In deze zaak vordert de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (hierna: Direct Pay) dat de gedaagde, die in deze procedure wordt aangeduid als [gedaagde], wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag in verband met een telefoonabonnement dat hij bij T-Mobile heeft afgesloten. De gedaagde stelt dat hij bij het aangaan van de overeenkomst onder druk is gezet en dat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering heeft plaatsgevonden. Hij voert aan dat de overeenkomst als een consumentenkrediet moet worden aangemerkt, waardoor T-Mobile een zorgplicht heeft en verplicht is om precontractuele informatie te verstrekken. De gedaagde heeft bovendien aangifte gedaan van bedreiging door een derde partij, wat volgens hem de totstandkoming van de overeenkomst beïnvloed heeft.
De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis besloten dat het zinvol is om een bijeenkomst met partijen te gelasten voor nadere informatie. De rechter zal zich richten op de totstandkoming van de overeenkomst en de zorgplicht van T-Mobile. De gedaagde heeft zijn verweer herhaald en benadrukt dat hij lijdt aan autisme, wat zijn vermogen om de situatie te overzien heeft beïnvloed. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en een rolzitting bepaald voor het vaststellen van de datum voor de verschijning van partijen.
De uitspraak is gedaan door mr. E. Pennink, kantonrechter, op 18 oktober 2018. De gedaagde heeft erkend dat hij de telefoon aan een derde heeft afgegeven, wat complicaties met zich meebrengt voor de toerekening van de gebruikskosten. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden en partijen verzocht om hun verhinderdata op te geven voor de rolzitting.