Uit verkregen informatie van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (hierna: LIV) is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) sinds oktober 2014 in een korte tijd meerdere kentekens op zijn naam had gesteld en voor deze kentekens ook duplicaatkentekens had aangevraagd. Ook door het toenemend aantal aangiften en meldingen dat kentekens zonder toestemming van de eigenaar van het betreffende voertuig op naam van anderen werd gezet, rees het vermoeden dat [medeverdachte 1] zich, al dan niet samen met anderen, bezighield met voertuigcriminaliteit. Naar aanleiding van deze informatie is op 4 juni 2015 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 13Subra. Tijdens dit onderzoek kwamen verdachte, [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) als verdachten naar voren.
Uit het onderzoek 13Subra ontstond het vermoeden dat verdachten zich bezighielden met voertuigcriminaliteit en dat daarbij gebruik werd gemaakt van een steeds terugkerende werkwijze (modus operandi). Deze werkwijze kan als volgt worden omschreven. Door verdachten werden personen, die hun voertuig via een internetsite zoals www.marktplaats.nl te koop hadden aangeboden, telefonisch benaderd. Zij deden zich voor als bonafide kopers. Verdachten toonden interesse in het te koop aangeboden voertuig en zij vroegen vaak al bij het eerste contact of de verkopers in het bezit waren van een papieren kentekenbewijs. In veel gevallen werd een bezichtiging gepland. Bij deze bezichtigingen werden de gegevens van de voertuigen, zoals het Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN, ook wel chassisnummer of framenummer genoemd) en kentekenbewijs, bekeken. In een aantal gevallen werden deze gegevens op verzoek van verdachten door de verkopers telefonisch, via whatsapp, of per e-mail aan verdachten verstrekt. In géén van de gevallen vond een verkoop plaats. Kort, soms een dag, na de bezichtiging en/of ander contact tussen verdachten en de verkoper van het voertuig, werd het kenteken van dat voertuig op naam gesteld van één van de verdachten.
Uit onderzoek is gebleken dat een groot aantal gegevens die nodig zijn om kentekenbewijzen te vervalsen via de internetsite van de Rijks Dienst voor Wegverkeer (hierna: de RDW) zijn te achterhalen. Alleen de controleletter, die op deel 2 van het papieren kentekenbewijs staat vermeld, het chassisnummer/framenummer en de daaruit af te leiden meldcode zijn daar niet te vinden. Deze gegevens kunnen alleen via het voertuig en de kentekenbewijzen, die in het bezit zijn van de te naam gestelde, worden achterhaald. Door de verkopers, al dan niet tijdens een bezichtiging, te vragen naar de bij dat voertuig behorende gegevens, hebben verdachten noodzakelijke informatie verzameld voor het kunnen (doen) overschrijven van dat kenteken op naam van één van de verdachten. De RDW verstrekte vervolgens de nieuwe kentekencard en overschrijvingscode aan verdachten.
Vervolgens werd voor dat kenteken een duplicaat kentekenplaat aangevraagd bij, in veel gevallen, de kentekenplatenfabriek [bedrijsnaam] . De duplicaat kentekenplaat met ophoogcode werd op een gestolen voertuig geplaatst. Uit onderzoek is gebleken dat van deze gestolen voertuigen de chassisnummers/framenummers waren gewijzigd en daarmee overeenkwamen met de betreffende op het kentekenbewijs genoemde chassisnummer/framenummer, als ware het een ‘echt’ voertuig. Hiermee is sprake van een gekloond voertuig. Vervolgens werd het voertuig te koop aangeboden op marktplaats.nl of bij een garagebedrijf of scooterhandel. Verdachten deden zich daarbij voor als bonafide verkopers. De gekloonde voertuigen werden verkocht aan nietsvermoedende kopers. Verdachten waren immers in het bezit van een nieuwe kentekencard en een overschrijvingscode. Ook kwam het chassisnummer/framenummer op deze kentekencard overeen met het chassisnummer/framenummer op het te koop aangeboden voertuig. De kopers hadden aldus in beginsel geen reden te vermoeden dat er iets mis was met de voertuigen.
De hiervoor beschreven werkwijze, waarin een reeks aan strafbare feiten is aangewend, zoals oplichting van verkopers en kopers van voertuigen, heling en witwassen, had geen ander doel dan het tegen reële marktwaarde verkopen van gestolen voertuigen.
Daar waar wordt gesproken over “omkatten” van voertuigen, begrijpt de rechtbank hieronder -mede- “klonen” van voertuigen.