4.1.2.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
130.000 euro
De officier van justitie vindt ten aanzien van dit geldbedrag bewezen dat verdachte dit heeft witgewassen door het verrichten van verhullingshandelingen.
De officier van justitie heeft gewezen op de feiten en omstandigheden waaronder het geldbedrag van 130.000 euro werd aangetroffen. Zij wijst onder meer op de hoogte van het bedrag, de coupures waarin het bedrag is aangetroffen en op de wijze waarop en de plaatsen waar het geldbedrag is aangetroffen. Deze feiten en omstandigheden leveren volgens de officier van justitie een witwasvermoeden op. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat hij het geld verdiend had door meerdere dagen te gokken in een koffiehuis aan de Javastraat acht zij onvoldoende concreet, niet verifieerbaar en hoogst onwaarschijnlijk. Op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden kan het volgens haar dan ook niet anders zijn dan dat het geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is.
Dat verdachte en de medeverdachte dit bedrag tezamen en in vereniging hebben witgewassen, blijkt volgens haar onder meer uit de beelden van de parkeerplaats Tetterode en de losse koeken die in de woning van verdachte zijn aangetroffen, die overeenkomen met de verpakkingsdozen waarin het geld is aangetroffen. Verder is hiervoor van belang dat de auto waarin het geld is aangetroffen op naam van medeverdachte [medeverdachte] is gehuurd.
6.550 euro
De officier van justitie vindt ten aanzien van dit geldbedrag bewezen dat verdachte dit heeft witgewassen door het geldbedrag voorhanden te hebben.
Volgens de officier van justitie is ook ten aanzien van het geldbedrag van 6.550 euro sprake van een witwasvermoeden. Verdachte heeft verklaard dat hij dit geldbedrag voor een vriend genoemd [naam vriend] bewaarde. Het Openbaar Ministerie heeft onderzoek verricht naar deze verklaring door zowel [naam vriend] als [naam 1] te horen. De officier van justitie acht hun verklaringen niet geloofwaardig, onder andere omdat zij niet eenduidig over de plaats van de overdacht van het geld hebben verklaard. Op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden kan het volgens de officier van justitie daarom niet anders zijn dan dat ook dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
4.1.4.Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Aangetroffen goederen
Op 31 juli 2017 kwam de politie, naar aanleiding van een melding over een verdachte situatie op de Willem de Zwijgerlaan in Amsterdam ter plaatse. Bij aankomst zagen de verbalisanten dat verdachte in de richting van de politieauto keek, vervolgens wegdook en zich probeerde te verstoppen. Zij zagen dat hij iets wat later de autosleutel van de gehuurde Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] bleek te zijn, in de bosjes gooide. Met de in de bosjes aangetroffen autosleutel hebben de verbalisanten de auto geopend en in de achterbak tassen aangetroffen met dure merkkleding met de labels er nog aan. Hierop hebben de verbalisanten verdachte aangehouden. In het schoudertasje dat verdachte bij aanhouding om zijn schouder had, bleek een stapel bankbiljetten te zitten dat later 6.550 eurobleek te bedragen. Toen de verbalisanten medeverdachte [medeverdachte] , die op een snorfiets kwam aanrijden, wilden aanspreken, reed hij hard weg. Na een achtervolging is ook hij aangehouden. Bij fouillering van medeverdachte [medeverdachte] werd een geldbedrag van 3.236 euro en 90 eurocentaangetroffen. De aangetroffen Volkswagen Golf is door de politie doorzocht.In totaal werd in de auto 130.000 euro aangetroffen, op de vloer voor de bijrijderstoel, onder de vloermat bij de bijrijderstoel en in de bagageruimte. De bankbiljetten waren in bundeltjes verpakt in broodzakjes die weer waren verpakt in dichtgeplakte chips-, koek- en Kellogs Fruit ’n Fibre verpakkingen. Tevens werden in de auto tassen met dure kleding en een huurovereenkomst van de auto op naam van medeverdachte [medeverdachte] , aangetroffen.
Op 11 augustus 2017 is de woning van medeverdachte [medeverdachte] op het adres [woonadres] doorzocht. In de bij de woning behorende berging is in de jaszakken van een jas een geldbedrag van € 1.520,-gevonden. Ook werd in een jaszak een Audi autosleutel aangetroffen van een Audi die op naam bleek te staan van medeverdachte [medeverdachte] .
(Tezamen en in vereniging met een ander) voorhanden hebben
130.000 euro
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de volgende omstandigheden, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] het geldbedrag van 130.000 euro tezamen en in vereniging voorhanden hebben gehad.
Het huurcontract van de Volkswagen Golf waarin het bedrag is aangetroffen, staat op naam van medeverdachte [medeverdachte] .
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn op 29, 30 en 31 juli 2017, veelal samen, al dan niet met anderen daarbij, bij deze auto op de bewaakte parkeerplaats Tetterode gezien. Uit de camerabeelden van Tetterode-Parking, op welk parkeerterrein de Volkswagen Golf op 31 juli door de politie is aangetroffen, die door de politie zijn bekeken, blijkt dat zij op 29 juli 2017 om 02:23 uur samen in de huurauto het parkeerterrein komen oprijden. Verdachte bestuurt de auto. Medeverdachte [medeverdachte] verricht een handeling bij de betaalzuil. Op de beelden is te zien dat verdachte de achterklep opent, dat medeverdachte [medeverdachte] voorovergebogen bij de achterbak staat en dat verdachte met de zaklamp in de achterbak schijnt. Ze verlaten samen het parkeerterrein.
Op 30 juli 2017 rond 18:19 uur wordt gezien dat vier personen naar de auto lopen, onder wie verdachte Twee personen dragen zogenoemde
big shoppersmee. Verdachte zet een rode
big shopperin de achterbak. Alle personen verrichten handelingen in de achterbak. Medeverdachte [medeverdachte] komt op een scooter aanrijden en even later verlaat hij samen met de vier personen, waaronder verdachte, de parkeerplaats. Om 19:37 uur komt verdachte met medeverdachte [medeverdachte] en twee onbekende personen weer aan bij de parkeerplaats. Wederom vinden er handelingen in de achterbak plaats. Verdachte neemt plaats op de bestuurdersstoel. Hij rijdt twee keer een rondje op de parkeerplaats om vervolgens de auto één plaats naast waar die daarvoor stond neer te zetten. Gezamenlijk verlaten zij weer het parkeerterrein.
Op 31 juli 2017 om 01:58 uur komt verdachte met een koelbox naar de auto. Bij de auto bevinden zich nog vier andere personen. Verdachte rijdt een klein stukje in de auto. De achterbak wordt geopend en er vindt veel activiteit plaats rond de achterbak. Om 2:17 uur wordt de auto in een ander parkeervak, het parkeervak waar de auto door de politie wordt aangetroffen, geparkeerd. Vervolgens is te zien dat twee scooters, met onder andere medeverdachte [medeverdachte] daarop, wegrijden richting de uitgang van het parkeerterrein. Om 2:29 uur is te zien dat verdachte de auto opent en naar de bijrijdersdeur loopt. Te zien is dat hij die deur opent en de auto in bukt. Vervolgens is te zien dat verdachte de auto afsluit. Kort daarna wordt hij aangehouden.Verdachte bleek in het bezit te zijn van de autosleutel.
Bij doorzoeking van de auto door de politie, op 31 juli 2017, wordt 130.000 euro aangetroffen. Het geld zat in bundels van 10.000 euro verstopt in onder meer diverse verpakkingsmaterialen van LU en Oreo koekjes, maar ook in Kellogs Fruit ’n Fibre” dozen. Op 11 augustus 2017 heeft er in de woning van verdachte een doorzoeking plaatsgevonden. In de keuken van verdachte lagen los koeken behorend bij de in de auto aangetroffen dozen waar koeken waren uitgenomen zodat de stapels bankbiljetten op de plek van de koeken konden worden gestopt. Ook zat in een plastic houdbaarheidsdoos in een kast in de keuken van verdachte een hoeveelheid “Fruit ’n Fibre” met onder meer banaan en kokos, wat overeen kwam met de oorspronkelijke inhoud van de aangetroffen verpakkingsdozen “Fruit ’n Fibre” in de auto.Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte wist van de aanwezigheid van de aangetroffen 130.000 euro in de auto. De verklaring van verdachte ter zitting dat medeverdachte [medeverdachte] koekjes bij hem heeft achtergelaten en dat hij niet wist dat de dozen bedoeld waren om geld in te stoppen, acht de rechtbank, gelet op voornoemde omstandigheden ongeloofwaardig en zal dus door haar terzijde worden geschoven.
De rechtbank is op grond van het voorgaande ook van oordeel dat naar uiterlijke verschijningsvormen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn in de dagen voorafgaand aan hun aanhouding meerdere malen in elkaars gezelschap bij de auto geweest, waarbij meermalen is gezien dat handelingen worden verricht bij de geopende kofferbak van de auto. De auto is gehuurd op naam van medeverdachte [medeverdachte] , verdachte wordt gezien terwijl hij de auto korte stukjes bestuurt en verdachte wordt met de autosleutels door de politie aangetroffen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
6.550 euro
Nu het geldbedrag van 6.550 euro in een tasje dat verdachte om zijn nek had is aangetroffen, had verdachte ook dit geldbedrag voorhanden.
Witwasvermoeden
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de vraag of onder deze omstandigheden sprake is van een witwasvermoeden het volgende laten meewegen:
- de waarde en de samenstelling van de aangetroffen geldbedragen;
- de wijze waarop de geldbedragen werden aangetroffen;
- het feit dat verdachte bij het zien van de politie de sleutel van de auto in de bosjes gooide en wegdook en dat medeverdachte [medeverdachte] bij het zien van de politie snel van de politie weg reed;
- de informatie die bekend is over het legale inkomen van verdachte
Op grond van al deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat zonder meer sprake is van een witwasvermoeden. Van verdachte mag dan ook een verklaring worden verlangd die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
De verklaring van verdachte en het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het geldbedrag van 130.000 euro
Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens de pro forma zitting van deze rechtbank op 10 november 2017 een verklaring afgelegd over de herkomst van het geldbedrag. Deze verklaring is op verzoek van verdachte aan zijn dossier toegevoegd als zijnde een getuigenverklaring. Verdachte heeft zelf geen verklaring afgelegd over de herkomst van het geldbedrag.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] voldoet naar het oordeel van de rechtbank niet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld, namelijk dat die verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard het geld te hebben verdiend met gokken in een koffiehuis aan de Javastraat in Amsterdam. De naam of nadere adresgegevens van het koffiehuis heeft hij niet willen verstrekken. Daar komt bij dat hij pas drie en een halve maand na het aantreffen van het geld verklaart over de herkomst van het geld, nadat hij – zo blijkt uit door de politie afgeluisterde telefoongesprekken van onder meer verdachte – door verdachte onder druk is gezet om de schuld voor het aangetroffen geldbedrag op zich te nemen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geldbedrag van 130.000 euro van enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, ook van oordeel dat verdachte wist dat het geldbedrag dat hij voorhanden had van enig misdrijf afkomstig was. Het in vereniging witwassen van voornoemd geldbedrag is daarmee bewezen.
Ten aanzien van het geldbedrag 6.550 euro
Verdachte heeft daarover verklaard dat hij dit geldbedrag voor zijn vriend [naam vriend] bewaarde. Het Openbaar Ministerie heeft deze verklaring proberen te verifiëren door [naam vriend] en vervolgens ook [naam 1] als getuigen te horen, omdat [naam vriend] verklaarde het geld van [naam 1] te hebben gekregen zodat hij inkopen kon doen voor de winkel van [naam 1] .
De rechtbank vindt deze verklaringen onbetrouwbaar, nu zij verschillend verklaren over de overdracht van het geld. Het witwasvermoeden is dan ook niet ontkracht.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, ook van oordeel dat verdachte wist dat het geldbedrag van enig misdrijf afkomstig was. Het witwassen van voornoemd geldbedrag is daarmee bewezen.