ECLI:NL:RBAMS:2017:9883

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
13/680226-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voertuigcriminaliteit en veroordeling voor diefstal met braak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2017 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/680226-15. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen van voertuigcriminaliteit, maar is veroordeeld voor diefstal met braak van een lokfiets. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 14 november 2014 tot en met 22 december 2014 schuldig heeft gemaakt aan verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal van een lokfiets op 24 september 2016, toebehorende aan de Politie eenheid Amsterdam. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat hij niet betrokken was bij de oplichting van verkopers van voertuigen, maar wel schuldig was aan de diefstal van de lokfiets. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 14 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte van de feiten waarop hun vordering ziet, is vrijgesproken. De rechtbank heeft de tenlastelegging verbeterd, omdat een essentieel bestanddeel ontbrak, maar dit heeft de verdediging van de verdachte niet geschaad. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak en heeft de beslissing genomen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen en de verklaringen van de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/680226-15 (13Subra)
Datum uitspraak: 28 november 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op
9, 10, 12 en 13 oktober en 14 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Bennis, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1
In de zaak 13Subra wordt verdachte er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich in de periode van 14 november 2014 tot en met 22 december 2014 heeft schuldig gemaakt aan
(mede)plegen van oplichting van de Rijks Dienst voor het Wegverkeer (RDW) en twee verkopers van bromfietsen, door zich voor te doen als bonafide koper en die verkopers te bewegen tot het beschikbaar stellen van gegevens;
(mede)plegen van (opzet- dan wel schuld)heling van twee bromfietsen;
en/of
(mede)plegen van witwassen, door chassisnummers/framenummers, kentekenplaten en/of tenaamstellingen van twee uit misdrijf afkomstige bromfietsen te wijzigen (omkatten) en daarmee te verhullen wie de rechthebbende van die bromfietsen was.
Voorts wordt verdachte verweten dat hij zich ten aanzien van de gevoegde zaak met parketnummer 13/741203-16 heeft schuldig gemaakt aan
3. primair: diefstal van een lokfiets (van het merk Van Moof) op 24 september 2016, toebehorende aan politie eenheid Amsterdam;
subsidiair: heling van deze lokfiets op 24 september 2016;
meer subsidiair: verduistering van deze lokfiets op 24 september 2016.
2.2
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
2.3
Verbeterde lezing tenlastelegging feit 2 witwassen
In raadkamer is vastgesteld dat in de tenlastelegging onder 2, met betrekking tot het witwassen, het bestanddeel ontbreekt dat verdachte de in die tenlastelegging genoemde handelingen ten aanzien van voertuigen heeft verricht terwijl hij “wist dat die voertuigen uit enig misdrijf afkomstig waren”. Immers, de volgende zinsnede ontbreekt:
“terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat voornoemde (personen)auto’s en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf”.
De vraag waarvoor de rechtbank zich ziet gesteld is of dit kan worden beschouwd als een (kennelijke) misslag en de tenlastelegging – zonder dat verdachte daardoor in zijn verdediging wordt geschaad - verbeterd kan worden gelezen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het ligt op de weg van de rechter om in de tekst van een tenlastelegging voorkomende misslagen te verbeteren, indien verdachte daardoor in zijn verdediging niet wordt geschaad. Zo’n verbetering is niet een wijziging van de tenlastelegging in de zin van artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar een vaststelling van de juiste inhoud van de tenlastelegging waarvoor geen medewerking van het openbaar ministerie of van verdachte is vereist.
De rechtbank onderkent dat de in de tenlastelegging ontbrekende zinsnede een bestanddeel is van het (kennelijk) ten laste gelegde witwassen. Bij bewezenverklaring van het ten laste gelegde kan dat feit (zonder verbeterde lezing) niet worden gekwalificeerd als strafbaar feit. Dat de steller van de tenlastelegging beoogd heeft witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr) ten laste te leggen, lijdt echter (mede gelet op het onder de tenlastelegging vermelde wetsartikel en de in de aanhef van de tenlastelegging genoemde kwalificatie) geen twijfel.
Uit de behandeling ter terechtzitting alsmede uit de gevoerde verdediging, waarbij het ten laste gelegde witwassen uitvoerig aan bod is geweest, leidt de rechtbank af dat verdachte wist waarvan hij werd beschuldigd en tegen welke verdenking hij zich moest verdedigen. De rechtbank beschouwt het dan ook als een kennelijke misslag van de officier van justitie dat deze in de tenlastelegging het bestanddeel dat verdachte de in die tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht terwijl hij “wist dat de daarin genoemde voertuigen uit enig misdrijf afkomstig waren” niet heeft opgenomen en zal, nu de rechtbank uit het voorgaande afleidt dat verdachte daardoor niet in zijn belangen wordt geschaad, de tenlastelegging verbeteren door daaraan de woorden
“terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat voornoemde (personen)auto’s en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf”toe te voegen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Onderzoek 13Subra
4.1.1
Aanleiding onderzoek 13Subra en ‘modus operandi’
Uit verkregen informatie van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (hierna: LIV) is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) sinds oktober 2014 in een korte tijd meerdere kentekens op zijn naam had gesteld en voor deze kentekens ook duplicaatkentekens had aangevraagd. Ook door het toenemend aantal aangiften en meldingen dat kentekens zonder toestemming van de eigenaar van het betreffende voertuig op naam van anderen werd gezet, rees het vermoeden dat [medeverdachte 1] zich, al dan niet samen met anderen, bezighield met voertuigcriminaliteit. Naar aanleiding van deze informatie is op 4 juni 2015 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 13Subra. Tijdens dit onderzoek kwamen verdachte, [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) als verdachten naar voren.
Uit het onderzoek 13Subra ontstond het vermoeden dat verdachten zich bezighielden met voertuigcriminaliteit en dat daarbij gebruik werd gemaakt van een steeds terugkerende werkwijze (modus operandi). Deze werkwijze kan als volgt worden omschreven. Door verdachten werden personen, die hun voertuig via een internetsite zoals www.marktplaats.nl te koop hadden aangeboden, telefonisch benaderd. Zij deden zich voor als bonafide kopers. Verdachten toonden interesse in het te koop aangeboden voertuig en zij vroegen vaak al bij het eerste contact of de verkopers in het bezit waren van een papieren kentekenbewijs. In veel gevallen werd een bezichtiging gepland. Bij deze bezichtigingen werden de gegevens van de voertuigen, zoals het Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN, ook wel chassisnummer of framenummer genoemd) en kentekenbewijs, bekeken. In een aantal gevallen werden deze gegevens op verzoek van verdachten door de verkopers telefonisch, via whatsapp, of per e-mail aan verdachten verstrekt. In géén van de gevallen vond een verkoop plaats. Kort, soms een dag, na de bezichtiging en/of ander contact tussen verdachten en de verkoper van het voertuig, werd het kenteken van dat voertuig op naam gesteld van één van de verdachten.
Uit onderzoek is gebleken dat een groot aantal gegevens die nodig zijn om kentekenbewijzen te vervalsen via de internetsite van de Rijks Dienst voor Wegverkeer (hierna: de RDW) zijn te achterhalen. Alleen de controleletter, die op deel 2 van het papieren kentekenbewijs staat vermeld, het chassisnummer/framenummer en de daaruit af te leiden meldcode zijn daar niet te vinden. Deze gegevens kunnen alleen via het voertuig en de kentekenbewijzen, die in het bezit zijn van de te naam gestelde, worden achterhaald. Door de verkopers, al dan niet tijdens een bezichtiging, te vragen naar de bij dat voertuig behorende gegevens, hebben verdachten noodzakelijke informatie verzameld voor het kunnen (doen) overschrijven van dat kenteken op naam van één van de verdachten. De RDW verstrekte vervolgens de nieuwe kentekencard en overschrijvingscode aan verdachten.
Vervolgens werd voor dat kenteken een duplicaat kentekenplaat aangevraagd bij, in veel gevallen, de kentekenplatenfabriek [bedrijsnaam] . De duplicaat kentekenplaat met ophoogcode werd op een gestolen voertuig geplaatst. Uit onderzoek is gebleken dat van deze gestolen voertuigen de chassisnummers/framenummers waren gewijzigd en daarmee overeenkwamen met de betreffende op het kentekenbewijs genoemde chassisnummer/framenummer, als ware het een ‘echt’ voertuig. Hiermee is sprake van een gekloond voertuig. Vervolgens werd het voertuig te koop aangeboden op marktplaats.nl of bij een garagebedrijf of scooterhandel. Verdachten deden zich daarbij voor als bonafide verkopers. De gekloonde voertuigen werden verkocht aan nietsvermoedende kopers. Verdachten waren immers in het bezit van een nieuwe kentekencard en een overschrijvingscode. Ook kwam het chassisnummer/framenummer op deze kentekencard overeen met het chassisnummer/framenummer op het te koop aangeboden voertuig. De kopers hadden aldus in beginsel geen reden te vermoeden dat er iets mis was met de voertuigen.
De hiervoor beschreven werkwijze, waarin een reeks aan strafbare feiten is aangewend, zoals oplichting van verkopers en kopers van voertuigen, heling en witwassen, had geen ander doel dan het tegen reële marktwaarde verkopen van gestolen voertuigen.
Daar waar wordt gesproken over “omkatten” van voertuigen, begrijpt de rechtbank hieronder -mede- “klonen” van voertuigen.
In het onderzoek 13Subra is de hiervoor beschreven werkwijze in 23 zaken aan het licht gekomen. Deze zaken komen aan bod in de zaaksdossier 1 t/m 16 en 20 t/m 26. In de zaaksdossiers 2 en 7 wordt verdachte verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van verkopers van bromfietsen en de RDW (feit 1) alsmede aan heling en witwassen (feit 2). De rechtbank zal zich dan ook in dit vonnis beperken tot het bespreken van de zaaksdossiers 2 en 7.
4.1.2
Standpunten
De officier van justitie en de raadsman hebben gevorderd respectievelijk verzocht om verdachte volledig vrij te spreken van de feiten 1 en 2 en daarmee van alle beschuldigingen in de zaak 13Subra.
4.1.3
Beoordeling van de zaaksdossiers 2 en 7, ten aanzien van de feiten 1 en 2
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 2 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [benadeelde partij 3] zijn scooter, van het merk Piaggio type C38, met kenteken [kenteken 1] te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 13 november 2014 werd [benadeelde partij 3] gebeld door een jongen die zich [naam 1] noemde. Op verzoek van [naam 1] heeft [benadeelde partij 3] een foto van de kentekenpapieren opgestuurd.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [verdachte] op 14 november 2014 de scooter met kenteken [kenteken 1] op zijn naam heeft gesteld. [verdachte] heeft bekend dat hij de scooter op zijn naam heeft laten stellen en heeft verklaard dat hij voor deze overschrijving € 100,- heeft ontvangen van [medeverdachte 2] . Op 18 november 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 22 november 2014 werd een bromfiets met kenteken [kenteken 1] door [medeverdachte 1] te koop aangeboden en verkocht aan [benadeelde 1] voor € 2.000,-. [medeverdachte 1] heeft zich hierbij gelegitimeerd met zijn paspoort. Van het paspoort heeft [benadeelde 1] een kopie gemaakt. Deze kopie zit in het dossier. [benadeelde 1] heeft verklaard dat hij 100% zeker weet dat de foto op het paspoort de persoon is die hij voor zich had. [benadeelde 1] heeft de scooter op verzoek van de RDW laten herkeuren en uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De motorcode bleek thuis te horen op een scooter met een ander framenummer en kenteken. De scooter, met origineel kenteken [kenteken 2] , bleek op 16 november 2014 te zijn gestolen van [slachtoffer] .
[benadeelde 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] een week voor die verkoop ook in zijn winkel was geweest en hem een scooter te koop had aangeboden. Deze scooter had hij toen niet gekocht. Voorts heeft [benadeelde 1] verklaard dat [medeverdachte 1] op 3 december 2014 voor een derde keer in zijn winkel kwam en toen een scooter met kenteken [kenteken 3] (de scooter uit zaaksdossier 7) te koop had aangeboden. [benadeelde 1] heeft zijn broer, die op dat moment in de winkel aan het werk was, [medeverdachte 1] het verkoopbewijs voor de bromfiets met kenteken [kenteken 1] laten ondertekenen, omdat hij dat nog niet had gedaan. De broer van [benadeelde 1] had [medeverdachte 1] gevraagd een andere keer terug te komen. [benadeelde 1] heeft [medeverdachte 1] herkend op een foto die hem van [medeverdachte 1] was getoond.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 7 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [benadeelde partij 2] zijn scooter, met kenteken [kenteken 3] , eind 2014 te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 9 december 2014 werd [benadeelde partij 2] gebeld door een jongen die zich [naam 2] noemde, met het telefoonnummer eindigend op [nummers] . Een dag later kwamen drie mannen de scooter bezichtigen. Zij hebben het chassisnummer van de scooter gecontroleerd en vroegen [benadeelde partij 2] of hij in het bezit was van een papieren kentekenbewijs.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [verdachte] op 11 december 2014 de scooter met kenteken [kenteken 3] op zijn naam heeft gesteld. [verdachte] heeft bekend dat hij de scooter op zijn naam heeft laten stellen en heeft verklaard dat hij voor deze overschrijving € 100,- heeft ontvangen van [medeverdachte 2] . Op 15 december 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 22 december 2014 heeft [benadeelde partij 4] de scooter met kenteken [kenteken 3] gekocht voor € 1.900,-. [benadeelde partij 4] heeft verklaard dat de verkoper een negroïde jongen was met een gouden tand in zijn bovengebit. [benadeelde partij 4] heeft de scooter doorverkocht aan [koper] onder wie de scooter in beslag werd genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De scooter, met origineel kenteken [kenteken 4] , bleek tussen 18 en 19 december 2014 te zijn gestolen van [naam 3] .
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan op grond van het voorgaande vaststellen dat [verdachte] op zowel 14 november 2014 als 11 december 2014 een kenteken van een scooter op zijn naam heeft laten stellen en dat hij hiervoor € 100,- heeft ontvangen. Van enige betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten op andere momenten is niet gebleken. Uit de beschikbare bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] op enig moment betrokken is geweest bij de oplichting van verkopers [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 2] door contact met hen op te nemen, zich voor te doen als bonafide koper, laat staan hen aldus te bewegen tot het beschikbaar stellen van gegevens. [verdachte] wordt daarom vrijgesproken van feit 1. Evenmin kan worden bewezen dat [verdachte] , de gekloonde scooters met kentekens [kenteken 2] en [kenteken 4] op enig moment voorhanden heeft gehad zodat hij moet worden vrijgesproken van heling. Daarnaast is niet bewezen dat [verdachte] wist dat met het wijzigen van de tenaamstellingen van de scooters op 14 november en 11 december 2014 de identiteit van diefstal afkomstige voertuigen zou worden verhuld. Hij wordt daarom eveneens vrijgesproken van witwassen. De rechtbank is dus met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat [verdachte] algeheel dient te worden vrijgesproken van de beschuldigingen in 13Subra.
4.2
Overweging ten aanzien van feit 3 (gevoegde zaak met parketnummer 741203-16)
Anders dan de raadsman en met de officier van justitie acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van de (lok)fiets door middel van braak. Er zit een kort tijdsbestek tussen het eerste moment dat de fiets op 24 september 2016 in beweging komt, om 13:36 uur, en het moment dat verdachte met die fiets wordt aangetroffen, om 14:45 uur. Van verdachte mag dan worden verwacht dat hij met een aannemelijke verklaring komt ten aanzien van het bezit van de fiets. Die verklaring heeft hij niet gegeven. Verdachte heeft wisselend verklaard over de manier waarop hij aan de fiets zou zijn gekomen. Op straat heeft hij tegen agent [naam verbalisant] in eerste instantie verklaard dat hij de fiets had gevonden en daarna dat hij de fiets zou hebben gekocht. Tijdens het overbrengen naar het cellencomplex heeft verdachte tegenover andere agenten weer verklaard dat hij de fiets had gevonden. Vervolgens heeft verdachte zich tijdens zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht.

5.Bewezenverklaring

5.1
Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing, dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 3 primair ten laste gelegde (zoals in rubriek 5.2 is vermeld), op de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen.
5.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
op 24 september 2016 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk: Van Moof), toebehorende aan Politie eenheid Amsterdam, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak van een slot van voornoemde fiets.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor de diefstal met braak van de lokfiets zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het adolescentenstrafrecht van toepassing te verklaren. Voorts heeft de raadsman verzocht bij het bepalen van de hoogte van een op te leggen straf aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een lokfiets door middel van braak. Verdachte heeft zich daarbij kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin. Diefstal van fietsen is een groot probleem in Amsterdam. Dat is ook de reden dat de politie Amsterdam heeft besloten lokfietsen te plaatsen met een gps-zender. Op die manier kunnen fietsendieven gemakkelijker worden opgespoord. De politie hoopt door de opsporing en aanhouding van fietsendieven het aantal fietsendiefstallen te verminderen.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 15 september 2017 (het strafblad) blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank acht het daarom passend om als straf een gevangenisstraf op te leggen.
De reclassering heeft in het advies van 25 september 2017 geadviseerd het adolescentenstrafrecht toe te passen, vanwege een cognitieve beperking en de beperkte handelingsvaardigheden van verdachte. Plaatsing in een justitiële jeugdinrichting lijkt het meest passend, aldus de reclassering.
Verdachte heeft in deze zaak 14 dagen in voorlopige hechtenis gezeten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis en dat met het opleggen van een straf, gelijk aan het voorarrest, kan worden volstaan. Deze straf doet recht aan de ernst van het feit, het strafblad van verdachte en zijn persoonlijke beperkingen. Ook is rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het LOVS. De rechtbank zal het adolescentenstrafrecht niet toepassen, omdat daarvoor met de op te leggen straf die al is uitgezeten uit praktisch oogpunt geen reden is.

9.De vorderingen van de benadeelde partijen

De aangevers [benadeelde partij 3] (ZD 2), [benadeelde 1] (ZD 2), [benadeelde partij 2] (ZD 7) en [benadeelde partij 4] (ZD 7) hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij zijn echter niet-ontvankelijk in hun vorderingen omdat verdachte van de feiten waarop hun vordering ziet, wordt vrijgesproken.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5.2 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
14 (veertien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 4]niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter,
mrs. N.A.J. Purcell en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november 2017.
Bijlage I
Tenlastelegging.
Aan verdachte
[verdachte]is ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november 2014 tot en met 22 december 2014 te Amsterdam en/of Zaandam, Gemeente Zaanstad, en/of te Eindhoven en/of te Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de Rijks Dienst voor het Wegverkeer (RDW) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer tenaamstellingsbewijs(zen)(en) en/of één of meer overschrijvingsbewij(s)(zen) en/of één of meer kentekencard(s) en/of kentekenbewij(s)(zen) en/of een of meer tenaamstellingscode(s) en/of lamineercode(s) voor één of meer kentekenpla(a)t(en), in elk geval enig (e) goed(eren),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid voorgedaan als de rechtmatige eigena(a)r(en) van één of meer voertuig(en),
immers hebben verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid voorgedaan als potentiële koper(s) van voertuig(en), te weten
- (ZD02) op of omstreeks 13 november 2014 te Eindhoven en/of Amsterdam met betrekking tot een bromfiets/voertuig (merk Piaggio C38) met kenteken [kenteken 1] van [benadeelde partij 3] en/of
-(ZD07) in of omstreeks de periode van 09 december 2014 tot en met 10 december 2014 te Nijmegen met betrekking tot een snorfiets/voertuig (merk Vespa) met kenteken [kenteken 3] van [benadeelde partij 2]
en/of daartoe een afspraak gemaakt met voornoemde perso(o)n(en) en hem/haar/hen (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer documenten en/of voertuigen waardoor verdachte en /of zijn mededader(s) de gegeven(s), (onder meer) van chassisnummer(s) en/of meldcode(s) horende bij het/de kenteken(s) van die/dat voertuig(en), in elk geval (van) enig goed hebben overgenomen en/of met die gegevens (vervolgens) bij het RDW, zonder toestemming van voornoemde perso(o)n(en), het/de voertuig(en) op een andere naam (dan die van de rechthebbende(n))heeft/hebben laten stellen;
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november 2014 tot en met 22 december 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
-(ZD02) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kenteken 2] en/of
-(ZD07) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kenteken 4]
in elk geval één of meer (personen)auto('s) en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemde (personen)auto('s) en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november 2014 tot en met 22 december 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van
-(ZD02) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kenteken 2] en/of
-(ZD07) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kenteken 4] ,
in elk geval van één of meerdere voertuig(en) de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde (personen)auto('s) en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en) was, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van voornoemde (personen)auto's en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en) de chassisnummer(s) en/of framenummer(s) en/of kentekenpla(a)t(en) en/of tenaamstelling(en) (het zogenoemde omkatten) gewijzigd en/of laten wijzigen
en/of de identiteit gewijzigd en/of laten wijzigen;
(Artikel 420bis Wetboek van Strafrecht)
3.
(gevoegde zaak: 741203-16)
hij op of omstreeks 24 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets (merk: Van Moof), geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar fiets] en/of Politie eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een of meerdere slot(en) van/aan/op voornoemde fiets;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair:
hij op of omstreeks 24 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk: Van Moof) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Artikel 416/417bis
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 24 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een fiets (merk: Van Moof), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar fiets] en/of Politie eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder en/of vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Artikel 321 Wetboek van Strafrecht