ECLI:NL:RBAMS:2018:10014

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2018
Publicatiedatum
12 april 2019
Zaaknummer
6032473 CV EXPL 17-12606
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake zorgplicht en overeenkomst bij telefoonabonnement

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (hierna: Direct Pay) dat de gedaagde, die in deze procedure wordt aangeduid als [gedaagde], wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag in verband met een telefoonabonnement dat hij bij T-Mobile heeft afgesloten. De gedaagde stelt dat hij bij het aangaan van de overeenkomst onder druk is gezet en dat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering heeft plaatsgevonden. Hij voert aan dat de overeenkomst als een consumentenkrediet moet worden aangemerkt, waardoor T-Mobile een zorgplicht heeft en verplicht is om precontractuele informatie te verstrekken. De gedaagde heeft bovendien aangifte gedaan van bedreiging door een derde partij, wat volgens hem de totstandkoming van de overeenkomst beïnvloed heeft.

De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis besloten dat het zinvol is om een bijeenkomst met partijen te gelasten voor nadere informatie. De rechter zal zich richten op de totstandkoming van de overeenkomst en de zorgplicht van T-Mobile. De gedaagde heeft zijn verweer herhaald en benadrukt dat hij lijdt aan autisme, wat zijn vermogen om de situatie te overzien heeft beïnvloed. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en een rolzitting bepaald voor het vaststellen van de datum voor de verschijning van partijen.

De uitspraak is gedaan door mr. E. Pennink, kantonrechter, op 18 oktober 2018. De gedaagde heeft erkend dat hij de telefoon aan een derde heeft afgegeven, wat complicaties met zich meebrengt voor de toerekening van de gebruikskosten. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden en partijen verzocht om hun verhinderdata op te geven voor de rolzitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6032473 CV EXPL 17-12606
vonnis van: 18 oktober 2018
fno.: 480

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V.

gevestigd te Barendrecht
eiseres
nader te noemen: Direct Pay
gemachtigde: Webcasso B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S. van Steenwijk

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- dagvaarding van 22 april 2017, met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- repliek met producties;
- dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Vordering en verweer

1. Direct Pay vordert dat [gedaagde] , bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
wordt veroordeeld tot betaling van:
€ 1.400,79 als hoofdsom;
€ 210,12 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente over de hoofdsom, berekend vanaf de factuur tot aan de voldoening ad € 12,90;
e proceskosten.
2. [gedaagde] heeft bij antwoord de vordering betwist. Hij heeft onder meer aangevoerd dat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering heeft plaatsgevonden. [gedaagde] voert kort gezegd aan dat de overeenkomsten een onverbrekelijk geheel zijn, er dus geen sprake is van een ‘zacht krediet’ maar de overeenkomst als een consumentenkrediet moet worden aangemerkt, zodat T-Mobile een zorgplicht heeft en gehouden is precontractueel informatie te verstrekken. De overeenkomst is tot stand gekomen onder bedreiging van een derde. [gedaagde] is de overeenkomst aangegaan omdat hij en zijn jongere broertje werden bedreigd met fysiek geweld. Hiervan heeft hij ook aangifte gedaan bij de politie. T-Mobile komt geen beroep op goeder trouw toe omdat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Als T-Mobile deze zorgplicht was nagekomen dan had zij vernomen dat [gedaagde] de overeenkomst niet daadwerkelijk wilde afsluiten. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op dwaling dan wel onrechtmatige handelspraktijken in de zin van artikel 6:193b BW. Kort gezegd werd [gedaagde] gedwongen smartphones te ontvangen. Dit kon alleen niet zonder dat hij ook een abonnement met T-Mobile afsloot. Door deze handelswijze gaan jongeren regelmatig financiële verplichtingen aan die zij niet kunnen dragen. Mocht de overeenkomst toch in stand blijven dan verzet [gedaagde] zich tegen de in rekening gebrachte gebruikskosten met betrekking tot de 0900 servicenummers. Op de factuur van 30 augustus 2016 is er een bedrag in rekening gebracht van € 573,95. Het zou gaan om 542 minuten (ruim 9 uur). Het moge duidelijk zijn dat [gedaagde] gelet op de bedreiging de telefoon meteen heeft moeten afgeven en dus niet zelf naar dit nummer heeft gebeld. De vraag is aan wie deze gebruikskosten toegerekend kunnen worden. Gelet op de zorgplicht van T-Mobile had zij eerder moeten ingrijpen. Het is onredelijk om deze kosten geheel voor rekening van [gedaagde] te laten komen.
3. Direct Pay heeft haar vordering in de conclusie van repliek nader toegelicht en legt een akte van cessie over. Met betrekking tot de bedreiging stelt Direct Pay dat [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten meerderjarig was (20 jaar) en alleen in de winkel aanwezig was. Hij heeft zich tegenover een medewerker van de T-Mobile winkel moeten identificeren en ook een bedrag van € 0,01 moeten pinnen. Er is zodoende een rechtsgeldige overeenkomst ontstaan. In de winkel was niet zichtbaar dat [gedaagde] werd bedreigd. De aangifte is ook pas drie weken nadat de overeenkomst tot stand was gekomen, gedaan. Ook blijkt nergens uit wat de bedreiging precies inhield. Anders gezegd [gedaagde] werd niet bedreigd maar voelde zich bedreigd, zodat dit noch T-Mobile noch Direct Pay kan worden tegengeworpen. Er is geen sprake van een wilsgebrek, conform artikel 3:44 lid 5 BW. T-Mobile had geen enkele reden om te veronderstellen dat [gedaagde] niet uit vrije wil de overeenkomsten aanging. De aangescherpte regels van de AMF zijn pas per 1 mei 2017 gaan gelden, dus na het aangaan van de overeenkomsten. Deze regels hebben geen terugwerkende kracht. Er was bovendien ook geen aanleiding om bij [gedaagde] een risico analyse uit te laten voeren. Daarbij komt dat een risico analyse in de eerste plaats strekt tot bescherming van de belangen van T-Mobile en niet van [gedaagde] .
4. Inhoudelijk heeft Direct Pay gesteld dat er sprake is van twee overeenkomsten, te weten een toestelovereenkomst en een abonnementsovereenkomst, waarvan de prijs van de mobiele telefoon in de overeenkomsten is bepaald. De gehele overeenkomst is daarmee van kracht geworden en dit betekent dat [gedaagde] de gehele maandelijkse abonnementsprijs verschuldigd is vanaf het aangaan van de overeenkomsten, tot het moment dat de overeenkomsten zijn ontbonden. Er is sprake van een krediet zonder rente en andere kosten, zodat de artikelen in titel 2A van Boek 7 BW niet van toepassing zijn en niet hoeft te worden getoetst of aan de daar bedoelde informatieplichten is voldaan. Bijkomende omstandigheden voor een verderstrekkende zorgplicht van T-Mobile zijn niet gesteld of gebleken. De overeenkomsten zijn aangegaan op 26 juli 2016 en op 9 november 2016 ontbonden, zodat [gedaagde] als gevolg van de ontbinding een schadevergoeding verschuldigd is die wordt geschat op 50% van de na ontbinding van de overeenkomsten resterende abonnementstermijnen die betrekking hebben op het gebruik van telecommunicatiediensten (exclusief btw). Het deel dat betrekking heeft op afbetaling van de telefoon is volledig verschuldigd. Dat zijn immers de kosten die samenhangen met de afbetaling van de mobiele telefoon. Het bedrag van de matiging is in dagvaarding verkeerd berekend. Het moet € 145,57 zijn in plaats van €120,31, zodat hoofdsom wordt verminderd met een bedrag van € 25,26. [gedaagde] heeft erkend de telefoon aan een derde te hebben afgegeven zodat het voor zijn rekening en risico is dat er met de telefoon is gebeld naar 0900 servicenummers en de kosten zo hoog zijn opgelopen.
5. Bij dupliek heeft [gedaagde] zijn verweer nogmaals herhaald. [gedaagde] voert nog aan dat hij lijdt aan autisme. Dit is niet direct aan hem te zien. Echter in de gegeven situatie waarin hij volledig in paniek was en barstte van de zenuwen was dat wel heel duidelijk. Hij had in die situatie overal zijn handtekening onder gezet en had alles gedaan om maar gewoon weer naar huis te mogen. [gedaagde] is door zijn autisme een naïeve jongen, die niet de zelfstandigheid heeft van andere jongens van zijn leeftijd. Hij overziet processen niet, is bang fouten te maken en wordt snel overvallen door blinde paniek en boosheid. [gedaagde] heeft zich tot eind de augustus niet gerealiseerd dat hij was afgeperst en met en toren hoge schuld zat. Zijn moeder merkte aan zijn gedrag dat er iets aan de hand was. Pas na veel aandringen heeft [gedaagde] het verhaal verteld en is hem uitgelegd dat hij slachtoffer van oplichting was geworden. Toen zijn de telecom bedrijven ingelicht en is er aangifte gedaan.

Beoordeling

6. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het zinvol is om een bijeenkomst met partijen gelasten voor nadere informatie. Ter zitting zal met name aandacht worden besteed aan de totstandkoming van de overeenkomst en de zorgplicht van T-Mobile hierbij. Afhankelijk van het verloop kan ook worden bekeken of een schikking tot de mogelijkheid behoort. Ook andere vragen kunnen aan de orde komen.
7. Op de rolzitting over 14 dagen na heden zal een datum worden bepaald, nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest om tot uiterlijk 3 werkdagen voor die zitting hun verhinderdata over een periode van drie maanden, ingaande vier weken na heden, schriftelijk op te geven aan het Bureau Teamplanner per post (postbus 70515, 1007 KM Amsterdam), per fax (088-3610311) of per e-mail (teamplannerB.kanton.rb.amsterdam@rechtspraak.nl).
8. Bij de opgave van de verhinderdata moeten kenmerk van de zaak en de datum van de rolzitting vermeld worden. Op deze rolzitting hoeven partijen dus nog niet te verschijnen. Na afloop van de rolzitting krijgen partijen schriftelijk bericht van de datum waarop de bijeenkomst van partijen zal plaatsvinden.
9. Partijen kunnen
maximaal 20 dagdelen als verhinderingopgeven. Indien toch meer dan 20 dagdelen als verhindering worden opgegeven, zal daar niet in alle gevallen rekening mee kunnen worden gehouden. Indien een partij binnen genoemde termijn geen verhinderdata opgeeft, zal het tijdstip van de bijeenkomst van partijen worden vastgesteld zonder verhinderingen van die partij in de planning te betrekken.
10. Na vaststelling van de datum van de bijeenkomst van partijen wordt geen uitstel van die datum verleend. Eventueel ter gelegenheid van de bijeenkomst over te leggen stukken dienen uiterlijk zeven werkdagen voor de datum van de bijeenkomst ter griffie te zijn ingediend, waarbij uit veiligheidsoverwegingen geen gebruik kan worden gemaakt van eerder genoemd e-mailadres, onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan (de gemachtigde van) de wederpartij. Partijen wordt verzocht in hun toezendbrief expliciet aan te geven dat deze verzending daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
gelast partijen, Direct Pay deugdelijk vertegenwoordigd en [gedaagde] in persoon, te verschijnen ter zitting van de kantonrechter in het gerechtsgebouw aan het adres Parnassusweg 220 te Amsterdam op een nog vast te stellen datum;
bepaalt dat de zaak eerst zal dienen ter rolzitting van
1 november 2018 te 10.00 uurvoor het vaststellen van de datum voor de verschijning van partijen;
bepaalt dat verhinderdata kunnen worden opgegeven als hiervoor vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.