ECLI:NL:RBAMS:2017:9964

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
13/751891-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering toegestaan op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 28 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 28 september 2017. Het EAB was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Kielce, Polen, op 11 september 2015, en betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland.

Tijdens de openbare zitting op 28 november 2017 was de officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, aanwezig. De opgeëiste persoon had schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord, en zijn raadsman, mr. B.J. Polman, verklaarde dat hij gemachtigd was om namens hem op te treden. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 3 december 2013, en de overlevering wordt verzocht in verband met strafbare feiten die volgens Pools recht zijn gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder de Overleveringswet (OLW) en het Wetboek van Strafrecht, besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.A.A.G. de Vries, en de rechters mrs. R. Funke Küpper en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751891-17
RK-nummer: 17/6409
Datum uitspraak: 28 november 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 28 september 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 september 2015 door
the Regional Court in Kielce(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in [P.I.] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 28 november 2017. De behandeling heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel.
Hoewel een afstandsverklaring niet door de rechtbank is ontvangen, is gesteld is dat de niet verschenen opgeëiste persoon schriftelijk afstand heeft gedaan van zijn recht om op de vordering te worden gehoord. De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. B.J. Polman, advocaat te Amsterdam, heeft verklaard dat de opgeëiste persoon hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd namens hem het woord te voeren.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia kloppen en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 3 december 2013, uitgevaardigd door
the Local Court in Starachowice, met kenmerk: II Kp 346/13, (1 Ds. 439/10/Sp(c)).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Polen strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, 2e OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod

5.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 47 en 311 Wetboek van Strafrecht, 2 en 10 Opiumwet en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Kielceten behoeve van het in Polen tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. R. Funke Küpper en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.