de daders te vervoeren of een zuurstoffles aan hen te leveren. Hij was ervan op de hoogte dat zij deze inbraken pleegden en wist dat op welke gewelddadige wijze de inbraken plaatsvonden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 8 maart 2018 niet in aanraking is geweest met politie en justitie en zich aan de voorwaarden bij die schorsing heeft gehouden. Hij houdt zich aan de afspraken met de reclassering, heeft vrijwillig een COVA-training gevolgd en laat zien, ook ter terechtzitting, dat hij beseft wat hij heeft aangericht en dat hij zijn leven een andere wending probeert te geven. Verdachte heeft spijt betuigd. Dit alles maakt de kans op herhaling kleiner.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van 1 juni 2018 en het voortgangsverslag van 7 november 2018 van Reclassering Nederland, en het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 18 mei 2018 waarin dit beeld wordt bevestigd. Hoewel in deze rapporten is geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen, acht de rechtbank de pedagogische benadering van het adolescentenstrafrecht van belang om mogelijk te maken dat verdachte de door hem onlangs ingeslagen weg voortzet. In de persoonlijkheid van verdachte ziet de rechtbank aanleiding het adolescentenstrafrecht toe te passen. De rechtbank vindt een pedagogische benadering zinvol omdat verdachte in positieve zin is te beïnvloeden. Dit blijkt uit het feit dat hij zich aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden en een groeiend besef over het delictgedrag heeft gekregen door het volgen van de COVA-training. Ook is van belang dat hij zijn Hbo-opleiding afrondt. Rekening houdend met de LOVS-oriëntatiepunten voor jeugdigen enerzijds maar anderzijds ook meewegend de ernst van de feiten en het georganiseerde en gewelddadige karakter daarvan, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke jeugddetentie van langere duur passend en geboden. De rechtbank zal hierbij opleggen de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, zoals eerder door de reclassering is geadviseerd en die tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis ook aan verdachte is opgelegd. Een verbod contact te hebben met de medeverdachten vindt de rechtbank niet nodig. Ook zal de rechtbank verdachte niet verplichten om deel te blijven nemen aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden. Verdachte heeft deze training al vrijwillig gevolgd en afgerond.
De rechtbank ziet geen meerwaarde in het (naast de jeugddetentie) opleggen van een werkstraf.
Ten aanzien van het beslag
Onder verdachte is een verrekijker in beslag genomen. Nu niet is komen vast te staan dat deze verrekijker bij de bewezen geachte feiten, of vergelijkbare feiten, is gebruikt en het ongecontroleerde bezit daarvan niet in strijd is met de wet of het algemeen belang zal de rechtbank de bewaring hiervan gelasten ten behoeve van de rechthebbende.
Onder verdachte is een moker in beslag genomen. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 1 subsidiair bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Onder verdachte is een auto in beslag genomen. Hoewel deze auto is gebruikt om medeverdachten te brengen naar en op te halen van inbraken, acht de rechtbank het disproportioneel de auto verbeurd te verklaren. De rechtbank zal daarom de teruggave van de auto aan verdachte gelasten.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Ikea Amsterdam met als vertegenwoordiger [persoon] vordert € 734,25 (plus wettelijke rente) aan materiële schadevergoeding. Dit bedrag zou de schade aan ingeslagen ramen betreffen.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw hebben verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren omdat de vordering niet goed is onderbouwd. De rechtbank is het daarmee eens. Bewijsstukken omtrent de hoogte van de schade ontbreken. Het toelaten van nadere bewijslevering door Ikea Amsterdam zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Dat vindt de rechtbank onevenredig. De benadeelde partij kan van zijn vordering nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 48, 77c, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 2 subsidiair
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 5 subsidiair
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
4. zich blijft melden bij Reclassering Nederland, zolang en zo frequent als Reclassering Nederland noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: 1.00 STK moker, itemnummer 5498918.
Gelast de teruggave aan verdachte van 1.00 STK Personenauto [kenteken] , Volkswagen Golf 2005, kl: zwart, itemnummer 5382047.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van 1.00 STK verrekijker, itemnummer 5492934.
Verklaart Ikea Amsterdam (met als vertegenwoordiger [persoon] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. J.M. Jongkind en N. Saanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2018.