ECLI:NL:RBAMS:2018:10113

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
8 januari 2020
Zaaknummer
C/13/603410 / HA ZA 16-220
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake leningsovereenkomsten tussen Orsford Limited en North East Partners B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Orsford Limited, een vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, en North East Partners B.V. (NEP), een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in Amsterdam. De zaak betreft twee leningsovereenkomsten die Orsford met NEP heeft gesloten, de eerste op 1 maart 2007 en de tweede op 1 augustus 2014. Orsford vordert betaling van een bedrag van EUR 10.427.074,30, vermeerderd met contractuele rente, op basis van deze overeenkomsten. NEP voert verweer en stelt dat de overeenkomsten nietig zijn wegens strijd met de openbare orde en dat de bedragen reeds zijn terugbetaald.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van de overeenkomsten en dat deze zijn onderworpen aan Nederlands recht. De rechtbank heeft de argumenten van NEP verworpen, waaronder het verweer dat de overeenkomsten zijn aangegaan om een frauduleuze constructie te maskeren. De rechtbank oordeelt dat NEP niet heeft aangetoond dat de leningen reeds zijn terugbetaald en dat de overeenkomsten niet in strijd zijn met het statutaire doel van NEP. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Orsford toegewezen en NEP veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.

De uitspraak benadrukt de rechtsgeldigheid van de leningsovereenkomsten en de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomsten, evenals de noodzaak voor partijen om hun stellingen en bewijs adequaat te onderbouwen in een civiele procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/603410 / HA ZA 16-220
Vonnis van 1 augustus 2018
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
ORSFORD LIMITED,
gevestigd te Roadtown, Tortola, Britse Maagdeneilanden,
eiseres,
advocaat mr. T. Hekman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORTH EAST PARTNERS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat eerst mr. D.J. Bergkotte, vervolgens mr. I.J. Janssens, thans mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Orsford en NEP worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 januari 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 15 maart 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 28 augustus 2017 en de daarin vermelde stukken;
  • de akte uitlaten van 11 oktober 2017, met producties, van NEP;
  • de akte uitlaten van 8 november 2017, met producties, van Orsford;
  • de akte uitlaten van 22 november 2017, met producties, van NEP;
  • de akte uitlaten van 6 december 2017 van Orsford;
  • het verzoek van NEP ter rolle van 20 december 2017 om de akte uitlaten van 6 december 2017 van Orsford buiten beschouwing te laten;
  • de brief van 21 december 2017 van de griffier in reactie hierop.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Orsford en NEP zijn op 1 maart 2007 een
Loan Agreement(hierna: de Overeenkomst 2007) met elkaar aangegaan. Die overeenkomst, waarin Orsford “the Lender” wordt genoemd en NEP “the Borrower”, luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
1.
Subject of the Agreement
1.1.
The Lender shall grant to the Borrower the loan in amount of EURO
5,000,000.00(…) (hereinafter referred to as the “Loan Amount”) and the Borrower is obliged to repay the Loan Amount and to pay interest to the Loan Amount under the terms and in the order stipulated by this Agreement.
1.2.
The Loan is granted for the period of 8 (…) years.
1.3.
The Loan can be payable in tranches subject to request by the Borrower.

2.Liabilities of the Parties

2.1.
The Lender will grant to the Borrower the Loan Amount which is payable in tranches taking into account article 1.3. to the Borrower Account
(…)
in the period stipulated in article 3.1. of the present Agreement.
2.2.
The Borrower is obliged as per article 1.2. of the present Agreement to repay the Loan Amount to the Lender not later than 01 March, 2015.
2.3.
The Borrower is obliged to pay interest to the Lender as per article 4.3. of the present Agreement.

3.Payment

3.1.
The Lender shall grant a partial or full Loan Amount to the Borrower within 5 days of the date of this Agreement.
3.2.
The Borrower shall fulfill repayment of the Loan Amount in one time by transmitting it to the Lender’s account
(…)
in the period stipulated in article 2.2. of the present Agreement.
(…).

4.Interest

4.1.
The Lender has the right to receive interest accrued by the Borrower on the Loan Amount of 7,75% a year.
4.2.
The interest shall be accrued on the Loan Amount from the date of its granting by the Lender up to the date of its factual repayment by the Borrower based on the number of calendar days in the indicated period. A year shall equal 360 calendar days. The day of the receipt of the Loan Amount and the day of its repayment shall be considered as one day.
4.3.
The interest shall be paid by the Borrower annually on the last day of every year up to the day of full repayment of the Loan Amount. The Lender shall issue loan confirmation letters annually regarding the remaining interest due. Payment of the interest to the Lender shall be transferred to the Lender’s account as referred to in article 3.2 of the present Agreement.
4.4.
In case of the interest is not paid, the annual outstanding interest as referred to in article 4.3. will be automatically accrued to the outstanding Loan amount.

5.Responsibilities of the Parties

5.1.
In case of nonfulfillment or improper fulfillment of the liabilities by the Borrower stipulated in article 2.2. of the present Agreement the Borrower shall pay to the Lender the forfeit (the fine) of 0.136% for each day of delay (on the basis of 50% per year).
5.2.
In case of a delay of transmitting of the Loan Amount to the Borrower by the Lender beyond 5 (…) banking days is considered as a rejection of fulfillment of the present Agreement.

6.Other conditions

(…)

7.Validity

7.1.
The present Agreement is effective as of 01 March, 2007 and is valid until the date of final execution of the liabilities by the Borrower under this Agreement.
7.2.
The time of fulfillment of the Borrower’s liabilities under the present Agreement stipulated in article 2.2. can be prolonged on mutual consent of the Parties by signing a corresponding agreement.

8.Miscellaneous

(…)
8.2.
This Agreement is governed by the laws of the Netherlands.
8.3.
All disputes arising out of execution of this Agreement in case the Parties fail to come to mutual consent by negotiations shall be submitted for settlement to the Court of Amsterdam.
(…)”.
Bij overeenkomst van 30 maart 2015 is de in artikel 2.2 vermelde termijn verlengd tot 1 maart 2016.
2.2.
Orsford heeft uit hoofde van de Overeenkomst 2007 in totaal EUR 4.800.100,00 aan NEP verstrekt.
2.3.
Orsford en NEP zijn op 1 augustus 2014 een tweede
Loan Agreement(hierna: de Overeenkomst 2014) met elkaar aangegaan. Die overeenkomst, waarin Orsford opnieuw “the Lender” wordt genoemd en NEP opnieuw “the Borrower”, luidt (in de Engelse vertaling), voor zover hier van belang:
“(…)
1.
Subject of the Agreement
1.1.
The Lender shall grant to the Borrower the loan in the total amount no more than 10,000,000 US Dollars (…), hereinafter to be referred to as the “Loan Amount”) and the Borrower is obliged to repay the Loan Amount and to pay interest to the Loan Amount under the terms and in the order stipulated by this Agreement.
1.2.
The Loan Amount is granted for the period until 20 December 2016 starting from the date when the Loan Amount is transferred to the currency bank account of the Borrower.

2.Payment of the Loan Amount and Repayment

2.1.
The Lender shall transfer the Loan Amount to the Borrower’s account within 10 working days of the date of the signing of this Agreement by the Parties
(…).
2.2.
The Borrower is obliged as per article 1.2. of this Agreement to repay the Loan Amount to the Lender not later than 20 December 2016 starting from the date of transmitting the Loan Amount by the Lender to the Borrower’s account.
2.3.
The Borrower shall fulfill repayment of the Loan Amount and interest by transmitting it to the Lender’s account
(…)
within the period stipulated in article 2.2. of this Agreement.
(…)

3.Interest

3.1.
The Borrower shall pay an interest rate of 6% on the loan, based on a year of 365 days.
3.2.
Interest payments shall be made on a monthly basis before the last calendar day of each month. Any interest remaining unpaid until the abovementioned period, shall be added to the amount of Loan Amount outstanding.
3.3.
The Lender shall provide the Borrower with Loan Reconciliation Statements
every month which will reflect the amount of Loan Amount outstanding and interest accrued as at the last day of the previous month not later than on the tenth proximo;
within two weeks after an interest payment or (partial) repayment of the Loan Amount has been made;
any time at the written request of the Borrower.
(…)

4.Payment arrangements

4.1.
If any payment to the Lender under this Agreement has not been made by the due date, the Borrower shall be in default without any notice.
4.2.
Each debt under this agreement shall be paid in its full nominal amount. Each payment must be effected in the currency in which the debt is expressed. The costs of making a payment shall be for the account of the Borrower.
(…)

5.Accelerated Maturity

5.1.
Without prejudice to any of its other rights and obligations, the Lender may, at its option, terminate all of its obligations under this agreement with immediate effect, and demand immediate payment of all of its claims under this agreement in their nominal amount, by notifying the Borrower, if in the country in which the Borrower is established or in any country in which any property or debtor of the Borrower is located one of the following events (a “
Ground for Repayment”) occurs:
(…)
d. The Borrower has failed to perform any obligation under this agreement to repay the Loan Amount or to pay interest as referred to in clause 3.
(…)

6.Validity

6.1.
This Agreement is effective as of the date of its signing and is valid until the date of final execution by the Borrower of the liabilities under this Agreement.

7.Miscellaneous

(…)
(…)
(…)
7.4.
This Agreement is governed by the laws of the Netherlands.
7.5.
All disputes arising out of execution of this Agreement in case the Parties fail to come to a mutual agreement shall be under consideration of the Court of Amsterdam.
(…)”.
2.4.
Orsford heeft uit hoofde van de Overeenkomst 2014 in totaal USD 2.400.000,00 aan NEP verstrekt.
2.5.
De Overeenkomst 2007, de overeenkomst van 30 maart 2015 en de Overeenkomst 2014 zijn alle namens NEP ondertekend door haar toenmalige bestuurder C-Corp B.V. (hierna: C-Corp).
2.6.
C-Corp is per 29 januari 2016 als bestuurder vervangen door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
2.7.
Enig aandeelhouder van NEP is Stichting Administratiekantoor Nebolo Investments (hierna: Nebolo). Bestuurder was tot 29 januari 2016 C-Corp en zijn sindsdien [naam 1] en [naam 2] .
2.8.
De helft van de door Nebolo uitgegeven certificaten van de door haar gehouden aandelen NEP wordt gehouden door [naam 1] , de andere helft wordt – via Stichting Administratiekantoor NEMS (hierna: NEMS) – gehouden door [naam 2] .
2.9.
[naam 1] is, althans was tot voor kort, ook (indirect) aandeelhouder en bestuurder van Orsford.
2.10.
Bij vonnis van 28 juni 2017 heeft deze rechtbank in een zaak tussen NEMS als eiseres en [naam 1] als gedaagde over de verkoop en levering, door NEMS aan [naam 1] , van de door NEMS gehouden certificaten van aandelen NEP, NEMS in het gelijk gesteld en [naam 1] veroordeeld een bedrag van USD 2.411.200,00 aan NEMS te betalen.

3.Het geschil

3.1.
Orsford vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, NEP veroordeelt tot betaling aan haar van
(i)
EUR 10.427.074,30, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke rente ex artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW), althans ex artikel 6:119 BW, over dat bedrag vanaf 30 november 2015 tot de dag der algehele voldoening;
(ii)
EUR 6.775,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, bij wijze van vergoeding van de buitengerechtelijke kosten;
(iii)
de kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Orsford baseert haar vorderingen allereerst op de Overeenkomst 2007 en de Overeenkomst 2014.
3.3.
NEP voert verweer.
3.4.
Op de stellingen over en weer zal hierna, in het kader van de beoordeling, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De Nederlandse rechter heeft te dezen rechtsmacht op grond van artikel 25 lid 1 Herschikte EEX-Verordening in verbinding met artikel 8.3 van de Overeenkomst 2007 respectievelijk artikel 7.5 van de Overeenkomst 2014.
4.2.
Artikel 8.2 van de Overeenkomst 2007 en artikel 7.4 van de Overeenkomst 2014 bevatten een keuze voor Nederlands recht. Deze rechtskeuzes zijn in overeenstemming met artikel 3 lid 1 EVO respectievelijk artikel 3 lid 1 Rome I. Derhalve zal het geschil worden beoordeeld naar Nederlandse recht.
4.3.
Na afloop van de comparitie van 28 augustus 2017 is de zaak verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van NEP.
4.4.
Bij haar zo-even bedoelde akte heeft NEP haar verweer opnieuw vormgegeven. Zij heeft daarbij een in haar opdracht door het accountantskantoor FBK Grant Thornton opgesteld
Report on the Nature of Transactions with Funds Received from Orsford Ltd and Other Organisations (Moscow 2017)in het geding gebracht.
NEP stelt zich thans primair op het standpunt dat de hiervoor onder 2.2 en 2.4 vermelde bedragen (EUR 4.800.100,00 en USD 2.400.000,00) reeds aan Orsford zijn terugbetaald. NEP beroept zich subsidiair op verrekening van de vordering van Orsford met een tegenvordering op Orsford op grond van onrechtmatige daad. Zij voert daartoe aan dat Orsford het ertoe heeft geleid dat geld aan haar vermogen is onttrokken zonder dat daar een rechtsgrond voor bestond. NEP handhaaft haar verweer dat de Overeenkomst 2007 en de Overeenkomst 2014 nietig zijn wegens strijd met de openbare orde (artikel 3:40 lid 1 BW). Zij voert daartoe aan dat de Overeenkomst 2007 en de Overeenkomst 2014 slechts zijn aangegaan om een frauduleus kasrondje van Orsford te maskeren. NEP beroept zich ten slotte op artikel 2:7 BW. Zij voert daartoe aan dat zij met het aangaan van de Overeenkomst 2007 en de Overeenkomst 2014 haar statutaire doel heeft overschreden en dat Orsford daarvan wist althans zonder eigen onderzoek moest weten.
4.5.
Om met het laatste te beginnen. In zijn arrest van 7 februari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0502 (Astro), heeft de Hoge Raad beslist dat bij de beoordeling van de vraag of het statutaire doel door een bepaalde rechtshandeling wordt overschreden alle omstandigheden in aanmerking behoren te worden genomen. Blijkens de door Orsford in het geding gebrachte statuten van NEP is het doel van NEP onder meer het oprichten van, het deelnemen in, het financieren van en het zich op enigerlei wijze financieel interesseren bij andere vennootschappen en ondernemingen, en al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt. NEP noemt zichzelf een investeringsvehikel. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom het aangaan van de onderhavige overeenkomsten door NEP in strijd zou zijn met haar – ontegenzeggelijk ruime – doelomschrijving, ook niet wanneer NEP deze overeenkomsten slechts is aangegaan om de van Orsford verkregen gelden ter beschikking te stellen van derden.
4.6.
Met het frauduleuze kasrondje doelt NEP, naar de rechtbank begrijpt, op een volgens haar door [naam 1] opgezette constructie om verhaal van NEMS van haar vordering uit hoofde van het vonnis van 28 juni 2017 onmogelijk te maken. Die constructie houdt volgens NEP in dat haar een groot deel van haar vermogen afhandig is gemaakt, met als gevolg dat de door [naam 1] gehouden certificaten van aandelen NEP – verhaalsobject voor NEMS – niet of nauwelijks nog waarde hebben.
NEP is na de comparitie uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld dit door Orsford weersproken verweer nader toe te lichten en te onderbouwen. NEP heeft vervolgens slechts herhaald dat de overeenkomsten louter zijn aangegaan om een frauduleus kasrondje van Orsford te maskeren. NEP voldoet aldus niet aan haar stelplicht. Zo gaat zij eraan voorbij dat vaststaat dat Orsford haar zeer aanzienlijke bedragen heeft verstrekt. Zij gaat er voorts aan voorbij dat de Overeenkomst 2007 vele jaren ouder is dan de uit 2014 daterende overeenkomst tussen NEMS en [naam 1] met betrekking tot de certificaten van aandelen NEP. De Overeenkomst 2007 kan dus niet frauduleus zijn in de door NEP gestelde zin. NEP gaat niet in op de stelling van Orsford dat NEP met de van Orsford verkregen gelden direct of indirect heeft geïnvesteerd in Russisch vastgoed. NEP gaat evenmin in op de uit die investeringen resulterende rendementen en/of vorderingen en de mate waarin deze zijn of worden verzilverd. NEP gaat er ten slotte aan voorbij dat C-Corp in een brief, gedateerd 28 januari 2016, aan de advocaat van Orsford het volgende heeft geschreven:
“The loans from Orsford Ltd. and subsequent transactions which have been carried out have been planned and carried out in close coordination and with the approval of both Mr. [naam 1] and Mr. [naam 2] ”.
De omstandigheid dat ook de naam van [naam 2] wordt genoemd, roept vragen op bij de door NEP gestelde eenzijdige rol van [naam 1] . NEP beantwoordt deze niet.
4.7.
Op hetgeen hiervoor onder 4.6 is overwogen, stuit ook het beroep van NEP op verrekening af. Er is geen geld zonder rechtsgrond aan het vermogen van NEP onttrokken, NEP heeft kennelijk – en dat is iets anders – gelden geïnvesteerd.
4.8.
Resteert het verweer van NEP dat de door Orsford aan haar verstrekte gelden reeds aan Orsford zijn terugbetaald. Ook op dit punt is NEP na de comparitie uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld haar door Orsford weersproken verweer nader toe te lichten en te onderbouwen. Opnieuw voldoet NEP niet aan haar stelplicht. NEP voert niet aan dat rechtstreeks aan Orsford is terugbetaald. NEP voert ook niet aan dat Orsford enige betaling door NEP aan een derde ten titel van terugbetaling van de door Orsford verstrekte gelden op de voet van artikel 6:32 BW heeft bekrachtigd. NEP voert, naar de rechtbank begrijpt, wel aan dat Orsford door dergelijke (terug)betalingen is gebaat in de zin van dat artikel. NEP verwijst in dit verband allereerst naar de volgende passage uit de hiervoor onder 4.6 vermelde brief van C-Corp:
“A substantial portion of the outstanding amount (approximately 4 million Euro) has been transferred as a loan to Zijgaena B.V. Mr. [naam 3] , who is known to both Mr. [naam 1] and Mr. [naam 2] , has guaranteed this loan. North East Partners B.V. has informed Zijgaena B.V. and Mr. [naam 3] of the need to pay interest on this loan, however to no avail (…). After paying the funds to Zijgaena B.V., this company paid the funds to Pacrim Enterprises Ltd. which is a company owned by Mr. [naam 3] . As far as we are aware, Pacrim Enterprises has subsequently paid these amounts to Orsford Ltd.”
Het in deze passage vermelde bedrag betreft slechts een deel van het door Orsford gevorderde bedrag. Deze passage is, als gevolg van het door C-Corp gemaakte voorbehoud (“As far as we are aware”), bovendien te algemeen en te vrijblijvend. De door NEP ingeschakelde accountant FBK Grant Thornton is stelliger. Een van haar conclusies luidt:
“In view of the above the consultant has come to a valid conclusion that almost all funds received on NEP B.V. accounts from Orsford Ltd under loan agreements were transferred either directly to [naam 1] or to the companies controlled by or affiliated to him. During the period under review a bit more than EUR 177,000 from borrowed funds were spent for NEP B.V. business”.
Ook uit die conclusie volgt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, echter niet dat Orsford – een zelfstandige rechtspersoon – door de beschreven betalingen is gebaat.
4.9.
Volledigheidshalve wordt nog overwogen dat NEP op enkele plaatsen erover klaagt dat de leningsvoorwaarden voor haar economisch niet of nauwelijks verantwoord zijn. Die enkele omstandigheid doet naar Nederlands recht echter niet af aan de rechtsgeldigheid en/of de afdwingbaarheid van de Overeenkomst 2007 en de Overeenkomst 2014.
4.10.
Volledigheidshalve wordt voorts nog overwogen dat NEP na de comparitie niet is teruggekomen op haar – door Orsford weersproken – verweer dat de hoofdsom van de Overeenkomst 2007 ten tijde van de dagvaarding nog niet opeisbaar was.
4.11.
Orsford vordert EUR 10.427.074,30. Dat bedrag bestaat uit EUR 7.984.678,62 op grond van de Overeenkomst 2007 en EUR 2.442.395,68 (het equivalent van USD 2.586.985,50) op grond van de Overeenkomst 2014. Beide bedragen bestaan uit hoofdsommen en vervallen contractuele rente. De contractuele rente is gebaseerd op artikel 6 van de Overeenkomst 2014, artikel 4.1 van de Overeenkomst 2007 en – naar de rechtbank begrijpt – ook op artikel 5.1 van die laatste overeenkomst. Wat de hoofdsom op grond van de Overeenkomst 2014 betreft, heeft NEP kennelijk – bij gebrek aan verweer op dit punt – geen bezwaar tegen het loslaten van het bepaalde in artikel 4.2, tweede zin, van die overeenkomst.
4.12.
Volgens een door Orsford ter gelegenheid van de comparitie overgelegd overzicht heeft zij op grond van de Overeenkomst 2007 in hoofdsom in totaal EUR 4.717.600,00 aan NEP verstrekt. Volgens hetzelfde overzicht heeft Orsford op grond van de Overeenkomst 2014 in hoofdsom in totaal USD 2.400.000,00 aan NEP verstrekt; het zo-even vermelde equivalent leidt, volgens de berekening van de rechtbank, tot EUR 2.265.860,80. Aldus ligt in hoofdsom zonder meer voor toewijzing gereed EUR 9.249.321,60.
4.13.
NEP heeft de gevorderde contractuele rente niet afzonderlijk weersproken. Zij wijst wel op het ontbreken van de in artikel 3.3 van de Overeenkomst 2014 vermelde Loan Reconciliation Statements, maar maakt niet duidelijk waarom dat in de weg zou staan aan de verschuldigdheid en invorderbaarheid van de op grond van de overige bepalingen van die overeenkomst vervallen contractuele rente. Ook heeft zij geen verweer gevoerd tegen de hoogte van het in hoofdsom gevorderde bedrag (waarin, naar de rechtbank begrijpt, reeds een bedrag aan rente is begrepen).
4.14.
Dit alles leidt tot de conclusie dat voor toewijzing gereed ligt het in hoofdsom gevorderde bedrag van EUR 10.427.074,30, te vermeerderen met de contractuele rente op grond van de Overeenkomst 2007 over EUR 4.717.600,00 en de contractuele rente op grond van de Overeenkomst 2014 over EUR 2.265.860,80, beide vanaf 30 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
4.15.
Orsford vordert een bedrag aan buitengerechtelijke kosten. Gesteld noch gebleken is echter dat zij meer of andere kosten heeft gemaakt dan die welke in de proceskosten-veroordeling ex artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zijn begrepen. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.16.
Orsford vordert dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. NEP voert daartegen aan dat Orsford in het kader van het incident ex artikel 224 Rv geen bankgarantie van een Nederlandse bank heeft kunnen verkrijgen en dat de gevolgen van executie van het vonnis onomkeerbaar zijn in verband met het restitutierisico aan de zijde van Orsford. NEP heeft het restitutierisico niet nader toegelicht en onderbouwd. Het enkele ontbreken van een bankgarantie in het kader van het incident kan niet de conclusie dragen dat Orsford uitvoerbaarheid bij voorraad dient te worden onthouden. Het vonnis zal daarom uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.17.
De bovenstaande beoordeling is niet gebaseerd op de akte uitlaten van 6 december 2017 van Orsford. Het verzoek van NEP om die akte buiten beschouwing te laten behoeft daarom geen behandeling.
4.18.
NEP zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van Orsford gevallen proceskosten. Deze worden begroot op EUR 4.002,88 aan verschotten (dagvaarding EUR 99,88 plus griffierecht EUR 3.903,00) en EUR 9.640,00 aan salaris advocaat (2½ punt, tarief VIII), in totaal EUR 13.642,88.
De gevorderde wettelijke rente alsmede de nakosten zijn toewijsbaar als in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt NEP tot betaling aan Orsford van EUR 10.427.074,30 (tien miljoen vierhonderdenzevenentwintigduizend vierenzeventig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de contractuele rente op grond van de Overeenkomst 2007 over EUR 4.717.600,00 en de contractuele rente op grond van de Overeenkomst 2014 over EUR 2.265.860,80, beide vanaf 30 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt NEP in de kosten van het geding, tot dit vonnis aan de zijde van Orsford begroot op EUR 13.642,88, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na heden tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt NEP in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 157,00, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat NEP niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met EUR 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, rechter, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2018.