ECLI:NL:RBAMS:2017:9879

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
13/680157-15 en 13/741198-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en oplichting van verkopers en kopers van voertuigen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 november 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en meerdere gevallen van oplichting, heling en witwassen. De verdachte was betrokken bij een netwerk dat zich richtte op het omkatten van gestolen voertuigen. Dit gebeurde door gegevens van verkopers te ontfutselen en deze voertuigen vervolgens te verkopen aan nietsvermoedende kopers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten gedurende een periode van ongeveer een jaar systematisch en op grote schaal deze misdrijven hebben gepleegd. De verdachte heeft zich voorgedaan als een bonafide koper, waardoor hij de verkopers heeft bewogen tot het verstrekken van hun gegevens. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder oplichting van zowel verkopers als kopers van voertuigen, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de oplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/680157-15 (13Subra) (A) en 13/741198-15 (B) (Promis)
Datum uitspraak: 28 november 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[gba] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op
9, 10, 12 en 13 oktober en 14 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Bennis en van wat verdachte en zijn raadsman mr. P.A. van der Waal naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Zaak A
2.1
In de zaak 13Subra wordt verdachte er, na wijziging op de zittingen van 10 maart 2016 en 9 oktober 2017 – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich in de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 heeft schuldig gemaakt aan
(mede)plegen van oplichting van 23 verkopers van voertuigen, door zich voor te doen als bonafide koper en die verkoper te bewegen tot het beschikbaar stellen van gegevens;
(mede)plegen van oplichting van 19 kopers van voertuigen, door omgekatte voertuigen te koop aan te bieden en te verkopen en de koper daarmee te bewegen tot afgifte van een geldbedrag;
en/of
(mede)plegen van poging tot oplichting van 2 kopers van voertuigen;
3. ( (mede)plegen van (gewoonte)witwassen, door chassisnummers/framenummers, kentekenplaten en/of tenaamstellingen van 19 uit misdrijf afkomstige voertuigen te wijzigen (omkatten) en daarmee te verhullen wie de rechthebbende van die voertuigen was;
en/of
(mede)plegen van (gewoonte)opzetheling van 19 voertuigen, meermalen gepleegd;
4. deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven met betrekking tot voertuigen, namelijk het gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften, oplichting, diefstal en witwassen;
5. (mede)plegen van het gebruik maken van valse en/of vervalste overschrijvingsbewijzen.
Zaak B
2.2
Verdachte wordt verweten dat hij zich op 15 september 2015 in Amstelveen heeft schuldig gemaakt aan
- primair: (mede)plegen van poging tot diefstal van een personenauto van het merk Land Rover, toebehorende aan [bedrijf 1] , door middel van braak, door een ruit van voornoemde auto in te slaan;
en/of
(mede)plegen van poging tot diefstal uit voornoemde personenauto, door middel van braak;
- subsidiair: (mede)plegen van vernieling van een ruit van voornoemde personenauto.
2.3
De tekst van de volledige tenlasteleggingen is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
2.4
Verbeterde lezing tenlastelegging
2.4.1
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde oplichting
De rechtbank leest de in de eerste regel van de onder 2 ten laste gelegde oplichting genoemde datum “27 maart 2015” als “27 maart 2014”, omdat – gelet op de overige inhoud van de tenlastelegging – van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging.
2.4.2
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde witwassen
In raadkamer is vastgesteld dat in de tenlastelegging onder 3, met betrekking tot het witwassen, het bestanddeel ontbreekt dat verdachte de in die tenlastelegging genoemde handelingen ten aanzien van voertuigen heeft verricht terwijl hij “wist dat die voertuigen uit enig misdrijf afkomstig waren”. Immers, de volgende zinsnede ontbreekt:
“terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat voornoemde (personen)auto’s en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf”.
De vraag waarvoor de rechtbank zich ziet gesteld is of dit kan worden beschouwd als een (kennelijke) misslag en de tenlastelegging – zonder dat verdachte daardoor in zijn verdediging wordt geschaad - verbeterd kan worden gelezen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het ligt op de weg van de rechter om in de tekst van een tenlastelegging voorkomende misslagen te verbeteren, indien verdachte daardoor in zijn verdediging niet wordt geschaad. Zo’n verbetering is niet een wijziging van de tenlastelegging in de zin van artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar een vaststelling van de juiste inhoud van de tenlastelegging waarvoor geen medewerking van het openbaar ministerie of van verdachte is vereist.
De rechtbank onderkent dat het in de tenlastelegging ontbrekende bestanddeel een kernbestanddeel is van het (kennelijk) ten laste gelegde (gewoonte)witwassen. Bij bewezenverklaring van het ten laste gelegde kan dat feit (zonder verbeterde lezing) niet worden gekwalificeerd als strafbaar feit. Dat de steller van de tenlastelegging beoogd heeft (gewoonte)witwassen als bedoeld in artikel 420bis juncto artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht (Sr) ten laste te leggen, lijdt echter (mede gelet op de onder de tenlastelegging vermelde wetsartikelen en de in de aanhef van de tenlastelegging genoemde kwalificatie) geen twijfel.
Uit de behandeling ter terechtzitting alsmede uit de gevoerde verdediging, waarbij het ten laste gelegde witwassen uitvoerig aan bod is geweest, leidt de rechtbank af dat verdachte wist waarvan hij werd beschuldigd en tegen welke verdenking hij zich moest verdedigen. De rechtbank beschouwt het dan ook als een kennelijke misslag van de officier van justitie dat deze in de tenlastelegging het bestanddeel dat verdachte de in die tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht terwijl hij “wist dat de daarin genoemde voertuigen uit enig misdrijf afkomstig waren” niet heeft opgenomen en zal, nu de rechtbank uit het voorgaande afleidt dat verdachte daardoor niet in zijn belangen wordt geschaad, de tenlastelegging verbeteren door daaraan de woorden
“terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat voornoemde (personen)auto’s en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf”toe te voegen.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten.
Ontvankelijkheid officier van justitie met betrekking tot zaaksdossier 21
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijkheid is in de vervolging voor zover die betrekking heeft op zaaksdossier 21 en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In het proces-verbaal van 1 februari 2016, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , staat vermeld dat zaaksdossier 21 met betrekking tot verdachte is geseponeerd. Verdachte mocht daaraan het vertrouwen ontlenen dat hij niet meer voor die zaak zou worden vervolgd.
De officier van justitie heeft betwist dat hij niet-ontvankelijk zou zijn en heeft aangevoerd dat de sepotbeslissing niet is terug te vinden in het politiesysteem.
De rechtbank overweegt dat is gesteld noch gebleken dat verdachte een sepotmededeling, van een daartoe bevoegd persoon, over dit specifieke zaaksdossier heeft ontvangen. Een enkele melding van verbalisant [verbalisant 1] in het dossier is onvoldoende om daaraan het vertrouwen te mogen ontlenen dat voor dat zaaksdossier niet verder wordt vervolgd. De rechtbank verwerpt dit verweer.
De officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Onderzoek 13Subra
4.1.1
Aanleiding onderzoek 13Subra en ‘modus operandi’
Uit verkregen informatie van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (hierna: LIV) is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) sinds oktober 2014 in een korte tijd meerdere kentekens op zijn naam had gesteld en voor deze kentekens ook duplicaatkentekens had aangevraagd. Ook door het toenemend aantal aangiften en meldingen dat kentekens zonder toestemming van de eigenaar van het betreffende voertuig op naam van anderen werd gezet, rees het vermoeden dat [medeverdachte 1] zich, al dan niet samen met anderen, bezighield met voertuigcriminaliteit. Naar aanleiding van deze informatie is op 4 juni 2015 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 13Subra. Tijdens dit onderzoek kwamen verdachte, [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) als verdachten naar voren.
Uit het onderzoek 13Subra ontstond het vermoeden dat verdachten zich bezighielden met voertuigcriminaliteit en dat daarbij gebruik werd gemaakt van een steeds terugkerende werkwijze (modus operandi). Deze werkwijze kan als volgt worden omschreven. Door verdachten werden personen, die hun voertuig via een internetsite zoals www.marktplaats.nl te koop hadden aangeboden, telefonisch benaderd. Zij deden zich voor als bonafide kopers. Verdachten toonden interesse in het te koop aangeboden voertuig en zij vroegen vaak al bij het eerste contact of de verkopers in het bezit waren van een papieren kentekenbewijs. In veel gevallen werd een bezichtiging gepland. Bij deze bezichtigingen werden de gegevens van de voertuigen, zoals het Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN, ook wel chassisnummer of framenummer genoemd) en kentekenbewijs, bekeken. In een aantal gevallen werden deze gegevens op verzoek van verdachten door de verkopers telefonisch, via whatsapp, of per e-mail aan verdachten verstrekt. In géén van de gevallen vond een verkoop plaats. Kort, soms een dag, na de bezichtiging en/of ander contact tussen verdachten en de verkoper van het voertuig, werd het kenteken van dat voertuig op naam gesteld van één van de verdachten.
Uit onderzoek is gebleken dat een groot aantal gegevens die nodig zijn om kentekenbewijzen te vervalsen via de internetsite van de Rijks Dienst voor Wegverkeer (hierna: de RDW) zijn te achterhalen. Alleen de controleletter, die op deel 2 van het papieren kentekenbewijs staat vermeld, het chassisnummer/framenummer en de daaruit af te leiden meldcode zijn daar niet te vinden. Deze gegevens kunnen alleen via het voertuig en de kentekenbewijzen, die in het bezit zijn van de te naam gestelde, worden achterhaald. Door de verkopers, al dan niet tijdens een bezichtiging, te vragen naar de bij dat voertuig behorende gegevens, hebben verdachten noodzakelijke informatie verzameld voor het kunnen (doen) overschrijven van dat kenteken op naam van één van de verdachten. De RDW verstrekte vervolgens de nieuwe kentekencard en overschrijvingscode aan verdachten.
Vervolgens werd voor dat kenteken een duplicaat kentekenplaat aangevraagd bij, in veel gevallen, de kentekenplatenfabriek [bedrijf 2] . De duplicaat kentekenplaat met ophoogcode werd op een gestolen voertuig geplaatst. Uit onderzoek is gebleken dat van deze gestolen voertuigen de chassisnummers/framenummers waren gewijzigd en daarmee overeenkwamen met de betreffende op het kentekenbewijs genoemde chassisnummer/framenummer, als ware het een ‘echt’ voertuig. Hiermee is sprake van een gekloond voertuig. Vervolgens werd het voertuig te koop aangeboden op marktplaats.nl of bij een garagebedrijf of scooterhandel. Verdachten deden zich daarbij voor als bonafide verkopers. De gekloonde voertuigen werden verkocht aan nietsvermoedende kopers. Verdachten waren immers in het bezit van een nieuwe kentekencard en een overschrijvingscode. Ook kwam het chassisnummer/framenummer op deze kentekencard overeen met het chassisnummer/framenummer op het te koop aangeboden voertuig. De kopers hadden aldus in beginsel geen reden te vermoeden dat er iets mis was met de voertuigen.
De hiervoor beschreven werkwijze, waarin een reeks aan strafbare feiten is aangewend, zoals oplichting van verkopers en kopers van voertuigen, heling en witwassen, had geen ander doel dan het tegen reële marktwaarde verkopen van gestolen voertuigen.
Daar waar wordt gesproken over “omkatten” van voertuigen, begrijpt de rechtbank hieronder -mede- “klonen” van voertuigen.
In het onderzoek 13Subra is de hiervoor beschreven werkwijze in 23 zaken aan het licht gekomen. Deze zaken komen aan bod in de zaaksdossier 1 t/m 16 en 20 t/m 26. In ieder van deze zaaksdossiers wordt verdachte verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de verkopers. In de zaaksdossiers 1 t/m 11, 13 t/m 16, 20 en 22 t/m 25 wordt hem tevens verweten kopers van voertuigen te hebben opgelicht (en/of dit geprobeerd te hebben) alsmede (met uitzondering van zaaksdossier 13) zich schuldig te hebben gemaakt aan heling en witwassen. Daarnaast wordt verdachte verweten te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie en gebruik te hebben gemaakt van vervalste overschrijvingsbewijzen.
In dit vonnis zullen deze zaaksdossiers in paragraaf 4.1.4 zoveel mogelijk in chronologische volgorde worden besproken.
4.1.2
Standpunten
4.1.2.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 ten laste gelegde oplichting van verkopers, omdat de verkopers niet daadwerkelijk zijn overgegaan tot afgifte van gegevens in de zin van artikel 326 Sr. Verdachten zijn door de verkopers enkel in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van deze gegevens.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde oplichting van kopers heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van oplichting in de zaaksdossiers 9 en 23. In de overige zaaksdossiers dient vrijspraak te volgen.
Ook wordt gevorderd verdachte vrij te spreken van witwassen, zoals ten laste gelegd onder feit 3, nu onvoldoende bewijs voorhanden is voor de uitvoering van verhullingshandelingen in de zin van artikel 420bis Sr.
Vrijspraak wordt voorts gevorderd van de onder 3 ten laste gelegde heling omdat niet bewezen kan worden dat verdachte de voertuigen voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde, deelname aan een criminele organisatie heeft de officier van justitie tot bewezenverklaring gerekwireerd en betoogd dat uit het dossier het beeld rijst dat verdachte op de achtergrond een grote rol heeft gehad. Er zijn aanwijzingen dat verdachte mogelijk bij meer bezichtigingen van te koop gezette voertuigen is geweest. Daarnaast zijn bij verdachte tal van goederen aangetroffen die wijzen op een ruimere betrokkenheid, namelijk valse of vervalste kentekenbewijzen, apparatuur om autosleutels te programmeren en een slotenstrekker. Ook is er op de computer van verdachte gezocht op kentekens die in zaakdossiers voorkomen. Verder werd in de woning van verdachte een brief van de RDW gericht aan mede verdachte [medeverdachte 3] aangetroffen (ZD 26) en werd een kentekencard met betrekking tot dat kenteken aangetroffen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde aangevoerd dat niet is vast te stellen of verdachte gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste overschrijvingsbewijzen en heeft gevorderd verdachte van dat feit vrij te spreken.
4.1.2.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de in 13Subra ten laste gelegde feiten, nu wettig en overtuigend bewijs van betrokkenheid van verdachte bij die feiten ontbreekt. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Een enkelvoudige fotoconfrontatie is in strijd met de in acht te nemen zorgvuldigheidseisen. Een “herkenning” moet kritisch en met grote behoedzaamheid worden beoordeeld. Ten aanzien van de zaaksdossiers 2 en 7, waarin medeverdachte [medeverdachte 2] verdachte heeft aangewezen als de man van wie hij het geld voor de overschrijvingen had gekregen, is de verklaring van [medeverdachte 2] onvoldoende betrouwbaar. Daarnaast ontbreekt elk ander bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij die zaaksdossiers. Het enkel uitpeilen van het telefoonnummer van verdachte (eindigend op * [telefoonnummer] ), in de buurt van een bezichtiging, zegt niets over de aanwezigheid van verdachte bij die bezichtigingen. De telefoonnummers eindigend op * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] niet aan verdachte worden verbonden.
Ten aanzien van feit 1 kan niet worden bewezen dat verdachte aangevers heeft benaderd of bij een bezichtiging is geweest teneinde de in de tenlastelegging vermelde gegevens te vergaren. Daarnaast levert het zich enkel voordoen als bonafide koper geen oplichting op.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte één van de in feit 2 genoemde oplichtingsmiddelen heeft aangewend. Als al sprake is van strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte, reikt deze betrokkenheid niet verder dan het in enkele zaaksdossiers bijwonen van bezichtigingen en/of vergaren van informatie. Van een nauwe en bewuste samenwerking bij de ten laste gelegde feiten is geen sprake. De onder verdachte in beslag genomen goederen, zoals echte en vervalste kentekenbewijzen, roepen vraagtekens op maar staan niet in directe relatie met de ten laste gelegde feiten.
Uit het dossier kan niet volgen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de in feit 3 genoemde verhullingshandelingen, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van witwassen. Evenmin heeft verdachte een voertuig genoemd in feit 3 voorhanden gehad, wetende dat dit voertuig van misdrijf afkomstig was. Ook voor heling moet dus vrijspraak volgen.
Ten aanzien van feit 4 blijkt uit het dossier niet dat wordt voldaan aan de eisen voor deelname aan een criminele organisatie. Er is geen sprake van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde biedt het dossier geen aanknopingspunten dat opzettelijk gebruik is gemaakt van valse of vervalste overschrijvingsbewijzen.
4.1.3
Beschouwingen vooraf
De rechtbank zal, voordat zij aan de bespreking van de afzonderlijke zaaksdossiers toekomt, allereerst een algemene beschouwing geven over de juridische vraagstukken die bij de beoordeling van de zaaksdossiers aan bod zullen komen. Nu deze vraagstukken in meerdere zaaksdossiers aan de orde zullen komen zal, om herhaling te voorkomen, daarom in die zaken kort worden teruggegrepen op deze algemene beschouwingen en daaraan in die betreffende zaaksdossiers conclusies worden verbonden.
4.1.3.1 Oplichting verkopers van voertuigen, feit 1
“Gegevens”
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat chassisnummers/framenummers en informatie op kentekenbewijzen van voertuigen ‘
gegevens’ zijn in de zin van artikel 326 Sr. Het gaat immers om gegevens die in het economisch verkeer een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Het beschikken over deze gegevens levert voordeel op. Met behulp van deze gegevens kan een kentekencard en overschrijvingscode worden verkregen, waarmee vervolgens een tenaamstelling van een voertuig kan worden gewijzigd.
“Ter beschikking stellen van gegevens”
Volgens de officier van justitie hebben de verkopers de facto voornoemde gegevens niet verstrekt en is hen daar ook niet om gevraagd. Eerder is het zo dat zij verdachten in de gelegenheid hebben gesteld kennis te nemen van deze gegevens door het ter inzage verstrekken van deze kentekenbewijzen en het in de gelegenheid stellen bij het voertuig zelf het chassisnummer te bekijken. Daarom kan niet bewezen worden dat de verkopers zijn bewogen tot
afgiftevan gegevens en kan oplichting van de verkopers dus niet worden bewezen, aldus de officier van justitie. De rechtbank volgt de officier van justitie niet in dit standpunt. Bij zaken waarin het gaat om
gegevensgaat het erom of de aangevers door oplichtingsmiddelen zijn bewogen tot het
ter beschikking stellen van gegevens”. Dit begrip moet ruim worden uitgelegd. Ook het ter inzage geven van gegevens valt daaronder.
Oplichtingsmiddel: valse hoedanigheid
Door de verdediging is ter discussie gesteld of het zich voordoen als bonafide koper tijdens de bezichtiging van te koop aangeboden voertuigen het aannemen van een ‘
valse hoedanigheid’oplevert in de zin van artikel 326 Sr. De rechtbank is van oordeel dat dit in deze zaak het geval is. Er zijn over een lange periode tal van verkopers van voertuigen benaderd, en er is in veel gevallen met hen een afspraak gemaakt voor een bezichtiging. Al dan niet tijdens die bezichtiging is gevraagd het papieren kentekenbewijs te mogen inzien en is gevraagd of het chassisnummer/framenummer mocht worden bekeken. Verdachten en/of onbekend gebleven mededaders hebben zich daarbij bediend van een vooraf bedachte werkwijze, waarbij in géén geval daadwerkelijk tot een koop werd overgegaan en dit ook nooit de intentie is geweest. De rechtbank is van oordeel dat gezien deze omstandigheden sprake is van het aannemen van een valse hoedanigheid door verdachten en dat de verkopers door dit handelen zijn bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens aan verdachten. Dit handelen levert naar het oordeel van de rechtbank oplichting op, in de zin van artikel 326 Sr.
4.1.3.2 Feit 3: witwassen
Uit de hiervoor beschreven gehanteerde en steeds terugkerende werkwijze is komen vast te staan dat, als onderdeel van deze werkwijze, steeds ook de tenaamstelling van een voertuig werd gewijzigd en een duplicaat kentekenplaat werd aangevraagd. De duplicaat kentekenplaat werd vervolgens op een gestolen voertuig geplaatst en het chassisnummer/framenummer op dat voertuig werd gelijkgemaakt aan het nummer op de gewijzigde kentekenpapieren. Niet kan worden vastgesteld wie feitelijk het chassisnummer heeft gewijzigd en de duplicaat kentekenplaat erop heeft geschroefd en daarmee de fysieke handelingen heeft gepleegd om de identiteit van het voertuig te wijzigen en de herkomst van het voertuig te verhullen. Wel kan worden vastgesteld wie het duplicaat kenteken heeft aangevraagd. De rechtbank is van oordeel dat het aanvragen van een duplicaat kenteken een zeer belangrijk onderdeel is van het omkat- dan wel kloonproces. Door het aanvragen van duplicaat kentekenplaten werd een wezenlijke bijdrage geleverd aan het verhullen van de herkomst van de voertuigen en het verhullen van wie de rechthebbende op die voertuigen was. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, dan ook van oordeel dat het aanvragen van een duplicaat kentekenplaten als wezenlijk onderdeel van het omkat- en kloonproces, medeplegen van witwassen oplevert.
4.1.3.3 Enkelvoudige fotoconfrontatie
De rechtbank stelt voorop dat resultaten van enkelvoudige confrontaties niet per definitie onbetrouwbaar en/of onbruikbaar voor het bewijs zijn maar wel een beperkte bewijswaarde hebben. Een enkelvoudige confrontatie levert, als het om een onbekend persoon gaat, in het algemeen geen betrouwbare herkenning op. Een bevestiging dat de verdachte in elk geval lijkt op de dader die de getuige heeft gezien, kan daarin nog wel worden gezien. Er zal dan, om tot bewijs van daderschap te komen, voldoende ander bewijs moeten zijn waaruit het daderschap van de verdachte kan worden afgeleid.
In het onderzoek 13Subra zijn enkele aangevers onderworpen aan een fotoconfrontatie, waarbij steeds één dan wel twee foto’s van personen werden getoond als mogelijke ‘daders’. Niet is gebleken dat aangevers de personen door wie zij zouden zijn benadeeld, de ‘daders’, kenden van andere gelegenheden.
Van de onderhavige manier van confronteren gaat een suggestieve werking uit. De aangever heeft namelijk geen keuzemogelijkheid tussen verschillende personen en de indruk kan worden gewekt dat hij de persoon op de foto wel moet herkennen omdat de politie deze foto niet voor niets laat zien. Voorts kan het zijn dat de persoon op de foto slechts op de dader lijkt. De rechtbank is van oordeel dat de confrontaties, die in de zaak 13Subra tot een herkenning hebben geleid, slechts als aanvullend bewijs kunnen worden gebruikt. Het zwaartepunt van het bewijs, voor daderschap van verdachte, dient te blijken uit overig bewijs in het dossier. Enkel in die gevallen kan tot een bewezenverklaring worden geconcludeerd.
4.1.4
Beoordeling van de zaaksdossiers, ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
4.1.4.1 De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte in de zaaksdossiers 4, 5, 6, 14, 15 en 25 moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3 omdat deze zaaksdossiers geen aanknopingspunten voor betrokkenheid van verdachte bevatten.
4.1.4.2 Zaaksdossiers 20 en 21
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 20 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de aangifte van [naam] is gebleken dat zij haar scooter van het merk Piaggio type C38 met kenteken [kentekennummer] op 27 maart 2014 te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op diezelfde dag kreeg zij een reactie op haar advertentie van een vrouw genaamd ‘ [naam 1] ’. Op verzoek van [naam 1] heeft [naam] foto’s van het kenteken en de scooter naar het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] gestuurd. Volgens de politiesystemen kan dit telefoonnummer vanaf 16 juli 2014 aan [verdachte] worden gekoppeld. [naam] heeft verder niets van [naam 1] vernomen.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [verdachte] op 28 maart 2014 een scooter voorzien van kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 31 maart 2014 heeft [verdachte] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd en verkregen. Hierbij had hij zich gelegitimeerd met zijn rijbewijs met nummer [nummer] .
Uit de aangifte van [naam 2] is gebleken dat hij op 8 april 2014 via marktplaats.nl een scooter met kenteken [kentekennummer] voor € 2.000,- heeft gekocht van een man met een normaal postuur, ongeveer 21-22 jaar oud, 1.75 meter lang, vermoedelijk van Marokkaanse afkomst en een babyface. [naam 2] had contact met de verkoper via het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer kan blijkens de politiesystemen eveneens vanaf 16 juli 2014 aan [verdachte] worden gekoppeld. [naam 2] heeft van de verkoper twee contactsleutels, de kentekencard en een brief van de RDW (met tenaamstellingscode) gekregen. Op 19 april 2014 ontving [naam 2] een brief van de RDW met het verzoek de scooter voor onderzoek aan te bieden. Uit dit onderzoek is gebleken dat de scooter was gedupliceerd. Het VIN op het voertuig was niet door de fabrikant aangebracht. Ook werden schuursporen aangetroffen. Het oorspronkelijke VIN behoorde bij de scooter met kenteken [kentekennummer] , welke scooter bleek te zijn gestolen tussen 23 en 24 maart 2014 van [naam 87] .
Het oordeel van de rechtbank
Uit het voorgaande is gebleken dat [verdachte] een scooter op zijn naam heeft gesteld, zonder toestemming van eigenaar [naam] en zonder deze scooter ook feitelijk onder zich te hebben gehad. Deze scooter heeft namelijk al die tijd bij [naam] gestaan. Kort daarop is door [verdachte] een duplicaat kentekenplaat aangevraagd, waardoor [verdachte] voor het voertuig van [naam] feitelijk een nieuwe kentekenplaat (met ophoogcode) heeft verkregen. [naam] heeft verklaard dat zij contact heeft gehad met een vrouw die zich voorgesteld heeft als [naam 1] . [naam 1] maakte gebruik van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Hoewel dit telefoonnummer in juli 2014 aan [verdachte] kan worden gekoppeld kan, naar het oordeel van de rechtbank, niet worden vastgesteld dat dit nummer ook op 27 maart 2014 in gebruik was bij [verdachte] , laat staan dat kan worden bewezen dat hij [naam] heeft benaderd/laten benaderen en heeft bewogen tot het beschikbaar stellen van gegevens. Daarnaast blijkt onvoldoende uit de aangifte welke gegevens [naam] beschikbaar heeft gesteld. [verdachte] wordt daarom vrijgesproken van oplichting van [naam] (feit 1).
Vast staat dat [verdachte] de tenaamstelling van de scooter met kenteken [kentekennummer] heeft gewijzigd en dat hij voor dit voertuig een duplicaat kentekenplaat heeft aangevraagd. Met het aanvragen van een duplicaat kenteken heeft [verdachte] een essentiële rol vervuld in het verhullen van de herkomst van de (later) gestolen scooter van [naam 87] en het verhullen wie de rechthebbende van die scooter was (zie algemene overweging 4.1.3.2). Witwassen (feit 3) kan daarom worden bewezen.
Ook acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] degene is die de gestolen en gekloonde scooter heeft verkocht aan [naam 2] . Hij voldoet aan het door [naam 2] opgegeven signalement van de verkoper, en de verkoper heeft gebruik gemaakt van een telefoonnummer dat de politie weliswaar later aan [verdachte] heeft gekoppeld, maar – zoals de rechtbank hierna bij de beoordeling van zaaksdossier 21 zal vaststellen – ook op moment van verkoop aan [verdachte] moet hebben toebehoord. Daaruit vloeit voort dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [naam 2] (feit 2). [naam 2] dacht een ‘echt’ voertuig te kopen en werd aldus bewogen tot de afgifte van de koopsom. Ook kan worden vastgesteld dat [verdachte] het oogmerk had om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. De hiervoor beschreven gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden uitgelegd dan dat deze zijn gericht op het bevoordelen van zichzelf of een ander.
Uit het feit dat [verdachte] de scooter aan [naam 2] heeft verkocht en de scooter dus voorhanden heeft gehad wetende dat deze uit misdrijf afkomstig was, volgt dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan opzetheling (feit 3).
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 21 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de aangifte van [naam 3] blijkt dat zij op 3 april 2014 haar scooter van het merk Piaggio type C38, met kenteken [kentekennummer] , op marktplaats.nl te koop had aangeboden. Op 7 en 8 april 2014 had zij telefonisch contact met een man die gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Op verzoek van de man had zij een aantal foto’s van alle bijbehorende kentekenbewijzen naar hem gestuurd. [naam 3] heeft verder niets van de man vernomen.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [verdachte] op 14 april 2014 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 15 april 2014 heeft [verdachte] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd. Hierbij heeft hij zich gelegitimeerd met zijn rijbewijs met nummer [nummer] . [verdachte] heeft op 11 juli 2014 aangifte gedaan van diefstal van zijn scooter met kenteken [kentekennummer] .
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de gehanteerde werkwijze in de zaaksdossiers 20 en 21 sterk met elkaar overeenkomt. [verdachte] is degene die in deze zaaksdossiers als enige naar voren is gekomen. Met betrekking tot zaaksdossier 20 is vastgesteld dat [verdachte] sinds de wijziging van de tenaamstelling van de scooter met kenteken [kentekennummer] , op 28 maart 2014 in beeld is gekomen, waarna door hem een duplicaat kentekenplaat werd aangevraagd en vervolgens de omgekatte scooter werd verkocht. Bij de verkoop van deze scooter aan [naam 2] , op 8 april 2014, is door de verkoper gebruik gemaakt van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Vervolgens is in zaaksdossier 21, met ditzelfde telefoonnummer, op zowel 7 als 8 april 2014 gebeld met [naam 3] , die haar scooter te koop had aangeboden op marktplaats Enkele dagen nadien, op 14 april 2014, werd de scooter van [naam 3] , met kenteken [kentekennummer] , op naam gesteld van [verdachte] en werd door [verdachte] op 15 april 2014 een duplicaat kentekenplaat aangevraagd. [verdachte] heeft in zaaksdossier 21 verklaard dat hij de scooter met kenteken [kentekennummer] had gekocht van ene ‘ [naam 4] ’, dat hij van hem het oude papieren kentekenbewijs had gekregen en dat hij met behulp van dat kentekenbewijs het kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft laten stellen. De rechtbank acht deze verklaring echter, in het licht van het hiervoor overwogene, volstrekt onaannemelijk. Uit de informatie van het LIV is niet gebleken dat de scooter op enig moment op naam heeft gestaan van ene [naam 4] . Hij is direct overgeschreven van [naam 3] naar [verdachte] . Daar komt bij dat de scooter al die tijd nog in het bezit was van [naam 3] en dat [verdachte] geen verklaring heeft gegeven voor de vraag waarom hij een dag na de gewijzigde tenaamstelling ook een duplicaat kentekenplaat had aangevraagd voor de (‘door hem gekochte’) scooter.
De rechtbank stelt vast dat in de zaaksdossiers 20 en 21 sprake is van een terugkerende werkwijze, waarbij steeds [verdachte] naar voren is gekomen en hij in een periode van ruim twee weken, twee voertuigen op zijn naam heeft laten stellen en daarvoor duplicaat kentekenplaten heeft aangevraagd. De rechtbank komt, gelet op de bevindingen in beide zaaksdossiers, tot de conclusie dat [verdachte] de gebruiker was van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] en hij dus degene was die [naam 2] (ZD 20 feit 2) en [naam 3] (ZD 21 feit 1) telefonisch heeft benaderd. De rechtbank acht oplichting van [naam 3] (ZD 21 feit 1) daarmee bewezen. [verdachte] heeft [naam 3] gevraagd om foto’s van de kentekenbewijzen naar hem te sturen, kennelijk met geen ander doel dan deze gegevens te gebruiken voor het omkatten van een soortgelijk voertuig om vervolgens te verkopen. Immers, amper een week na het telefonisch contact met [naam 3] werd de tenaamstelling van de scooter gewijzigd op naam van [verdachte] en de dag daarna werd een duplicaat kenteken aangevraagd. Uit de zaaksdossiers 20 en 21 kan de rechtbank – in onderlinge samenhang bezien – geen andere conclusie trekken dan dat [verdachte] hier de modus operandi die in 13Subra steeds is toegepast zelf heeft uitgeprobeerd en geen enkele intentie had een voertuig via marktplaats te kopen maar alleen geïnteresseerd was in de gegevens van het voertuig voor het omkatproces. De rechtbank acht het oogmerk tot oplichting van [naam 3] dus bewezen.
4.1.4.3 Zaaksdossier 3
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 3 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 5] zijn motorscooter van het merk Piaggio Yourban met kenteken [kentekennummer] sinds januari 2015 te koop had aangeboden op onder andere marktplaats.nl. Eind januari 2015 hebben twee Marokkaanse jongens de motorscooter bezichtigd en daarbij een foto gemaakt van het chassisnummer.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 1] op 6 november 2014 de motorscooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 10 november 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd en verkregen. Hierbij heeft hij zich gelegitimeerd met zijn paspoort met nummer [nummer] .
Op 11 november 2014 werd de motorscooter met kenteken [kentekennummer] door [medeverdachte 1] te koop aangeboden en verkocht aan [naam 6] , eigenaar van [bedrijf 3] voor € 4.000,-. [naam 6] heeft verklaard dat hij de motorscooter had gekocht van een man die zich legitimeerde met een paspoort op naam van [medeverdachte 1] . [naam 6] heeft de motorscooter vervolgens doorverkocht aan [naam 7] , onder wie het voertuig in beslag werd genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De motorscooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 8 en 9 november 2014 te zijn gestolen van [naam 8] .
Uit onderzoek naar de in de woning van [verdachte] aangetroffen computer bleek dat een zoekopdracht was gegeven voor het kenteken [kentekennummer] .
Het oordeel van de rechtbank
Nu ten aanzien van zaaksdossier 3 de betrokkenheid van [verdachte] bij de feiten 1, 2 en 3 niet uit de beschikbare bewijsmiddelen is gebleken spreekt de rechtbank [verdachte] in dit zaaksdossier vrij van die feiten. De enkele zoekopdracht naar het kenteken [kentekennummer] van de motorscooter van [naam 5] op de computer van [verdachte] is verdacht, maar onvoldoende om [verdachte] als (mede)pleger van het ten laste gelegde te kunnen aanmerken.
4.1.4.4 Zaaksdossier 12
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 12 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 9] zijn auto van het merk Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] sinds oktober 2014 te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Sindsdien heeft één bezichtiging plaatsgevonden waarbij vooral interesse werd getoond voor het kentekenbewijs en het VIN.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 1] op 26 november 2014 de auto met kenteken [kentekennummer] op zijn naam had gesteld. Op 28 november 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd. Hierbij had hij zich gelegitimeerd met zijn paspoort met nummer [nummer] .
Uit onderzoek naar de in de woning van [verdachte] aangetroffen computer bleek dat onder andere zoekopdrachten waren uitgevoerd op de kentekens [kentekennummer] en [kentekennummer] . Tussen 26 en 27 november 2014 werd een auto van het merk Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] gestolen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] contact heeft gehad met [naam 9] , laat staan dat kan worden bewezen dat hij hem heeft bewogen tot het beschikbaar stellen van gegevens. De zoekopdrachten op de computer van [verdachte] naar het kenteken [kentekennummer] en het kenteken van een op de dag waarop de tenaamstelling werd gewijzigd gestolen auto van precies hetzelfde type zijn zeer verdacht, maar onvoldoende om in deze zaak tot medeplegen van oplichting van [naam 9] te komen. [verdachte] wordt daarom vrijgesproken van medeplegen van oplichting van [naam 9] (feit 1). De overige feiten zijn in dit zaaksdossier niet ten laste gelegd.
4.1.4.5 Zaaksdossier 1
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 1 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 10] zijn scooter van het merk Piaggio type C38 met kenteken [kentekennummer] te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 12 december 2014 was er telefonisch contact met [naam 10] opgenomen via het telefoonnummer eindigend op *1457. Uit het politieonderzoek 13Dwemer is gebleken dat dit telefoonnummer in januari 2015 in gebruik is geweest bij [medeverdachte 4] . Diezelfde dag hadden drie mannen van Marokkaanse afkomst de scooter bezichtigd. [naam 10] had de mannen het kentekenbewijs in laten zien. Met behulp van een enkelvoudige fotoconfrontatie had [naam 10] [verdachte] herkend als één van de mannen die bij de bezichtiging aanwezig was. Aan [naam 10] is ook een foto getoond van [medeverdachte 4] . [naam 10] herkende [medeverdachte 4] niet op deze foto.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 1] op 12 december 2014 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 16 december 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd. Hierbij had hij zich gelegitimeerd met een paspoort met nummer [nummer] , toebehorende aan [medeverdachte 1] .
Op 17 december 2014 werd de scooter met kenteken [kentekennummer] te koop aangeboden en op 18 december 2014 verkocht aan [naam 11] , eigenaar van [bedrijf 4] , voor € 1.700,-. [naam 11] heeft verklaard dat de man van wie hij de scooter had gekocht een negroïde jongen was van ongeveer 20 á 22 jaar oud, rasta-achtig haar had en ongeveer 1.75 tot 1.80 meter lang was. Voor de verkoop van de scooter is deze man een tweede keer in de winkel geweest om de koop af te ronden. Een week na de aankoop was de man wederom in de winkel van [naam 11] om een fles olie en een accuhouder te kopen. [naam 11] is een foto getoond van [medeverdachte 1] . Direct na het tonen van de foto had [naam 11] verklaard dat dit de man was van wie hij de scooter had gekocht. Onder [naam 11] werd het voertuig in beslag genomen.
Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht en werden er schuursporen aangetroffen. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 16 en 17 december 2014 te zijn gestolen van [naam 12] / [naam 13] .
Het oordeel van de rechtbank
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat [naam 10] [verdachte] heeft herkend middels een enkelvoudige fotoconfrontatie. De rechtbank heeft onder 4.1.3.3 geoordeeld dat een dergelijke herkenning alleen als aanvullend bewijs mag worden gebruikt voor het aantonen van de betrokkenheid van een verdachte bij een strafbaar feit. Nu geen ander bewijs voorhanden is dat [verdachte] één van de mannen is geweest die de bezichtiging heeft gedaan van het voertuig van [naam 10] , dient [verdachte] te worden vrijgesproken van de oplichting van [naam 10] (feit 1).
Nu ten aanzien van zaaksdossier 1 de betrokkenheid van [verdachte] bij de feiten 2 en 3 voorts niet uit de beschikbare bewijsmiddelen is gebleken spreekt de rechtbank [verdachte] in dit zaaksdossier ook vrij van die feiten.
4.1.4.6 Zaaksdossiers 2 en 7
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 2 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 15] zijn scooter, van het merk Piaggio type C38, met kenteken [kentekennummer] te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 13 november 2014 werd [naam 15] gebeld door een jongen die zich [naam 14] noemde. Op verzoek van [naam 14] heeft [naam 15] een foto van de kentekenpapieren opgestuurd.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 2] op 14 november 2014 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. [medeverdachte 2] heeft bekend dat hij de scooter op zijn naam heeft laten stellen en heeft verklaard dat hij voor deze overschrijving € 100,- heeft ontvangen van [verdachte] . Op 18 november 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 22 november 2014 werd een bromfiets met kenteken [kentekennummer] door [medeverdachte 1] te koop aangeboden en verkocht aan [bedrijf 5] voor € 2.000,-. [medeverdachte 1] heeft zich hierbij gelegitimeerd met zijn paspoort. Van het paspoort heeft [naam 16] een kopie gemaakt. Deze kopie zit in het dossier. [naam 16] heeft verklaard dat hij 100% zeker weet dat de foto op het paspoort de persoon is die hij voor zich had. [naam 16] heeft de scooter op verzoek van de RDW laten herkeuren en uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De motorcode bleek thuis te horen op een scooter met een ander framenummer en kenteken. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek op 16 november 2014 te zijn gestolen van [naam 17] .
[naam 16] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] een week voor die verkoop ook in zijn winkel was geweest en hem een scooter te koop had aangeboden. Deze scooter had hij toen niet gekocht. Voorts heeft [naam 16] verklaard dat [medeverdachte 1] op 3 december 2014 voor een derde keer in zijn winkel kwam en toen een scooter met kenteken [kentekennummer] (de scooter uit zaaksdossier 7) te koop had aangeboden. [naam 16] heeft zijn broer, die op dat moment in de winkel aan het werk was, [medeverdachte 1] het verkoopbewijs voor de bromfiets met kenteken [kentekennummer] laten ondertekenen, omdat hij dat nog niet had gedaan. De broer van [naam 16] had [medeverdachte 1] gevraagd een andere keer terug te komen. [naam 16] heeft [medeverdachte 1] herkend op een foto die hem van [medeverdachte 1] was getoond.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 7 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 18] zijn scooter, met kenteken [kentekennummer] , eind 2014 te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 9 december 2014 werd [naam 18] gebeld door een jongen die zich [naam 19] noemde, met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Een dag later kwamen drie mannen de scooter bezichtigen. Zij hebben het chassisnummer van de scooter gecontroleerd en vroegen [naam 18] of hij in het bezit was van een papieren kentekenbewijs.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 2] op 11 december 2014 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. [medeverdachte 2] heeft bekend dat hij de scooter op zijn naam heeft laten stellen en heeft verklaard dat hij voor deze overschrijving € 100,- heeft ontvangen van [verdachte] . Op 15 december 2014 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 22 december 2014 heeft [bedrijf 6] de scooter met kenteken [kentekennummer] gekocht voor € 1.900,-. [naam 20] heeft verklaard dat de verkoper een negroïde jongen was met een gouden tand in zijn bovengebit. [naam 20] heeft de scooter doorverkocht aan [naam 21] onder wie de scooter in beslag werd genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 18 en 19 december 2014 te zijn gestolen van [naam 22]
Het oordeel van de rechtbank
De betrokkenheid van [verdachte] bij de zaaksdossiers 2 en 7 is gebaseerd op de verklaring van [medeverdachte 2] dat hij voor het doen overschrijven van de kentekens op zijn naam, € 100,- van [verdachte] zou hebben ontvangen. De rechtbank acht deze verklaring niet sterk genoeg om overtuigend bewezen te achten dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. [verdachte] wordt daarom in deze zaaksdossiers van die feiten vrijgesproken.
4.1.4.7 Zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 8 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 23] zijn scooter van het merk Piaggio, met kenteken [kentekennummer] , te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Begin april 2015 werd [naam 23] gebeld via het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Tijdens het gesprek werd gevraagd of [naam 23] in het bezit was van een papieren kentekenbewijs. Op 7 april 2015 had de bezichtiging plaatsgevonden in Maarssen in aanwezigheid van de stiefvader van [naam 23] , [naam 24] . Ten tijde van die bezichtiging had het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] gebruik gemaakt van een zendmast in Maarssen, evenals de telefoonnummers eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] .
Volgens de politie is [verdachte] ook de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [medeverdachte 4] zou de gebruiker zijn van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] , zo leidt de politie uit een ander politieonderzoek genaamd 13Atik af.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 9 april 2015 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 13 april 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 14 april 2015 heeft [naam 25] , eigenaar van [bedrijf 7] , de scooter met kenteken [kentekennummer] gekocht voor € 2.200,- en op zijn naam laten stellen. [naam 25] heeft verklaard de scooter gekocht te hebben van [medeverdachte 3] , een kopie van diens legitimatiebewijs te hebben gemaakt en het vrijwaringsbewijs van de scooter aan hem mee te hebben gegeven. Het vrijwaringsbewijs van de scooter is aangetroffen in de woning van [medeverdachte 3] . [naam 25] heeft € 400,- contant betaald en heeft € 1.800,- overgemaakt op het rekeningnummer ten name van [naam 26] . Dit bleek het rekeningnummer te zijn van [medeverdachte 1] . [naam 25] heeft de scooter doorverkocht aan [naam 27] onder wie de scooter in beslag werd genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 12 en 13 april 2015 te zijn gestolen van [naam 28] .
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 9 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 29] zijn scooter, met kenteken [kentekennummer] , te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 16 april 2015 werd [naam 29] gebeld via het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Tijdens het gesprek werd gevraagd of [naam 29] in het bezit was van een papieren kentekenbewijs. Op 17 april 2015 heeft de bezichtiging plaatsgevonden in Weert. Twee mannen kwamen naar de scooter kijken. Ten tijde van die bezichtiging heeft het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] gebruik gemaakt van een zendmast in Weert, evenals de telefoonnummers eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] .
Volgens de politie is [verdachte] ook de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [medeverdachte 4] zou de gebruiker zijn van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] , zo leidt de politie uit een ander politieonderzoek genaamd 13Atik af.
Tijdens de bezichtiging hadden de mannen gevraagd of zij het chassisnummer mochten vergelijken met het nummer op het kentekenbewijs. [naam 29] heeft toen het kentekenbewijs gegeven. In de straat waar de bezichtiging had plaatsgevonden hingen camera’s. Bij het uitkijken van deze beelden is [verdachte] herkend door de verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 18 april 2015 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 22 april 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 22 april 2015 heeft verbalisant [verbalisant 5] een scooter met kenteken [kentekennummer] zien rijden. [medeverdachte 3] bleek de bestuurder te zijn en [medeverdachte 1] de bijrijder. [medeverdachte 3] heeft [verbalisant 5] de kentekencard van de scooter overhandigd. Het chassisnummer van de scooter kwam overeen met de kentekencard.
Op 23 april 2015 heeft [naam 30] , de scooter met kenteken [kentekennummer] gekocht van [medeverdachte 3] voor € 1.500,- waarbij [medeverdachte 3] zich heeft gelegitimeerd met zijn identiteitsbewijs. [naam 30] heeft de scooter doorverkocht aan [naam 31] onder wie de scooter in beslag is genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 22 en 23 april 2015 te zijn gestolen van [naam 32] .
Een telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] heeft telefonisch contact gehad met het telefoonnummer van [naam 30] . In een telefoon van [medeverdachte 3] staat dit nummer opgeslagen onder de naam “ [roepnaam medeverdachte 4] ”. [roepnaam medeverdachte 4] is de roepnaam van [medeverdachte 4] .
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 10 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 33] haar scooter, met kenteken [kentekennummer] , te koop had aangeboden op marktplaats.nl. [naam 33] werd gebeld door een jongen genaamd [naam 34] via het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] en had met hem een afspraak gemaakt voor de bezichtiging op 20 april 2015 in Assendelft. Twee mannen kwamen naar de scooter kijken en hadden [naam 33] naar het kentekenbewijs en het chassisnummer gevraagd. Eén van de jongens had het kentekenbewijs in zijn handen. Ten tijde van die bezichtiging had het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] gebruik gemaakt van een zendmast in Assendelft, evenals de telefoonnummers eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] .
Volgens de politie is [verdachte] ook de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [medeverdachte 4] zou de gebruiker zijn van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] , zo leidt de politie uit een ander politieonderzoek genaamd 13Atik af.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 21 april 2015 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 29 april 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 2 mei 2015 heeft [bedrijf 8] , de scooter met kenteken [kentekennummer] gekocht van [medeverdachte 3] voor € 1.700,-, waarbij [medeverdachte 3] zich heeft gelegitimeerd met zijn identiteitsbewijs. In de woning van [medeverdachte 3] werd het vrijwaringsbewijs voor het voertuig met kenteken [kentekennummer] aangetroffen. Daarnaast werd op één van de telefoons van [medeverdachte 3] een foto aangetroffen van de scooter met duplicaatkenteken [kentekennummer] . Op deze foto is [medeverdachte 1] herkend als de persoon die het voertuig met een hogedrukspuit en een borstel aan het schoonmaken is. Onder [bedrijf 8] . werd de scooter in beslag genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 30 april 2015 en 1 mei 2015 te zijn gestolen van [naam 35] .
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 11 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 36] zijn auto van het merk BMW X6, met kenteken [kentekennummer] , te koop had aangeboden op marktplaats.nl. [naam 36] werd gebeld door een jongen genaamd [naam 37] via het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] en had met hem een afspraak gemaakt voor de bezichtiging op 30 april 2015 in Barendrecht. Twee mannen kwamen naar de auto kijken. Eén van de mannen was [naam 37] , de ander stelde zich voor als [naam 38] . De mannen hadden de auto bekeken. [naam 37] had aangegeven dat hij de auto zo snel mogelijk wilde kopen. Op 2 mei 2015 had [naam 36] op verzoek van de mannen nog een foto van het kentekenbewijs gemaild naar het e-mailadres van [naam 38] , [mailadres 1] .
Ten tijde van die bezichtiging heeft het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] gebruik gemaakt van een zendmast in Barendrecht, evenals de telefoonnummers eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] .
Volgens de politie is [verdachte] ook de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [medeverdachte 4] zou de gebruiker zijn van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] , zo leidt de politie uit een ander politieonderzoek genaamd 13Atik af. In een telefoon van [medeverdachte 3] staat het nummer * [telefoonnummer] opgeslagen onder de naam “ [telefoonnummer] ”. [telefoonnummer] is de roepnaam van [medeverdachte 4] .
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 2 mei 2015 de auto met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 6 mei 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
[naam 36] heeft verklaard dat hij werd gebeld door de eigenaar van [bedrijf 9] en dat hem werd verteld dat zijn auto bij [bedrijf 9] te koop was aangeboden. [naam 36] had op marktplaats.nl gezocht en had gezien dat zijn auto door een ander te koop werd aangeboden.
Op 7 mei 2015 werd [medeverdachte 3] op heterdaad aangehouden op verdenking van heling van een gestolen auto met kenteken [kentekennummer] . [medeverdachte 3] was samen met een andere man met een donkere huidskleur naar autobedrijf [naam 39] gekomen en had voornoemde auto te koop aangeboden. [naam 39] vertrouwde het niet en had gezien dat dezelfde auto op marktplaats te koop werd aangeboden. Nadat hij contact had opgenomen met de beheerder van die marktplaatsadvertentie, [naam 36] , had [naam 39] de politie gebeld. Bij zijn aanhouding had [medeverdachte 3] twee telefoons bij zich, op één van de telefoons werd een foto aangetroffen van de auto met kenteken [kentekennummer] , voorzien van een ophoogcode. Voorts was op die telefoon een filmpje opgeslagen dat was opgenomen op 7 mei 2015 waarin te zien was dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] samen in een auto zaten en enthousiast over een BMW X6 aan het praten waren.
De auto werd in beslag genomen en uit onderzoek bleek dat het VIN van die auto niet door de fabrikant was aangebracht. De auto, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 2 en 3 mei 2015 te zijn gestolen van [bedrijf 10]
Het oordeel van de rechtbank
Uit de hiervoor beschreven inhoud van de zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11 is komen vast te staan dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] steeds heeft uitgepeild in de omgeving van de locaties waar de bezichtigingen hebben plaatsgevonden. [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van dit telefoonnummer en heeft verklaard dat hij af en toe een voertuig heeft bezichtigd. Bij de bezichtiging in zaaksdossier 9 is [verdachte] ook door drie verbalisanten herkend op de camerabeelden als één van de mannen die bij de bezichtiging aanwezig waren. De rechtbank acht gelet hierop bewezen dat [verdachte] in deze vier zaaksdossiers steeds bij de bezichtiging aanwezig was. Daarnaast kan worden vastgesteld dat in elk zaaksdossier met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] is gebeld met de aangevers (van feit 1) voor het maken van een afspraak voor voornoemde bezichtigingen en dat dit nummer in de zaaksdossiers 8, 9 en 10 ook in de buurt van de bezichtigingen heeft uitgepeild. Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat het nummer eindigend op * [telefoonnummer] ook in gebruik is geweest bij [verdachte] dan wel bij één van de medeverdachten. Die bezichtigingen hebben in een tijdsbestek van een maand plaatsgevonden. Steeds werd, enkele dagen na de bezichtiging, het kenteken van het betreffende voertuig overgeschreven op naam van [medeverdachte 3] . In de woning van [verdachte] werd een kentekenbewijs op naam van [medeverdachte 3] aangetroffen alsmede vervalste kentekenbewijzen. Gelet op de hiervoor beschreven steeds terugkerende werkwijze, het structurele karakter van de ondernomen handelingen en de omstandigheid dat géén van de bezichtigingen daadwerkelijk heeft geleid tot een verkoop, en wat zij reeds heeft vastgesteld over de door [verdachte] gevolgde werkwijze in zaaksdossiers 20 en 21, acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de verkopers in de zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11 heeft benaderd met het oogmerk om hen op te lichten (feit 1). Hij heeft zich immers voorgedaan als bonafide koper en heeft in die hoedanigheid de verkopers bewogen tot het beschikbaar stellen van gegevens.
Aan [verdachte] wordt niet alleen oplichting van de aanbieders/verkopers verweten, maar ook oplichting van de mensen die gestolen, gekloonde scooters hebben gekocht. Hoewel in deze vier zaaksdossiers de gekloonde voertuigen door [medeverdachte 3] aan de kopers werden verkocht is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] zich door oplichting van de aanbieders/verkopers ook schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichting van de kopers.
Het oplichten van de verkopers van voertuigen - dat [verdachte] voor zijn rekening nam - diende geen enkel ander doel dan het oplichten van de kopers van de gekloonde voertuigen. Die kopers waren immers de mensen die grote bedragen betaalden voor de ogenschijnlijk nette, legitieme voertuigen, en het incasseren van hun geld was nu juist het doel van het hele traject. Door precies die gegevens aan de aanbieders/verkopers te ontfutselen die nodig waren om te tenaamstelling van voertuigen te wijzigen om ze uiteindelijk te kunnen klonen en gestolen voertuigen als nette, legitieme voertuigen aan te kunnen bieden, heeft [verdachte] keer op keer een zodanig essentiële bijdrage geleverd aan de oplichting van de kopers dat hij als medepleger van die oplichting is aan te merken. Ook kan worden vastgesteld dat [verdachte] hierbij het oogmerk had om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen. De hiervoor beschreven gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden uitgelegd dan dat deze zijn gericht op het bevoordelen van zichzelf of een ander. Vast staat ten slotte dat [verdachte] nauw en bewust heeft samengewerkt met zijn mededaders. Daarbij is het van belang dat de actieve, eigen rol van [verdachte] zich zeker niet heeft beperkt tot oplichting van aanbieders/verkopers. In zaaksdossier 20, de eerste zaak, heeft [verdachte] zelf (naast het aanvragen van het duplicaat kenteken) de oplichting van de koper van het gestolen voertuig voor zijn rekening genomen. De handelingen die in zaaksdossiers 20 en 21 door [verdachte] werden verricht, vormden de blauwdruk van de modus operandi, die later vele malen is herhaald. Dit feit vormt een sterke indicatie dat [verdachte] de initiator is en zijn mededaders heeft geïnstrueerd. De betrokkenheid van [verdachte] bij het traject ná de oplichting van verkopers/aanbieders blijkt nog duidelijker uit wat er in zijn woning en op zijn computer is aangetroffen. Er stonden zoekslagen op zijn computer naar diverse kentekens die in dit dossier voorkomen waarbij in enkele gevallen betrokkenheid van medeverdachten kan worden vastgesteld. In zijn woning lagen een brief van de RDW aan [medeverdachte 3] en een kentekencard op naam van [medeverdachte 3] . In zijn telefoon is een foto aangetroffen van het identiteitsbewijs van [medeverdachte 3] en van een Piaggio voorzien van een kentekenplaat [kentekennummer] met ophoogcode (te koppelen aan zaaksdossier 26). Ook stond daarin een foto, gemaakt op 2 oktober 2015, van het chassisnummer van een Range Rover en van het kentekenbewijs [kentekennummer] . Uit het dossier blijkt dat dat voertuig toen te koop werd aangeboden door [bedrijf 11] . In zijn woning zijn vervalste papieren kentekenpapieren betreffende ditzelfde kenteken [kentekennummer] en een blanco kentekenbewijs met verwijderde inkt aangetroffen. Last but not least geldt dat hierna in zaaksdossier 22 wordt vastgesteld dat er met de telefoon van [verdachte] contact is gelegd met de koper en dat [verdachte] in zaaksdossiers 23 en 24 als gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] op 13 en 14 juli 2015 zowel contact had met koper [naam 40] en potentiële koper [naam 41] als met verkoper [medeverdachte 5] .
[verdachte] wordt vrijgesproken van witwassen (feit 3), nu de bewezen verklaarde door [verdachte] verrichtte handelingen geen witwassen opleveren, zoals dit ten laste is gelegd. Voorts wordt [verdachte] vrijgesproken van heling (feit 3), omdat niet bewezen kan worden dat hij die omgekatte voertuigen feitelijk onder zich heeft gehad.
4.1.4.8 Zaaksdossier 13
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 13 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 42] zijn scooter, van het merk Piaggio N/A met kenteken [kentekennummer] , sinds maart 2015 te koop had aangeboden op marktplaats.nl. [naam 42] heeft verklaard dat hij eind april/begin mei 2015 wel eens had afgesproken met een potentiële koper en dat deze koper dan wilde kijken of het chassisnummer overeenkwam met het kentekenbewijs. Uit het dossier is gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] op 7 en 8 april 2015 contact heeft gehad met [naam 42] .
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 18 mei 2015 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Op 20 mei 2015 heeft [medeverdachte 3] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 22 mei 2015 heeft [naam 43] , via marktplaats.nl, een scooter met kenteken [kentekennummer] gekocht voor een bedrag van € 2.100,-. Uit onderzoek naar het marktplaats account is gebleken dat aan dit account de gebruikersnaam ‘ [naam 38] ’ was gekoppeld alsmede het e-mailadres [mailadres 1] . Op 28 oktober 2015 werden [naam 43] twee foto’s getoond, waarbij [medeverdachte 5] werd herkend als de verkoper van de scooter. In de nacht van 17 op 18 oktober 2015 werd de scooter van [naam 43] gestolen. Om die reden is niet bekend geworden welk gestolen voertuig is gekloond en aan [naam 43] is verkocht.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat het telefoonnummer * [telefoonnummer] in juli 2015 gekoppeld is geweest aan een telefoon die bij [verdachte] thuis tijdens de doorzoeking is gevonden, en dat het is gebruikt voor het maken van de afspraken voor de bezichtigingen in april en mei 2015 waarbij de verkopers/aanbieders zijn opgelicht in zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11. Zoals in het bovenstaande is vastgesteld, was [verdachte] bij die bezichtigingen steeds aanwezig en peilden daarbij steeds het telefoonnummer * [telefoonnummer] alsmede zijn telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] uit. De rechtbank is van oordeel dat deze feiten een sterke verdenking jegens [verdachte] opleveren voor betrokkenheid bij de contacten met aangever [naam 42] , maar dat toch met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat hij op 7 en 8 april 2015 de gebruiker was van telefoonnummer * [telefoonnummer] en dus bij de feiten 1 en 2 betrokken was. De rechtbank zal hem in dit zaaksdossier dan ook vrijspreken van die feiten.
4.1.4.9 Zaaksdossiers 16
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 16 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 44] zijn scooter van het merk Piaggio, met kenteken [kentekennummer] , te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op 28 mei 2015 hadden twee jongens de scooter bezichtigd in Beverwijk. [naam 44] heeft verklaard dat de jongens de kentekenpapieren wilden bekijken. [naam 44] heeft hierna niets meer van de jongens vernomen. Ten tijde van die bezichtiging had het telefoonnummer eindigend * [telefoonnummer] gebruik gemaakt van een zendmast in Beverwijk. [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] .
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 6] op 29 mei 2015 de scooter met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Deze overschrijving had plaatsgevonden bij de Primera op het [vestigingsadres 1] . Op de camerabeelden is [medeverdachte 1] door een verbalisant herkend als de persoon die samen met een andere persoon, mogelijk [medeverdachte 6] , bij de overschrijving aanwezig was. Op 1 juni 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 3 juni 2015 heeft [naam 45] , de scooter met kenteken [kentekennummer] via marktplaats.nl gekocht voor
€ 2.250,-. [naam 45] heeft verklaard dat zij steeds contact had gehad met een jongen die zichzelf [naam 38] noemde. Verder heeft [naam 45] verklaard dat [naam 38] is meegegaan naar het postkantoor om de scooter op haar naam over te laten schrijven. [naam 38] had zich gelegitimeerd. Zij had daarvan een foto gemaakt. Deze foto zit in het dossier en op de foto is het paspoort van [medeverdachte 1] te zien.
Onder [naam 45] werd de scooter in beslag genomen, die het voertuig op verzoek van de RDW had laten keuren. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De scooter, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 31 mei en 1 juni 2015 te zijn gestolen van [naam 46] .
Op 7 juni 2015 werd een scooter voorzien van kenteken [kentekennummer] , op naam van [verdachte] , al rijdend aangetroffen met daarop twee mannen en twee vrouwen. In de buddyseat werd het kentekenbewijs van het kenteken [kentekennummer] aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de hiervoor beschreven inhoud van de bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat het telefoonnummer van [verdachte] , eindigend op * [telefoonnummer] heeft uitgepeild in Beverwijk ten tijde van de bezichtiging van de scooter van [naam 44] . [verdachte] past in het door [naam 44] gegeven signalement. Gelet op de gehanteerde werkwijze in de eerder beschreven zaaksdossiers (8, 9, 10 en 11) komt de rechtbank tot het oordeel dat bewezen kan worden dat [verdachte] één van de mannen is geweest die feitelijk bij de bezichtiging in Beverwijk aanwezig waren. [verdachte] heeft [naam 44] gevraagd het kentekenbewijs te mogen controleren, kennelijk met geen ander doel dan deze gegevens te gebruiken voor het omkatten van een soortgelijk voertuig om vervolgens te verkopen. Immers, een dag na de bezichtiging werd de tenaamstelling van de scooter al gewijzigd op naam van [medeverdachte 6] . Daar komt bij dat van de later gestolen en omgekatte scooter, met het oorspronkelijke kenteken [kentekennummer] – soortgelijk als de scooter die is bezichtigd – het kentekenbewijs is aangetroffen in de buddyseat van een scooter op naam van [verdachte] . [verdachte] heeft zich aldus voorgedaan als bonafide koper en in die hoedanigheid [naam 44] bewogen tot het beschikbaar stellen van gegevens (feit 1).
Hoewel uit de beschikbare bewijsmiddelen niet is vast te stellen dat [verdachte] feitelijk de omgekatte scooter heeft verkocht, stelt de rechtbank dat [verdachte] , gezien de essentiële rol die hij in dit zaaksdossier heeft vervuld, ook als medepleger van oplichting van de koper [naam 45] (feit 2) kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst overigens naar wat zij hierover heeft overwogen bij de bespreking van zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11.
[verdachte] wordt vrijgesproken van witwassen (feit 3), nu de bewezen verklaarde door [verdachte] verrichtte handelingen geen witwassen opleveren, zoals dit ten laste is gelegd. Voorts wordt [verdachte] vrijgesproken van heling (feit 3), omdat niet bewezen kan worden dat hij die omgekatte voertuigen feitelijk onder zich heeft gehad.
4.1.4.10 Zaaksdossier 22
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 22 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 47] zijn motor van het merk Piaggio, met kenteken [kentekennummer] , op 25 juni 2015 te koop had aangeboden op marktplaats.nl. Op diezelfde dag werd hij door een man gebeld met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Op 27 juni 2015 kwamen twee jongens de motor bezichtigen op de [adres ] in Amsterdam. Eén van de mannen had het kentekenbewijs bekeken en de andere man het chassisnummer. [naam 47] heeft [medeverdachte 4] bij een enkelvoudige fotoconfrontatie herkend als één van die mannen. Ten tijde van de bezichtiging heeft het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] , alsmede het nummer eindigend op * [telefoonnummer] , gebruik gemaakt van een zendmast in de onmiddellijke omgeving van de [adres ] in Amsterdam. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer * [telefoonnummer] van 12 tot en met 15 mei 2015 gebruik heeft gemaakt van het IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] . Bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] is de telefoon aangetroffen met dit IMEI-nummer. Van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] is vastgesteld dat dit nummer net als nummer * [telefoonnummer] contact heeft gehad met [naam 47] . [medeverdachte 4] zou de gebruiker zijn van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] , zo leidt de politie uit een ander politieonderzoek genaamd 13Atik af.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 29 juni 2015 de motor met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Deze overschrijving heeft plaatsgevonden bij de Primera op het [vestigingsadres 2] . Op de camerabeelden is [medeverdachte 3] herkend als de persoon die de overschrijving heeft gedaan. Op 1 juli 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 8 juli 2015 heeft [naam 48] , de motor met kenteken [kentekennummer] via marktplaats gekocht voor € 6.000,-. [naam 48] had contact gehad met een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in de periode van 27 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 in voornoemde telefoon met IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] had gezeten. Voorts is uit onderzoek gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] opvolgend op het nummer eindigend op * [telefoonnummer] in hetzelfde telefoontoestel zat, het telefoontoestel dat in de woning van [verdachte] is aangetroffen. De motor is op 8 juli 2015 in de Bruna in het filiaal [vestiging] overgeschreven op naam van [naam 48] . [naam 48] heeft verklaard dat de verkoper van de motor met hem was meegegaan naar het postkantoor. Op de camerabeelden van de Bruna is [medeverdachte 5] herkend als de verkoper van de motor.
[naam 48] heeft de motor doorverkocht aan [naam 49] , onder wie de motor in beslag is genomen. Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De motor, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek tussen 30 juni en 1 juli 2015 te zijn gestolen van [naam 50] .
Het oordeel van de rechtbank
Uit de hiervoor besproken inhoud van de beschikbare bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] contact heeft opgenomen met [naam 47] voor het maken van een afspraak voor de bezichtiging, dat dit nummer heeft uitgepeild in de directe omgeving van de bezichtiging van de motor van [naam 47] . Dit nummer wordt door de politie gekoppeld aan [verdachte] . Uit het dossier blijkt echter dat * [telefoonnummer] alleen van 12 mei 2015 tot en met 15 mei 2015 gekoppeld is geweest aan de Samsung telefoon met IMEI-nummer * [telefoonnummer] die in de woning van [verdachte] in beslag is genomen. De rechtbank kan op grond van deze gegevens niet vaststellen dat [verdachte] ook op het moment van de bezichtiging op 27 juni 2015 de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] en dat hij met dit nummer heeft gebeld met [naam 47] op 25 juni 2015. Verder biedt het dossier ook geen andere aanknopingspunten dat [verdachte] betrokken is geweest bij de oplichting van [naam 47] . [verdachte] wordt daarom in dit zaaksdossier vrijgesproken van feit 1.
Uit onderzoek is gebleken dat [naam 48] contact heeft gehad met een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in de periode van 27 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 in de telefoon met IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] , die later bij [verdachte] wordt aangetroffen, heeft gezeten. Dit was in de periode dat [naam 48] contact heeft gehad met één van de verkopers via dit telefoonnummer en de motor heeft gekocht. Voorts is uit onderzoek gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] opvolgend op het nummer eindigend op * [telefoonnummer] in hetzelfde telefoontoestel heeft gezeten. Van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] is eerder (bij de beoordeling van de rechtbank van zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11) vastgesteld dat het in gebruik is geweest bij [verdachte] of een medeverdachte. De rechtbank betrekt hierbij voorts dat hierna bij zaaksdossier 23 wordt vastgesteld dat [verdachte] rond 28-29 juni 2015 de gebruiker is van telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het [verdachte] was die middels het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] contact heeft gehad met [naam 48] voor het verkopen van de motor. Hoewel uit de beschikbare bewijsmiddelen niet is vast te stellen dat [verdachte] feitelijk de omgekatte motor heeft verkocht, stelt de rechtbank dat [verdachte] , nu hij in elk geval contact heeft gelegd met de koper als medepleger van oplichting van de koper [naam 48] (feit 2) moet worden aangemerkt.
[verdachte] wordt vrijgesproken van witwassen (feit 3), nu de bewezen verklaarde door [verdachte] verrichtte handelingen geen witwassen oplevert, zoals dit ten laste is gelegd. Voorts wordt [verdachte] vrijgesproken van heling (feit 3), omdat niet bewezen kan worden dat hij de omgekatte motor feitelijk onder zich heeft gehad.
4.1.4.11 Zaaksdossier 23
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 23 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 51] haar auto van het merk Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] , te koop heeft aangeboden op onder meer marktplaats.nl. Op 28 juni 2015 werd zij door een jongen gebeld met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . [naam 51] heeft verklaard dat de jongen had gevraagd of zij in het bezit was van een papieren kentekenbewijs. Op 29 juni 2015 kwamen twee jongens de auto bezichtigen in Tilburg. Op verzoek van de jongens had [naam 51] haar kentekenpapieren laten zien. De jongens wilden het serienummer van de kentekenpapieren vergelijken met het serienummer van de auto. [naam 52] was bij de bezichtiging aanwezig en heeft naderhand bij een enkelvoudige fotoconfrontatie [verdachte] en [medeverdachte 4] herkend als de jongens die de auto hadden bezichtigd. Naar aanleiding van de foto van [medeverdachte 4] verklaarde hij; “Ja, ik herken hem. Hij had constant het woord. Zijn haar was iets anders. Aan de zijkanten was het opgeschoren en boven iets korter. Ik herken hem aan zijn ogen en zijn neus.” Aan [naam 51] werden dezelfde foto’s getoond. Zij herkende [verdachte] niet. Bij de foto van [medeverdachte 4] verklaarde [naam 51] : “Ik denk hem te herkennen. Maar ik weet het niet zeker.”
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] in de periode van 27 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 gebruik heeft gemaakt van het IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] . Voorts is uit onderzoek gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] opvolgend op het nummer eindigend op * [telefoonnummer] in hetzelfde telefoontoestel heeft gezeten, namelijk van 13 tot en met 14 juli 2015. Bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] is een telefoon aangetroffen met het IMEI-nummer * [telefoonnummer] . In deze telefoon is een sms-je van [naam 51] aangetroffen met de inhoud: “zou jij mij kunnen laten weten of je een keus hebt gemaakt”.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 1] op 1 juli 2015 de auto met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Deze overschrijving heeft plaatsgevonden bij de Primera op het [vestigingsadres 1] . Op de camerabeelden is [medeverdachte 1] door politieagenten herkend als de persoon die de overschrijving heeft gedaan. Op 6 juli 2015 heeft [medeverdachte 1] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 14 juli 2015 heeft [naam 40] , de auto met kenteken [kentekennummer] via marktplaats.nl gekocht voor
€ 9.000,-. Uit onderzoek naar het marktplaats account is gebleken dat aan dit account de gebruikersnaam ‘de groote’ was gekoppeld alsmede het e-mailadres [mailadres 2] [naam 40] heeft contact gehad met een persoon, die zichzelf [naam 53] noemde en die gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [naam 40] heeft verklaard dat hij op 13 juli 2015 tussen 18.30 uur en 19.30 uur een afspraak had met [naam 53] om de auto te bezichtigen. Hij heeft de auto toen bekeken en het kentekenbewijs. Uit onderzoek van de telefoongegevens van * [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer op 13 juli 2015 om 18.31 uur twee sms-berichten heeft verstuurd naar telefoonnummer * [telefoonnummer] van [medeverdachte 5] , vervolgens om 19:31 belt met het telefoonnummer van [naam 40] en daarna om 19:42 uur weer telefonisch contact heeft met het telefoonnummer * [telefoonnummer] van [medeverdachte 5] . De auto is op 14 juli 2015 in de Bruna in het filiaal [vestiging] overgeschreven op naam van [naam 40] . [naam 40] heeft verklaard dat de verkoper van de auto met hem was meegegaan naar het postkantoor, daar was ook een tweede man aanwezig. Op de camerabeelden van de Bruna is [medeverdachte 5] door politieagenten herkend als één van de verkopers van de auto. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 5] het geld van [naam 40] heeft geteld en in zijn broek stopt. Middels een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft [naam 40] [medeverdachte 1] herkend als de tweede verkoper. [naam 40] heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 1] het paspoort heeft gezien en het kentekenbewijs van de auto.
Toen [naam 40] die nacht op marktplaats.nl zocht naar mistlampen voor zijn nieuwe auto, kwam hij erachter dat zijn nieuwe auto, met hetzelfde kenteken, nog op marktplaats.nl te koop werd aangeboden. [naam 40] heeft contact opgenomen met de verkoopster van de auto en zij vertelde hem dat haar auto nog voor haar deur stond. Onder [naam 40] werd de auto in beslag genomen.
Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De auto, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek 29 juni 2015 te zijn gestolen van [naam 54] / [naam 55] .
Het oordeel van de rechtbank
Uit de hiervoor besproken inhoud van de beschikbare bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [naam 51] op 28 juni 2015 is gebeld door een man die gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in de periode van 27 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 in de telefoon met IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] heeft gezeten, de telefoon die bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] is aangetroffen. In deze telefoon is een sms-je van [naam 51] aangetroffen met de inhoud: “zou jij mij kunnen laten weten of je een keus hebt gemaakt”. [naam 56] heeft [verdachte] daarnaast herkend als één van de mannen die bij de bezichtiging aanwezig was. De rechtbank acht deze enkelvoudige fotoherkenning betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs als aanvullend bewijs voor de betrokkenheid van [verdachte] bij deze bezichtiging en betrekt deze, met verwijzing naar hetgeen omtrent de enkelvoudige fotoconfrontatie is overwogen in 4.1.3.3, bij het bewijs. Op grond van het voorgaande, en de gehanteerde werkwijze in de eerder beschreven zaaksdossiers (8, 9, 10, 11, 16 en 21) stelt de rechtbank vast dat [verdachte] feitelijk aanwezig was bij de bezichtiging van de auto van [naam 51] . [verdachte] heeft [naam 51] gevraagd het kentekenbewijs te mogen controleren, kennelijk met geen ander doel dan deze gegevens te gebruiken voor het omkatten van een soortgelijk voertuig om vervolgens te verkopen. Immers, enkele dagen na de bezichtiging werd de tenaamstelling van de auto gewijzigd op naam van [medeverdachte 1] . [verdachte] heeft zich aldus voorgedaan als bonafide koper en in die hoedanigheid [naam 51] bewogen tot het beschikbaar stellen van gegevens (feit 1).
Hoewel uit de beschikbare bewijsmiddelen niet is vast te stellen dat [verdachte] feitelijk de omgekatte auto heeft verkocht, stelt de rechtbank dat [verdachte] , gezien de essentiële rol die hij in dit zaaksdossier heeft vervuld, toch ook als medepleger van oplichting van de koper [naam 40] (feit 2) kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst overigens naar wat zij hierover heeft overwogen bij de bespreking van zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11. De rechtbank gaat er bovendien vanuit dat [verdachte] op 13 en 14 juli 2015 de gebruiker was van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer was op dat moment namelijk gekoppeld aan een telefoon die bij [verdachte] thuis is aangetroffen. Er zijn geen aanknopingspunten dat iemand anders dan [verdachte] deze telefoon heeft gebruikt. Op 13 juli 2015, de dag van de bezichtiging door koper [naam 40] , heeft [verdachte] met telefoonnummer * [telefoonnummer] zowel contact gehad met [naam 40] als met [medeverdachte 5] (een van de verkopers). [verdachte] is in dit zaaksdossier dus ook bij de uitvoering van de oplichting van [naam 40] betrokken geweest.
[verdachte] wordt vrijgesproken van witwassen (feit 3), nu de bewezen verklaarde door [verdachte] verrichtte handelingen geen witwassen opleveren, zoals dit ten laste is gelegd. Voorts wordt [verdachte] vrijgesproken van heling (feit 3), omdat niet bewezen kan worden dat hij de omgekatte motor feitelijk onder zich heeft gehad.
4.1.4.12 Zaaksdossier 24
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 24 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 57] zijn driewielige motor, van het merk Piaggio met kenteken [kentekennummer] , op 8 juli 2015 te koop heeft aangeboden op marktplaats.nl. Op 8 juli 2015 werd hij door een man gebeld met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . [naam 57] heeft verklaard dat de man onder meer had gevraagd of hij in het bezit was van een papieren kentekenbewijs. Op 9 juli 2015 kwamen twee mannen de motor bezichtigen in Purmerend. Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] heeft ten tijde van die bezichtiging uitgepeild in Purmerend. [verdachte] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Op verzoek van de mannen had [naam 57] de kentekenpapieren laten zien. De mannen wilden nakijken of het chassisnummer overeenkwam met het kentekenbewijs. [naam 57] heeft er na deze bezichtiging voor gekozen om zijn motor te laten verkopen door een bedrijf, genaamd [bedrijf 12] . [naam 57] heeft verklaard dat hij door [bedrijf 12] gebeld werd met de mededeling dat een potentiële koper in de winkel was, genaamd [naam 41] , die in Amsterdam Noord via marktplaats.nl op 11 juli 2015 een zelfde motor met hetzelfde kenteken, te weten [kentekennummer] heeft bezichtigd, maar dat op dit kenteken een ophoogcode stond.
Getuige [naam 41] , die een driewielige motor wilde kopen, heeft contact gehad met een man die zich [naam 58] noemde en gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . [naam 41] heeft verklaard dat zij niet tot de koop was overgegaan omdat er geen alarmkastje op de motor zat en de ‘masterkey’ ontbrak. Op 13 juli 2015 werd [naam 41] gebeld door het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] waarbij werd medegedeeld dat de verkoper de originele sleutel van het voertuig had. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] van 13 juli 2015 tot en met 14 juli 2015 gebruik heeft gemaakt van de telefoon met IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] . Bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] is de telefoon aangetroffen met het IMEI-nummer * [telefoonnummer] . Uit onderzoek van de telefoongegevens van * [telefoonnummer] blijkt dat * [telefoonnummer] op 13 juli 2015 tussen 12.45 uur en 13:00 uur 10 contactmomenten heeft gehad met * [telefoonnummer] van [medeverdachte 5] , vervolgens om 13:02 uur en 13:04 uur twee contactmomenten met de telefoon van [naam 41] en daarna om 13:05 uur weer met telefoonnummer * [telefoonnummer] van [medeverdachte 5] .
Op 14 juli 2015 heeft [naam 41] een sms-bericht ontvangen van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] met de inhoud “4500”. Op een foto die de politie hen toonde hebben [naam 41] en haar vriend [medeverdachte 1] beiden herkend als de man die hen de motor te koop had aangeboden.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 9 juli 2015 de motor met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Deze overschrijving heeft plaatsgevonden bij de Primera op het [vestigingsadres 2] . Op de camerabeelden van de Primera is [medeverdachte 3] door een politieagent herkend als de persoon die de overschrijving heeft gedaan. Op 11 juli 2015 heeft [medeverdachte 3] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Op 28 juli 2015 heeft [naam 59] de motor met kenteken [kentekennummer] via marktplaats.nl gekocht voor
€ 4.600,-. De adverteerder was genaamd ‘ [naam 58] ’ en maakte gebruik van de telefoonnummers eindigend op * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [naam 59] had aan ‘ [naam 58] ’ gevraagd waarom het stuurslot niet goed op zijn plaats zat. ‘ [naam 58] ’ zei dat er was geprobeerd om de motor te stelen. Daarom had de motor ook een duplicaatcode op het kentekenplaat. De overschrijving vond plaats in de Primera in het filiaal [vestigingsadres 3] . Op de camerabeelden van de Primera is [medeverdachte 5] door politieagenten herkend als de verkoper van de motor. Onder [naam 59] is de motor in beslag genomen.
Uit onderzoek bleek dat het VIN niet door de fabrikant was aangebracht. De motor, met origineel kenteken [kentekennummer] , bleek te zijn gestolen van [naam 60] .
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de omstandigheid dat het telefoonnummer van [verdachte] eindigend op * [telefoonnummer] uitpeilt in Purmerend rond het tijdstip van de bezichtiging, waarvoor [verdachte] geen aannemelijke verklaring heeft gegeven en de gehanteerde werkwijze in de eerder beschreven zaaksdossiers (8, 9, 10, 11, 16, 21 en 23) stelt de rechtbank vast dat [verdachte] feitelijk aanwezig was bij de bezichtiging van de motor van [naam 57] . [verdachte] heeft [naam 57] gevraagd het kentekenbewijs te mogen controleren, kennelijk met geen ander doel dan deze gegevens te gebruiken voor het omkatten van een soortgelijk voertuig om vervolgens te verkopen. Immers, op de dag van de bezichtiging werd de tenaamstelling van de motor al gewijzigd op naam van [medeverdachte 3] . [verdachte] heeft zich aldus voorgedaan als bonafide koper en in die hoedanigheid [naam 57] bewogen tot het beschikbaar stellen van gegevens (feit 1).
Hoewel uit de beschikbare bewijsmiddelen niet is vast te stellen dat [verdachte] feitelijk de omgekatte motor heeft verkocht, stelt de rechtbank dat [verdachte] , gezien de essentiële rol die hij in dit zaaksdossier heeft vervuld, toch ook als medepleger van oplichting van [naam 59] en de poging tot oplichting van [naam 41] (feit 2) kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst overigens naar wat zij hierover heeft overwogen bij de bespreking van zaaksdossiers 8, 9, 10 en 11. Zoals hiervoor bij zaaksdossier 23 al overwogen, gaat de rechtbank er vanuit dat [verdachte] op 13 en 14 juli 2015 de gebruiker was van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Uit de gegevens van dit telefoonnummer blijkt dat [verdachte] op 13 juli 2015 zowel contact heeft gehad met [naam 41] als met [medeverdachte 5] . [verdachte] is in dit zaaksdossier dus ook bij de uitvoering van de poging tot oplichting van [naam 41] betrokken geweest en had contact met [medeverdachte 5] die de motor later aan [naam 59] heeft verkocht.
[verdachte] wordt vrijgesproken van witwassen (feit 3), nu de bewezen verklaarde door [verdachte] verrichtte handelingen geen witwassen opleveren, zoals dit ten laste is gelegd. Voorts wordt [verdachte] vrijgesproken van heling (feit 3), omdat niet bewezen kan worden dat hij de omgekatte motor feitelijk onder zich heeft gehad.
4.1.4.13 Zaaksdossier 26
De rechtbank gaat bij de beoordeling van zaaksdossier 26 van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit de stukken is gebleken dat [naam 61] haar motor, van het merk Piaggio M64 met kenteken [kentekennummer] , te koop had aangeboden op speurders.nl en autoscout.nl. Op 26 september 2015 werd zij door een man gebeld met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . Op 2 oktober 2015 kwamen twee mannen de motor bezichtigen in Oud-Vossemeer. Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] heeft ten tijde van die bezichtiging uitgepeild in Oud-Vossemeer. Voornoemd telefoonnummer heeft gebruik gemaakt van de telefoon met IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] . De telefoon met dit IMEI-nummer werd in de woning van [verdachte] aangetroffen. De zoon van [naam 61] heeft tijdens de bezichtiging de kentekenpapieren van de motor getoond. [naam 61] heeft verder niets van de mannen vernomen. De politie heeft [naam 61] en haar zoon een foto getoond van [medeverdachte 4] . Zij hebben beiden verklaard de man op de foto te herkennen als een van de mannen die aanwezig was bij de bezichtiging. Aan hen is ook een foto van [verdachte] getoond. Beiden verklaren [verdachte] niet te herkennen.
Uit informatie van het LIV is gebleken dat [medeverdachte 3] op 5 oktober 2015 de motor met kenteken [kentekennummer] op zijn naam heeft gesteld. Deze overschrijving heeft plaatsgevonden bij de Bruna op het [vestiging] . Bij de doorzoeking in de woning van [verdachte] werd een kentekenbewijs van een motorvoertuig voorzien van het kenteken [kentekennummer] aangetroffen op naam van [medeverdachte 3] . Op de camerabeelden van de Bruna is [medeverdachte 3] herkend als de persoon die de overschrijving heeft gedaan. Op 7 oktober 2015 heeft [medeverdachte 3] een duplicaat kentekenplaat voor dit kenteken aangevraagd.
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] is een Samsung Edge telefoon aangetroffen. Op deze telefoon is een foto aangetroffen van een Piaggio met kenteken [kentekennummer] met ophoogcode 1. De foto is gemaakt op 11 oktober 2015. Op deze telefoon zijn ook whatsappgesprekken aangetroffen met de gebruiker van een telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] . De gebruiker van * [telefoonnummer] heeft op 11 oktober 2015 een foto gestuurd van het rijbewijs van [medeverdachte 4] met de tekst “mooi he, heb ik gevonden”. De politie concludeert dat [medeverdachte 4] de gebruiker is van * [telefoonnummer] . whatsappgesprekken op 27 september 2015, 1 oktober 2015 en 5 oktober 2015 met * [telefoonnummer] lijken te gaan over de bezichtiging bij [naam 61] en de overschrijving van het kenteken.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bespreking van zaaksdossier 26 is gebleken dat in de woning van [verdachte] een kentekenbewijs is gevonden van het kenteken [kentekennummer] op naam van [medeverdachte 3] . Hieruit maakt de rechtbank op dat [verdachte] betrokken was bij de in dit zaaksdossier ten laste gelegde feiten. Het uitpeilen van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer] dat op enig moment in de bij [verdachte] aangetroffen telefoon met IMEI-nummer eindigend op * [telefoonnummer] heeft gezeten, biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ondersteuning voor betrokkenheid van [verdachte] bij de ten laste gelegde oplichting van [naam 61] . Te meer nu [verdachte] door zowel [naam 61] als haar zoon, met de enkelvoudige fotoconfrontatie, niet is herkend als één van de mannen die bij de bezichtiging aanwezig was. De rechtbank spreekt [verdachte] in dit zaaksdossier daarom vrij van oplichting (feit 1). De overige feiten zijn in dit zaaksdossier niet ten laste gelegd.
4.1.5
Conclusie ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten
Verdachte zal van het hem in
feit 1ten laste gelegde medeplegen van oplichting van de verkopers, ten aanzien van de zaaksdossiers 1 t/m 7, 12 t/m 15, 20, 22, 25 en 26 worden vrijgesproken. In de zaaksdossiers 8 t/m 11, 16, 23 en 24 komt de rechtbank tot bewezenverklaring van medeplegen van oplichting van de verkopers en in zaaksdossier 21 van oplichting van de verkoper (pleger).
Verdachte zal van het hem in
feit 2ten laste gelegde medeplegen van oplichting van de kopers, ten aanzien van de zaaksdossiers 1 t/m 7, 13 t/m 15 en 25 worden vrijgesproken. In de zaaksdossiers 8 t/m 10, 16, 20, 22 t/m 24 komt de rechtbank tot bewezenverklaring van medeplegen van oplichting van de kopers en in de zaaksdossiers 11 en 24 van medeplegen van poging tot oplichting van de kopers.
Verdachte zal van het hem in
feit 3ten laste gelegde medeplegen van (gewoonte)witwassen, ten aanzien van de zaaksdossiers 1 t/m 11, 14 t/m 16 en 22 t/m 25 worden vrijgesproken. In zaaksdossier 20 komt de rechtbank tot bewezenverklaring van witwassen (pleger).
Verdachte zal van het hem in
feit 3ten laste gelegde medeplegen van (gewoonte)heling, ten aanzien van de zaaksdossiers 1 t/m 11, 14 t/m 16 en 22 t/m 25 worden vrijgesproken. In zaaksdossier 20 komt de rechtbank tot bewezenverklaring van opzetheling (pleger).
4.1.6
Criminele organisatie, feit 4
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een criminele organisatie hanteert de rechtbank het volgende beoordelingskader.
Voor een veroordeling ter zake van deelname aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld:
1. dat sprake is geweest van een organisatie,
2. dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, en
3. voor iedere verdachte, dat hij aan die organisatie heeft deelgenomen.
Er dient in de eerste plaats een samenwerkingsverband te zijn om te kunnen spreken van een organisatie. Dit samenwerkingsverband hoeft niet steeds in volle omvang te hebben bestaan. Voldoende is dat er een kern is van personen die de eigenlijke organisatie uitmaken en dat zich daarbinnen en/of daar omheen personen bevinden die met elkaar samenwerken. Daarnaast moet sprake zijn van een zekere structuur. Deze hoeft niet hiërarchisch te zijn, niet vast te liggen en ook is niet vereist dat er een afgebakende taakverdeling is. Zelfs is niet vereist dat alle betrokkenen bij de organisatie elkaar kennen of met elkaar hebben samengewerkt. Organisaties zijn netwerken met een soms minder zichtbare, mogelijk zelfs wisselende structuur. Soms zijn het gelegenheidsnetwerken, gebaseerd op of voortkomend uit vriendschappen of zakelijke relevantie. Voldoende is dat er een harde kern is die over een bepaalde periode met elkaar heeft samengewerkt. Ten slotte mag een samenwerkingsverband niet min of meer toevallig zijn en dient dit verband een zekere duur te hebben.
Een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht moet ten minste een duidelijke kern hebben die het gemeenschappelijk oogmerk deelt. Het oogmerk van het gestructureerd samenwerkingsverband moet - mede - gericht zijn op het gedurende enige tijd plegen van misdrijven. Het gaat bij het oogmerk om het naaste doel: de groep kan zich - daarnaast - ook met legale en onschuldige dingen bezig houden. Er hoeft zelfs nog geen misdrijf te zijn begaan, dan wel een strafbare poging of voorbereiding daartoe.
Voor deelneming aan een criminele organisatie is niet nodig dat een verdachte zelf aan de beoogde strafbare feiten heeft meegedaan. Het gaat niet om betrokkenheid bij een bepaald delict, maar om betrokkenheid bij de organisatie. Daarnaast moet hij minimaal die gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van het oogmerk van de organisatie. Als een handeling dus in enige relatie staat tot de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, kan zij al een deelneming opleveren. Zelfs gedragingen die als medeplichtigheid aan een misdrijf kunnen worden beschouwd, waarop het oogmerk van de criminele organisatie was gericht, kunnen als deelnemingshandeling worden gekwalificeerd. Wel is vereist dat de dader opzet moet hebben gehad op het criminele oogmerk van de organisatie en zijn eigen handelen. Daarbij heeft de Hoge Raad uitdrukkelijk beslist dat voldoende is dat verdachte in zijn algemeenheid wist van het criminele oogmerk en dat voor bewezenverklaring niet is vereist dat verdachte ook opzet had op concreet door de organisatie beoogde misdrijven. Precieze wetenschap over de daadwerkelijk gepleegde strafbare feiten is aldus geen vereiste voor een veroordeling ter zake van deelneming.
Organisatie
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van een organisatie constateert de rechtbank dat verdachte en medeverdachten onderling en in verschillende samenstellingen en situaties met elkaar hebben samengewerkt tot het verwezenlijken van het uiteindelijke doel, het verdienen van geld door de verkoop van gestolen voertuigen. Deze samenwerking heeft ten minste gedurende een periode van ongeveer een jaar, van oktober 2014 tot en met oktober 2015 plaatsgevonden. Uit het dossier blijkt dat een aantal verdachten zich gedurende langere tijd op grote schaal en systematisch heeft bezig gehouden met het oplichten van verkopers van voertuigen, door hen de benodigde gegevens over hun voertuigen te ontfutselen, de kentekens van die voertuigen zonder medeweten van die verkopers op naam van één van de verdachten te zetten en voor die kentekens duplicaat kentekenplaten aan te vragen. Vervolgens werden deze duplicaat kentekenplaten op gestolen, omgekatte voertuigen geplaatst en verkocht voor hoge geldbedragen. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een vaste werkwijze bij het plegen van voornoemde strafbare feiten, waarbij een aantal verdachten zich nadrukkelijk bezig houdt met bepaalde onderdelen van het traject. Zo zijn er verdachten die zich bezighouden met het oplichten van verkopers, (onbekende) verdachten die zich bezighouden met het stelen van voertuigen en verdachten die zich hebben bezighouden met het omkatten van de gestolen voertuigen en het verkopen daarvan.
Hoewel dat niet is vereist om van een organisatie te spreken, blijkt uit die de rolverdeling dat hier sprake was van een duidelijk gestructureerde organisatie. De rechtbank leidt, uit de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, de navolgende rolverdeling af. Medeverdachte [verdachte] heeft zich (samen met een ander of anderen) voornamelijk beziggehouden met het oplichten van de verkopers en heeft, door zich voor te doen als bonafide koper, daarmee de voor het wijzigen van de tenaamstelling van een kentekenbewijs benodigde informatie verkregen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben zich vervolgens beziggehouden met het wijzigen van die tenaamstellingen, het aanvragen van duplicaat kentekenplaten en het verkopen van omgekatte/gekloonde voertuigen. In deze structuur hebben verdachten (samen met anderen) geruime tijd intensief met elkaar samengewerkt.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband kan worden vastgesteld. Op grond van voornoemde omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake is van een organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en dat verdachte daar onderdeel van uitmaakte.
Oogmerk
Voorts ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of dat samenwerkingsverband het oogmerk heeft gehad om het ten laste gelegde doel, kort gezegd voertuigcriminaliteit, te bewerkstelligen. Uit het gehele dossier blijkt duidelijk dat verdachte en zijn medeverdachten zich bezig hielden met het verkopen van omgekatte/gekloonde voertuigen en dat hun hele samenwerkingsverband op dat doel en geld dat daarmee te verdienen was, was gericht. In het onderhavige onderzoek zijn in een periode van anderhalf jaar 23 zaken aan het licht gekomen, waarvan er 21 plaatsvonden in de periode van ongeveer een jaar dat de organisatie actief was, waarin door verdachten (in wisselende samenstellingen) is samengewerkt tot het verwezenlijken van het beoogde doel. Het oogmerk van de organisatie was duidelijk gericht op het verkopen van omgekatte/gekloonde voertuigen en de daarbij behorende misdrijven oplichting, diefstal en witwassen.
Deelname
Tot slot dient de rechtbank te beoordelen of verdachte wetenschap had van het oogmerk van de organisatie en, zo ja, of zijn bijdrage van dermate gewicht is geweest, dat kan worden gesproken van een strafbare deelname.
Verdachte heeft in totaal acht verkopers en acht kopers opgelicht, twee keer gepoogd een koper op te lichten én heeft zich één keer schuldig gemaakt aan witwassen en één keer aan opzetheling. Het aandeel van verdachte in de organisatie was groot. Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat verdachte wetenschap had van het criminele oogmerk van de organisatie, te weten het verkopen van omgekatte voertuigen. Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan de organisatie en deze bijdrage heeft in aanzienlijke mate het oogmerk van de organisatie verwezenlijkt. De rol van [verdachte] heeft zich niet beperkt tot de betrokkenheid bij de ten aanzien van hem bewezen geachte feiten in de diverse zaaksdossiers. Er stonden immers ook zoekslagen op zijn computer naar diverse kentekens die in dit dossier voorkomen en waarbij in enkele gevallen betrokkenheid van medeverdachten kon worden vastgesteld. In zijn woning lagen een brief van de RDW aan [medeverdachte 3] en een kentekencard op naam van [medeverdachte 3] In zijn telefoon is een foto aangetroffen van het identiteitsbewijs van [medeverdachte 3] en van een Piaggio voorzien van een kentekenplaat [kentekennummer] met ophoogcode (te koppelen aan zaaksdossier 26). Ook stond daarin een foto, gemaakt op 2 oktober 2015, van het chassisnummer van een Range Rover en van het kentekenbewijs [kentekennummer] . Uit het dossier blijkt dat dat voertuig toen te koop werd aangeboden door [bedrijf 11] . In zijn woning zijn vervalste papieren kentekenpapieren betreffende ditzelfde kenteken [kentekennummer] en een blanco kentekenbewijs met verwijderde inkt aangetroffen.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie, zoals hierna in rubriek 5 is vermeld.
4.1.7
Vrijspraak, feit 5: gebruik maken van valse/vervalste overschrijvingsbewijzen
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem in feit 5 ten laste, omdat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte ten tijde van de overschrijvingen gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste overschrijvingsbewijzen. Immers, er zijn in het onderzoek 13Subra geen valse of vervalste documenten aangetroffen die betrekking hebben op één van de ten laste gelegde zaaksdossiers. Uit de beschikbare bewijsmiddelen is enkel het vermoeden gerezen dat bij de overschrijvingen gebruik moet zijn gemaakt van valse of vervalste overschrijvingsbewijzen, maar dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het hem onder 5 ten laste gelegde.
4.2
Bespreking van het in zaak B ten laste gelegde
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het in zaak B (13/741198-15) ten laste gelegde gerekwireerd tot bewezenverklaring van poging tot diefstal uit een auto.
4.2.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem in zaak B ten laste gelegde, nu voldoende bewijs ontbreekt dat verdachte één van de in Amstelveen waargenomen personen is. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat enkel tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde vernieling kan worden gekomen.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsoverweging
Getuige [naam 62] heeft verklaard dat zij midden in de nacht twee jongens bij een dure hoge auto in de Willem van Beijerenlaan te Amstelveen zag staan en dat zij vervolgens hoorde en zag dat de ruit aan de bestuurderszijde van de auto door een van de jongens werd ingeslagen, waarna de jongens snel wegliepen via de Van Spaenstraat in de richting van de Amsterdamseweg. Naar aanleiding van een melding zijn verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] ter plaatse gegaan. Rijdend op de Graaf Florislaan zagen zij twee personen, die voldeden aan het door de getuige opgegeven signalement, de Willem van Beijerenlaan in lopen. Verbalisant [verbalisant 6] riep naar de jongens dat zij staan moesten blijven, waarop de verbalisanten zagen dat de jongens direct wegrenden in de richting van de Graaf Florislaan. Zij renden achter de jongens aan en zagen dat er een zwarte Volkswagen Golf, kenteken beginnend met [nummer] , aan kwam rijden. Zij zagen dat de jongens half voor de auto sprongen en druk gebaarden, kennelijk om de auto tot stoppen te dwingen. De verbalisanten zagen dat de jongens direct achterin de auto sprongen waarna de auto met zeer hoge snelheid wegreed in de richting van de Amsterdamseweg. Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , eveneens ter plaatse gekomen, hoorden via de portofoon dat de jongens in een donkere Volkswagen Golf waren gestapt en dat de auto met hoge snelheid wegreed. Zij zagen dat de genoemde auto hen op de Graaf Florislaan met hoge snelheid passeerde in de tegengestelde richting. Zij zetten de achtervolging in en zagen nog net dat de Golf rechtsaf de Amsterdamseweg in sloeg, gaande in de richting van de autosnelweg A10. Daarna verloren zij de auto uit het oog.
Verbalisant [verbalisant 10] zag uit de Graaf Florislaan in de richting van de Amsterdamseweg een donkerkleurige Volkswagen Golf aan komen rijden. Hij zag dat de auto met extreem hoge snelheid op hem af kwam rijden en zeer gevaar zettend rijgedrag vertoonde. Hij heeft de achtervolging ingezet en zag hoe de auto rechtsaf sloeg en de oprit van de autosnelweg A10 links opreed. Nadat de verbalisant de autosnelweg A10 links was opgereden zag hij de auto tussen de S109 en de verbindingsweg A10-A2 op enkele honderden meters afstand weer rijden. Verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] hoorden via de portofoon dat de Volkswagen Golf richting de ringweg A10 reed en daar vervolgens zijn weg vervolgde richting de Rijksweg A2. Verbalisanten zijn eveneens de A10 opgereden in de richting van de A2 en besloten positie in te gaan nemen bij de afrit IJburg. Zij zagen een zwarte Volkswagen Golf met zeer hoge snelheid van de afrit komen rijden en zij zagen dat de auto met piepende banden en met een loskomend achterwiel door de bocht reed. Verbalisanten besloten de auto te achtervolgen en zagen gedurende die achtervolging dat de auto vele verkeersovertredingen beging. Zij zagen op een gegeven moment dat de auto stopte en dat er drie jongens uit de auto sprongen en weg renden. Zij zagen dat de bestuurder over de reling van de Benno Premselabrug het water in sprong. Medeverdachte [medeverdachte 7] is enige tijd later uit het water gehaald en aangehouden. De andere inzittenden bleken te zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] . Zij waren het weiland in gerend en werden aldaar aangehouden. De auto waarin de drie jongens zaten was voorzien van kenteken [kentekennummer] .
Nu er in Amstelveen midden in de nacht een zwarte Volkswagen Golf met een kenteken beginnend met [nummer] met hoge snelheid is weggereden, er vervolgens in een zeer kort tijdsbestek op verschillende momenten door verschillende politie-eenheden een zwarte Volkswagen Golf is gezien die telkens met hoge snelheid reed en bijzonder gevaarlijk verkeersgedrag vertoonde en de verdachten uiteindelijk zijn aangehouden nadat zij uit een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] zijn gesprongen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de Volkswagen Golf die in Amstelveen is weggereden dezelfde Volkswagen Golf is die na een wilde achtervolging in IJburg stop gezet. De rechtbank gaat er ook van uit dat verdachte vanaf het begin van de achtervolging in Amstelveen in die auto heeft gezeten.
Getuige [naam 62] heeft verklaard dat zij midden in de nacht twee jongens bij een dure hoge auto zag staan, waarna zij zijn weggelopen en vervolgens tussen die auto en een andere auto in zijn gaan staan. De getuige zag vervolgens dat een van de jongens de ruit aan de bestuurderszijde van de auto insloeg en dat de andere jongen op de uitkijk stond. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen gericht waren op de voltooiing van diefstal van de auto dan wel uit de auto.

5.Bewezenverklaring

5.1
Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing, dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het in zaak A en B ten laste gelegde (zoals in rubriek 5.2 is vermeld), op de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen.
5.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde
in de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans – uitsluitend in ZD 21 - alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid hierna genoemde (aspirant) verkopers van voertuigen hebben bewogen tot het beschikbaar stellen van hierna genoemde gegevens, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk:
  • een verkoper van een voertuig benaderd als ware hij verdachte geïnteresseerd in het kopen van dit voertuig en/of
  • een afspraak gemaakt met die verkoper om het te koop aangeboden voertuig te bezichtigen en/of
  • (bij die bezichtiging) gevraagd naar de (papieren) kentekenbewijzen en/of
  • bij die bezichtiging gevraagd het chassisnummer van het voertuig te mogen bekijken waardoor die (aspirant) verkoper vervolgens werd bewogen tot bovenomschreven beschikbaar stellen, immers werd aldus met betrekking tot:
ZD08
een scooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in de periode van 5 april 2015 tot en met 7 april 2015 [naam 23] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en het chassisnummer en
ZD09
een scooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in de periode van 16 april 2015 tot en met 17 april 2015 [naam 29] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en het chassisnummer en
ZD10
een scooter, merk en type Piaggio C38 met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 2 mei 2015 [naam 33] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en het chassisnummer en
ZD11
een auto, merk BMW met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 30 april 2015 tot en met 1 mei 2015 [naam 36] en/of [bedrijf 13] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en het chassisnummer en
ZD16
een scooter, merk en type Piaggio met [kentekennummer] op 28 mei 2015 [naam 44] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en
ZD21
Een scooter, merk en type Piaggio, met kenteken [kentekennummer] in de periode van 7 april 2014 tot en met 8 april 2014 [naam 3] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en
ZD23
een auto, merk Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] in de periode van 28 juni 2015 tot en met 29 juni 2015 [naam 51] en/of [naam 56] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en het chassisnummer en
ZD24
een motorscooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in de periode van 8 juli 2015 tot en met 9 juli 2015 [naam 57] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het kentekenbewijs vermelde gegevens en het chassisnummer;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde
in de periode 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans – uitsluitend in ZD 20 - alleen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en listige kunstgrepen hierna genoemde (aspirant) kopers hebben bewogen tot de afgifte van een hierna genoemd geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk:
  • een verkoper van een ander voertuig benaderd met het doel gegevens te verkrijgen waarmee het kenteken van dat voertuig op een andere naam kon worden gezet en/of
  • een kenteken van een voertuig doen laten overschrijven op een andere naam, waardoor een nieuw kentekenbewijs werd verkregen en/of
  • een duplicaatcode aangevraagd voor het verkrijgen van (duplicaat) kentekenplaten en/of
  • een voertuig (laten) voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorend, VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en aldus (laten) voorzien van een valse identiteit en/of
  • dat voertuig, voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorend VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en aldus voorzien van een valse identiteit, te koop aangeboden en/of
  • nadat een (aspirant) koper zich had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging gemaakt en/of
  • nadat de (aspirant) koper verdachte en/of zijn mededader(s) had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper en/of zich voorgedaan als beschikkingsbevoegd over het in de advertentie genoemde voertuig en/of
  • aan die (aspirant) koper dat voertuig, voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorend VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en aldus voorzien van een valse identiteit, laten zien en/of
  • daarbij de indruk gewekt dat het op dat voertuig aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en aldus bij dat voertuig hoorde en/of dat het een "eerlijk" voertuig betrof en/of
  • vervolgens nadat er een verkoopprijs overeen was gekomen, dat voertuig aan de koper verkocht en geleverd en/of
waardoor die koper vervolgens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, immers werd aldus met betrekking tot:
ZD08
een scooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in de periode van 5 april 2015 tot en met 14 april 2015 [naam 25] en/of [bedrijf 7] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.200,- euro en
ZD09
een scooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in de periode van 16 april 2015 tot en met 23 april 2015 [naam 30] en/of [bedrijf 14] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.500,- euro en
ZD10
een scooter, merk en type Piaggio C38 met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 2 mei 2015 [naam 63] en/of [bedrijf 8] . bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.700,- euro en
ZD16
een scooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in de periode van 28 mei 2015 tot en met 3 juni 2015 [naam 45] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.250,- euro en
ZD20
een scooter, merk en type Piaggio Vespa S met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in de periode van 27 maart 2014 tot en met 8 april 2014 [naam 2] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.000,- euro en
ZD22
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in de periode van 25 juni 2015 tot en met 8 juli 2015 [naam 48] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 6.000,- euro en
ZD23
een auto, merk Volkswagen Golf met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in de periode van 28 juni 2015 tot en met 14 juli 2015 [naam 40] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 9.000,- euro en
ZD24
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 8 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 [naam 59] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 4.600,- euro;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
in de periode 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen hierna genoemde (aspirant) kopers hebben trachten te bewegen tot de afgifte van een hierna genoemd geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk:
  • een verkoper van een ander voertuig benaderd met het doel gegevens te verkrijgen waarmee het kenteken van dat voertuig op een andere naam kon worden gezet en/of
  • een kenteken van een voertuig (doen) laten overschrijven op een andere naam, waardoor een nieuw kentekenbewijs werd verkregen en/of
  • een duplicaatcode aangevraagd voor het verkrijgen van (duplicaat) kentekenplaten en/of
  • een voertuig (laten) voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorend, VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en aldus (laten) voorzien van een valse identiteit en/of
  • dat voertuig, voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorend VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en aldus voorzien van een valse identiteit, te koop aangeboden en/of
  • nadat een (aspirant) koper zich had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging gemaakt en/of
  • nadat de (aspirant) koper verdachte en/of zijn mededader(s) had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper en/of zich voorgedaan als beschikkingsbevoegd over het in de advertentie genoemde voertuig en/of
  • aan die (aspirant) koper dat voertuig, voorzien van een ander, niet bij die auto behorend VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en aldus voorzien van een valse identiteit, laten zien en/of
  • daarbij de indruk gewekt dat het op dat voertuig aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en aldus bij dat voertuig hoorde en/of dat het een "eerlijk" voertuig betrof
om die (aspirant) kopers vervolgens te bewegen tot bovenomschreven afgifte, immers werd aldus getracht met betrekking tot:
ZD11
een auto, merk BMW met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 30 april 2015 tot en met 7 mei 2015 [naam 39] en/of [bedrijf 9] te bewegen tot afgifte van een geldbedrag van 30.000,- euro;
ZD24
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , valselijk voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 8 juli 2015 tot en met 13 juli 2015 [naam 41] te bewegen tot afgifte van een geldbedrag;
ten aanzien van het in zaak A onder 3 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde
in de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 in Nederland, van (ZD20) een voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer] , de herkomst heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbende op voornoemd voertuig was, immers heeft hij, verdachte, van voornoemd voertuig het chassisnummer en/of framenummer en/of kentekenplaat gewijzigd of laten wijzigen en aldus de identiteit gewijzigd en laten wijzigen, terwijl hij, verdachte, wist dat voornoemd voertuig, geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
ten aanzien van het in zaak A onder 3 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
in de periode van 27 maart 2014 tot en met 8 april 2014 in Nederland (ZD20) een voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer] , voorhanden gehad en/of overgedragen terwijl hij, verdachte, wist dat voornoemd voertuig, geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 12 oktober 2015 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven met betrekking tot voertuigen, namelijk:
  • oplichting en
  • diefstal en
  • witwassen;
ten aanzien van het in zaak B primair ten laste gelegde:
op 15 september 2015 te Amstelveen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kentekennummer] , toebehorend aan [bedrijf 1] , en die weg te nemen personenauto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, naar voornoemde personenauto is toegegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededader een ruit van voornoemde personenauto hebben ingeslagen;
of
op 15 september 2015 te Amstelveen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een personenauto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kentekennummer] een of meer goed(eren) van hun gading toebehorend aan [bedrijf 1] en/of [naam 64] , en die/dat weg te nemen goed(eren) van hun gading onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, naar voornoemde personenauto is toegegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededader een ruit van voornoemde personenauto hebben ingeslagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem in zaak A onder 2 (ten aanzien van zaaksdossier 9 en 23), onder 4 en in zaak B bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur met bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte revalideert van een ernstig ongeluk en leert omgaan met de beperkingen. De raadsman heeft verzocht acht te slaan op de stukken van de revalidatiearts over de onwenselijkheid van een nieuwe detentie. Verdachte staat open voor een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt in de eerste plaats veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie en een lange serie voor die organisatie gepleegde misdrijven. De criminele organisatie hield zich bezig met het omkatten van gestolen voertuigen met behulp van gegevens die aan bonafide aanbieders/verkopers waren ontfutseld, en het verkopen van die omgekatte voertuigen aan bonafide kopers. Per voertuig werden zodoende drie partijen benadeeld: het slachtoffer van de diefstal, degene aan wie de gegevens van het te klonen voertuig werden ontfutseld en de koper die door de nieuwe identiteit van het voertuig werd bewogen het tegen een normale marktprijs te kopen. Verdachte wist dat de voertuigen die werden omgekat uit misdrijf afkomstig waren, en wist dus dat de eigenaren van de gestolen voertuigen werden gedupeerd; hij wist dat de mensen van wie hij de gegevens ontfutselde tijdens bezichtigingen gedupeerd werden als hun voertuig vervolgens op naam van een medeverdachte werd gezet die nieuwe kentekenplaten aanvroeg om op een gestolen voertuig te zetten, en hij wist dat er vervolgens nóg meer mensen werden gedupeerd als een van zijn medeverdachten de gestolen en gekloonde voertuigen weer verkocht. Verdachte en zijn medeverdachten bezorgden mensen problemen die uiteenliepen van administratieve en praktische problemen (tijdelijk niet mogen rijden, herkeuring) tot flinke financiële schade. Kennelijk interesseerde dat hen niets, en gingen zij slechts voor hun eigen geldelijke gewin.
Verdachtes handelen binnen de organisatie was langdurig - de zaaksdossiers waar verdachte wordt veroordeeld bestrijken een langere periode dan in geval van alle medeverdachten - en intensief. Verdachte hield zich al in maart en april 2014 (zaaksdossiers 20 en 21) bezig met precies dezelfde voertuigfraude. Vanaf oktober 2014 raakten daar anderen bij betrokken en begon het handelen van de criminele organisatie.
Verdachte heeft ontkend dat hij mensen heeft opgelicht en heeft zeer vaag verklaard over zijn herhaalde aanwezigheid bij bezichtigingen waar mensen werden opgelicht. Door de ontkennende houding van verdachte heeft de rechtbank geen enkele inzage gekregen in hoe hij nu - toch alweer een tijd later - terugkijkt op de strafbare feiten en zijn rol binnen de criminele organisatie. Omdat verdachte weigert openheid van zaken te geven, kan de rechtbank moeilijk inschatten of hij in herhaling zal vervallen.
Dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis niet opnieuw in aanraking is gekomen met justitie is een positieve ontwikkeling, maar die kan het gebrek aan inzicht van de rechtbank in wat verdachte ertoe heeft gebracht de misdrijven te plegen maar in beperkte mate wegnemen. De rechtbank heeft, op basis van het reclasseringsrapport en de uitgebreide verklaring van verdachte ter zitting over zijn persoonlijke omstandigheden, wel de indruk dat de kans dat verdachte in herhaling vervalt in de afgelopen twee jaar is verkleind. Dit als gevolg van twee ontwikkelingen: dat verdachte geen alcohol meer drinkt, en dat hij in december 2016 een ernstig motorongeluk heeft gehad met hersenletsel tot gevolg, waar hij nog van aan het revalideren is.
De rechtbank acht het een passend uitgangspunt om iemand die wordt veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie als deze met een rol als die van verdachte en voor de serie bijbehorende oplichtingen, een witwas- en helingsfeit, een gevangenisstraf voor de duur van veertien tot vijftien maanden op te leggen. Dat is hetzelfde uitgangspunt als zij heeft gehanteerd bij medeverdachte [medeverdachte 1] , en hoger dan het uitgangspunt van 10 maanden dat zij heeft gehanteerd bij medeverdachte [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] een kleinere rol had en minder lang betrokken was.
Verder wordt verdachte veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot diefstal van of uit een Range Rover, die werd gevolgd door een wilde achtervolging door de politie. Gegeven de achtergrond van de zaak 13Subra, waar het gaat om voertuigcriminaliteit en waarin [verdachte] voor een veelvoud aan feiten wordt veroordeeld, en gezien de plaats delict en het type auto, en de omstandigheid dat [verdachte] en zijn mededader [medeverdachte 4] kennelijk speciaal door de broer van medeverdachte [medeverdachte 4] naar deze Range Rover waren gebracht, heeft het er sterk de schijn van dat verdachte en [medeverdachte 4] van plan waren de Range Rover te stelen. Dit valt echter niet met zekerheid te zeggen, nu daartegenover staat dat het gebrek aan “professionalisme” (auto openen door inslaan ruit en vervolgens wegrennen als het alarm af gaat) eerder voor een scenario van diefstal uit de auto lijkt te pleiten. In het kader van de straftoemeting zal de rechtbank daarom - in het voordeel van verdachte - uitgaan van het minder ernstige scenario, te weten poging diefstal
uitde auto.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Deze zogenoemde LOVS-oriëntatiepunten noemen een werkstraf van 90 uur als uitgangspunt voor diefstal uit een auto (als geen sprake is van recidive).
In dit geval werkt echter strafverzwarend dat verdachte het feit samen met een ander heeft gepleegd en de daders vervolgens op gevaarlijke wijze hebben geprobeerd aan de politie te ontkomen. Dat het bij een poging is gebleven omdat het alarm van de auto afging, legt daartegenover weinig gewicht in de schaal. De rechtbank acht daarom een gevangenisstraf voor de duur van zes weken passend.
Het uitgangspunt voor de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf komt daarmee uit op ongeveer zestien maanden. De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte, en ziet daarin geen reden om tot een hogere strafoplegging te komen. Verdachte is weliswaar regelmatig eerder veroordeeld, maar het gaat daarbij met name om andersoortige feiten.
Verdachte is geschorst met als voorwaarde elektronisch toezicht. Dat toezicht heeft ongeveer acht maanden geduurd, en in die periode is verdachte flink in zijn bewegingsvrijheid beperkt. De rechtbank houdt daar rekening mee door twee maanden van de straf af te trekken.
Dat betekent dat verdachte in beginsel een gevangenisstraf van veertien maanden verdient, waarvan hij er pas ongeveer vijf heeft uitgezeten. Gegeven de indruk van de rechtbank dat de kans op recidive is verkleind en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder het feit dat hij nog aan het revalideren is van een ernstig motorongeluk, acht de rechtbank het niet wenselijk en niet zinvol om verdachte weer “naar binnen” te sturen. De rechtbank zal de gevangenisstraf, die verdachte eigenlijk zou moeten uitzitten, daarom gedeeltelijk opleggen in een minder zware modaliteit, namelijk een taakstraf en de gevangenisstraf voor een deel voorwaardelijk opleggen. De rechtbank bepaalt de taakstraf op 120 uur en de voorwaardelijke gevangenisstraf op zeven maanden. Dat betekent dus dat de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden oplegt, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank zal alle door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden opleggen.
De rechtbank heeft de eis van de officier niet gevolgd, omdat die te weinig recht doet aan de ernst van de strafbare feiten.

9.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen, zoals weergegeven op de beslaglijst. Deze beslaglijst is als
bijlage IIaan dit vonnis gehecht en de inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De goederen met betrekking tot de beslagnummers 10, 13, 17, 19, 20 en 21 zijn kentekenbewijzen en dienen te worden geretourneerd aan de uitgevende instantie, de RDW.
Met de telefoon onder nummer 14 is in verschillende zaakdossiers gebeld met kopers en verkopers en is derhalve gebuikt bij de gepleegde strafbare feiten. Deze telefoon dient derhalve verbeurd te worden verklaard. De overige op de beslaglijst genoemde goederen zijn in de woning van verdachte in beslag genomen. Nu niet is vast te stellen wie de rechtmatige eigenaar is dienen deze goederen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De officier van justitie heeft verzocht in de ontnemingsprocedure een beslissing te nemen op de goederen waarop conservatoir beslag is gelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de in de woning van verdachte in beslag genomen goederen aan verdachte te retourneren. Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon van het merk Samsung refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft verzocht het conservatoire beslag op de helm, de telefoon, twee Vespa’s en de motor, op te heffen en het beslag te retourneren aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van de goederen waarop volgens de raadsman conservatoir beslag is gelegd, dat deze niet op de beslaglijst staan en dat het niet aan de rechtbank is een beslissing over het conservatoir beslag te nemen.
9.3.1
Verbeurd verklaring
De voorwerpen onder 14 en 25, de mobiele telefoons, behoren aan verdachten toe. Nu met behulp van deze voorwerpen het onder 1, 2 en 3 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.
9.3.2
Bewaren ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen genoemd onder 10, 13, 17, 19, 20 en 21 op de beslaglijst, zijnde kentekenbewijzen, dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, de RDW.
De voorwerpen genoemd onder 1, 8, 9, 11, 12, 15, 16, 18, 22 t/m 24 op de beslaglijst dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, nu niet is komen vast te staan aan wie deze voorwerpen toebehoren en zij niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.

10.De vorderingen van de benadeelde partijen

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [naam 10] , [naam 15] , [naam 5] , [naam 65] , [naam 18] , [naam 67] , [naam 3] , [naam 68] , [naam 43] , [naam 73] en [naam 45] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat met betrekking tot die feiten is gerekwireerd tot vrijspraak.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [bedrijf 4] / [naam 11] , [bedrijf 5] / [naam 16] , [bedrijf 15] , [bedrijf 3] , [bedrijf 16] , [naam 30] , [bedrijf 8] / [naam 63] en [naam 59] betoogd dat deze vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat de vorderingen zijn ingediend door bedrijven en steeds is verzuimd een uittreksel uit de Kamer van Koophandel bij het verzoek te voegen.
De vordering van [naam 70] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat een onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de in deze zaak te bewijzen feiten en de diefstal als gevolg waarvan [naam 70] schade heeft geleden.
De vordering van de benadeelde partij [naam 40] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 9.000,-, met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2015. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht, gelet op bepleite integrale vrijspraak, de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vorderingen die namens bedrijven zijn ingediend, te weten [bedrijf 4] / [naam 11] , [bedrijf 5] / [naam 16] , [bedrijf 15] , [bedrijf 3] , [bedrijf 16] , [naam 30] , [bedrijf 8] / [naam 63] en [naam 59] niet ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen nu de voor het indienen van de vordering vereiste machtiging ontbreekt.
De vorderingen van de kopers van de omgekatte voertuigen dienen bovendien te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu niet is gebleken dat de door de benadeelden aangeschafte voertuigen zijn gerevindiceerd, of onttrokken aan het verkeer via een onherroepelijke einduitspraak.
De raadsman heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [naam 10] , [naam 11] , [naam 15] , [bedrijf 5] , [naam 5] , [naam 71] , [bedrijf 15] , [bedrijf 3] , [naam 18] , [bedrijf 16] , [naam 30] , [naam 63] , [naam 43] , [naam 67] , [naam 73] , [naam 45] , [naam 3] , [naam 68] en [naam 40] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [naam 70] af te wijzen omdat de vordering geen rechtstreeks verband heeft met de ten laste gelegde feiten.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
10.3.1
Algemene beschouwingen
10.3.1.1 Vertegenwoordigingsbevoegdheid benadeelde bedrijven
Bijna alle benadeelde bedrijven hebben bij hun vordering geen uittreksel van de Kamer van Koophandel overgelegd waaruit blijkt dat de persoon die de vordering heeft ingediend, bevoegd is het bedrijf te vertegenwoordigen. Het ontbreken van een uittreksel heeft, anders dan door de officier en de raadsman is bepleit, zeker niet zonder meer als gevolg dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Er kan aanleiding te zijn om zo’n uittreksel te verlangen, maar dan dienen er wel concrete aanknopingspunten in het dossier te vinden te zijn of door de verdediging te zijn aangevoerd, die aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van degene die de vordering heeft ingediend doen twijfelen. Deze aanknopingspunten ontbreken in dit onderzoek. De personen die namens de benadeelde bedrijven de vorderingen hebben ingediend, hebben ook aangifte gedaan namens het bedrijf. Dit wijst er eerder op dat de betreffende persoon wel vertegenwoordigingsbevoegd is. De rechtbank gaat er dus vanuit dat de benadeelde bedrijven rechtsgeldig zijn vertegenwoordigd.
10.3.1.2 De vorderingen tot immateriële schadevergoeding
De wet regelt in artikel 106, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de vergoeding van ‘ander nadeel’ dan vermogensschade. Op grond van voornoemd artikel kan immateriële schadevergoeding worden toegekend indien sprake is van ‘aantasting van de persoon op andere wijze’. Dit begrip wordt door de Hoge Raad beperkt uitgelegd. Wie slachtoffer wordt van diefstal van een voertuig, oplichting door mensen die gegevens over een voertuig ontfutselen of oplichting door koop van een gestolen voertuig, wordt niet in de persoon aangetast, tenzij iemand daardoor geestelijk letsel in de zin van een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, daaronder begrepen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld zou hebben opgelopen. In geen enkele zaak is onderbouwd of gebleken dat daarvan sprake is. Het vormt een onevenredige belasting van dit strafproces om deze vorderingen eventueel nader te laten onderbouwen, zodat alle vorderingen tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. De benadeelde partijen kunnen hun vordering dan eventueel nog bij de civiele rechter aanbrengen.
10.3.1.3 Verweer: gestolen voertuigen (mogelijk) niet gerevindiceerd of onttrokken aan het verkeer
Uitgangspunt bij gestolen voertuigen is dat deze na inbeslagname teruggaan naar de oorspronkelijke (bestolen) eigenaar, dan wel, als deze ze aan een verzekeraar heeft gecedeerd, hun verzekeraar. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier te vinden dat in 13Subra van dit uitgangspunt is afgeweken of zal worden afgeweken. Door de raadsman is ook niet gemotiveerd betoogd waarom dit in 13Subra anders zou zijn. Het verweer wordt daarom verworpen.
10.3.2
Vorderingen niet-ontvankelijk
De aangevers [naam 10] (ZD 1, feit 1), [naam 15] (ZD 2, feit 1), [naam 5] (ZD 3, feit 1), [naam 71] (ZD 4, feit 1), [naam 18] (ZD 7, feit 1), [naam 67] (ZD 15) en [naam 68] (ZD 25, feit 1) hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij zijn echter niet-ontvankelijk in hun vorderingen in deze zaak omdat verdachte, in de betreffende zaaksdossiers, van feit 1 wordt vrijgesproken.
De aangevers [naam 11] / [bedrijf 4] (ZD 1, feit 2), [bedrijf 5] (ZD 2, feit 2), [naam 72] (ZD 4, feit 2), [naam 82] / [bedrijf 3] (ZD 6, feit 2), [bedrijf 6] (ZD 7, feit 2), [naam 43] (ZD 13, feit 2) en [naam 73] (ZD 15, feit 2) hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij zijn echter niet-ontvankelijk in hun vorderingen in deze zaak omdat verdachte, in de betreffende zaaksdossiers, van feit 2 wordt vrijgesproken.
Aangever [bedrijf 10] (ZD 11) heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij is echter niet-ontvankelijk in de vordering in deze zaak, omdat verdachte, in zaaksdossier 11 van feit 3 (witwassen) wordt vrijgesproken.
10.3.3
De vordering van A. [naam 30] / [bedrijf 14] (ZD 9, feit 2)
De benadeelde partij [naam 30] vordert € 2.925,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag betreft voor € 2.575,- het bedrag waarvoor de benadeelde het omgekatte voertuig heeft doorverkocht aan een derde, voor € 275,- aan keuring door de RDW en voor € 75,- uit gederfde inkomsten.
Materiële schade
Het aankoopbedrag van het omgekatte voertuig komt voor vergoeding in aanmerking. Uit de aangifte blijkt dat [naam 30] € 1.500,- voor het voertuig heeft betaald. Deze schade betreft rechtstreekse schade, welke is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde oplichting in feit 2. Dit bedrag komt dan ook voor vergoeding in aanmerking. De gederfde winst van de doorverkoop door [naam 30] , die ongedaan moest worden gemaakt, is geen rechtstreekse schade van de oplichting. De benadeelde partij zal voor dit deel van de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
De gevraagde vergoeding voor kosten gemaakt ten behoeve van keuring door de RDW en gederfde inkomsten is onvoldoende onderbouwd met stukken (bijvoorbeeld een factuur). Wel acht de rechtbank aannemelijk dat de keuring van het voertuig door de RDW kosten zijn verbonden. De rechtbank schat deze kosten op € 75,- en wijst dit bedrag dan ook toe. Voor het overige wordt de vordering op dit punt niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank waardeert het toe te wijzen bedrag in totaal op € 1.575,-.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank legt niet de schadevergoedingsmaatregel op, nu de benadeelde een rechtspersoon betreft.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 1.575,- zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 23 april 2015.
10.3.4
De vordering van [bedrijf 8] (ZD 10, feit 2)
De benadeelde partij [bedrijf 8] vordert € 1.945,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat voor € 1.750,- uit het aankoopbedrag van het (naar later bleek) omgekatte voertuig en voor € 195,- aan kosten voor het rijklaar maken van het voertuig.
Materiële schade
Het aankoopbedrag van het omgekatte voertuig komt voor vergoeding in aanmerking. Uit de aangifte blijkt dat [bedrijf 8] € 1.700,- voor het voertuig heeft betaald. Deze schade betreft rechtstreekse schade, welke is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde oplichting in feit 2. Dit bedrag komt dan ook voor vergoeding in aanmerking. De gevraagde vergoeding voor kosten rijklaar maken is onvoldoende onderbouwd. De vordering wordt voor het meerdere dan € 1.700,- niet-ontvankelijk verklaard.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank legt niet de schadevergoedingsmaatregel op, nu de benadeelde een rechtspersoon betreft.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 1.700,- zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 2 mei 2015.
10.3.5
De vordering van [naam 45] (ZD 16, feit 2)
De benadeelde partij [naam 45] vordert € 3.600,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat voor € 2.400,- uit het aankoopbedrag van het (naar later bleek) omgekatte voertuig, voor € 700,- aan kosten advocaat en telefoonkosten en voor € 500,- advocaatkosten.
Materiële schade
Het aankoopbedrag van het omgekatte voertuig komt voor vergoeding in aanmerking. Uit de aangifte blijkt dat [naam 45] € 2.250,- voor het voertuig heeft betaald. Deze schade betreft rechtstreekse schade, welke is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde oplichting in feit 2. Dit bedrag komt dan ook voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij is voor het meergevorderde niet ontvankelijk in zijn vordering. De gevraagde vergoeding voor kosten gemaakt ten behoeve van advocaat- en telefoonkosten is onvoldoende onderbouwd. De vordering wordt op dit punt eveneens niet-ontvankelijk verklaard.
Conclusie
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 2.250,- zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 3 juni 2015. De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op.
10.3.6
De vordering van [naam 3] (ZD 21, feit 1)
De benadeelde partij [naam 3] vordert € 616,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat voor € 250,- uit afschrijving van het voertuig, voor € 296,- aan doorbetaalde verzekeringspremie en voor € 70,- uit het laten herkeuren van het voertuig door de RDW.
Materiële schade
De gevraagde vergoeding voor kosten gemaakt ten behoeve van doorbetaalde verzekeringspremie en afschrijving van het voertuig is onvoldoende onderbouwd. Ook het laten keuren van het voertuig door de RDW acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Wel acht de rechtbank aannemelijk dat aan de keuring van het voertuig door de RDW kosten zijn verbonden. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 70,- redelijk en wijst dit bedrag dan ook toe. Voor het overige wordt de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank waardeert het toe te wijzen bedrag in totaal op € 70,-.
Conclusie
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 70,- zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 8 april 2014. De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op.
10.3.7
De vordering van [naam 40] (ZD 23, feit 2)
De benadeelde partij [naam 40] vordert € 9.000,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag betreft het aankoopbedrag van het (naar later bleek) omgekatte voertuig.
Materiële schade
Het aankoopbedrag van het omgekatte voertuig komt voor vergoeding in aanmerking. Uit de aangifte blijkt dat [naam 40] € 9.000,- voor het voertuig heeft betaald. Deze schade betreft rechtstreekse schade, welke is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde oplichting in feit 2.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding van in totaal € 9.000,- zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 14 juli 2015. De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op.
10.3.8
De vordering van [naam 59] (ZD 24, feit 2)
De benadeelde partij [naam 59] vordert € 5.260,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat voor € 4.600,- uit het aankoopbedrag van het (naar later bleek) omgekatte voertuig, voor € 360,- aan doorbetaalde verzekeringspremie en voor € 300,- uit gederfde inkomsten.
Materiële schade
Het aankoopbedrag van het omgekatte voertuig van € 4.600,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schade betreft rechtstreekse schade, welke is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde oplichting in feit 2. De vordering tot vergoeding van kosten gemaakt ten behoeve van doorbetaalde verzekeringspremie en gederfde inkomsten is onvoldoende onderbouwd en komt om die reden niet voor vergoeding in aanmerking. De vordering tot materiële schadevergoeding wordt daarom voor het overige niet ontvankelijk verklaard.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 4.600,- zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 28 juli 2015. De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 63, 140, 311, 326 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

Verklaart het in zaak A onder 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 , 3, 4 en in zaak B primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 en onder 2 bewezen verklaarde:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
en
medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het in zaak A onder 3 bewezen verklaarde:
witwassen
en
opzetheling;
ten aanzien van het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van het in zaak B primair bewezen verklaarde:
medeplegen van poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat
een gedeelte, groot 7 (zeven) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Veroordeelde dient zich te melden bij reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam. Hierna dient veroordeelde zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde wordt verplicht om te verblijven bij het begeleid wonen, de Noordkaap van het Leger Des Heils, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
Veroordeelde wordt verplicht mee te werken aan dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelde wordt verplicht mee te werken aan het schuldhulpverleningstraject, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
 Veroordeelt verdachte tot
een taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid
van 120 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
Verklaart verbeurd:
de voorwerpen onder 14 en 25 op de beslaglijst.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
de voorwerpen genoemd onder 1, 8 t/m 13, 15 t/m 24.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 10]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 15]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 5]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 71]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 18]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 67]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 68]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[bedrijf 4]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[bedrijf 5]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 72]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 82] / [bedrijf 3]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[bedrijf 6]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 43]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam 73]niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[bedrijf 10]niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst de vordering tot materiële schade van
[bedrijf 14], gevestigd te Amsterdam, toe tot € 1.575,- (vijftienhonderd en vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 23 april 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in die vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [bedrijf 14] voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering tot materiële schade van
[bedrijf 8] .,gevestigd te Amsterdam, toe tot € 1.700,- (zeventienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 2 mei 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in die vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [bedrijf 8] ., voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering tot materiële schade van
[naam 45] ,wonende te [plaats 1] , toe tot € 2.250,- (tweeëntwintighonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 3 juni 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in die vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 45] , voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 45] € 2.250,- (tweeëntwintighonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 3 juni 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 32 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering tot materiële schade van
[naam 3] ,wonende te [plaats 2] , toe tot € 70,- (zeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 8 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in die vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] , voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] € 70,- (zeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 8 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering tot materiële schade van
[naam 40] ,wonende te [plaats 3] , toe tot € 9.000,- (negenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 14 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 40] , voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 40] € 9.000,- (negenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 14 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 80 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering tot materiële schade van
[naam 59] ,wonende te [plaats 4] , toe tot € 4.600,- (vierduizend en zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 28 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in die vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 59] , voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 59] € 4.600,- (vierduizend en zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 28 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 56 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter,
mrs. N.A.J. Purcell en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november 2017.
Bijlage I
Tenlastelegging.
Aan verdachte
[verdachte]is ten laste gelegd dat
in zaak A 13/680157-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober2015 te Doetinchem, en/of Eindhoven en/of Driebergen en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Maarssen en/of Lopik en/of Nijmegen en/of Weert en/of Assendelft en/of Barendrecht en/of Tiel en/of Nieuwengein en/of Beverwijk en/of Voorhout en/of Purmerend en/of Tilburg en/of Odijk en/of Oud Vossemeer en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) verkopers van voertuigen/personen heeft/hebben bewogen tot het beschikbaar stellen van (hierna genoemde) gegevens, in elk geval van enig gegeven, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een verkoper van een voertuig benaderd als ware hij/zij verdachte(n) geïnteresseerd in het kopen van dit voertuig en/of
- een afspraak gemaakt met die verkoper om het te koop aangeboden voertuig te bezichtigen en/of
- bij die bezichtiging gevraagd naar de (papieren) kentekenbewijzen en/of
- bij die bezichtiging gevraagd het chassisnummer van het voertuig te mogen bekijken
waardoor die (aspirant) koper (vervolgens) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven beschikbaar stellen, immers werd(en) (aldus) (telkens) met betrekking tot:
- ZD01
een scooter, merk en type Piaggio C38 met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 12 december 2014 tot en met 18 december 2014 [naam 10] [voorletters] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD02
een scooter, merk en type Piaggo C38 met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 13 november 2014 tot en 22 november 2014 [naam 15] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD03
een motorscooter merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met 17 november 2014 [naam 5] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD04
een scooter, merk en type Vespa LX Touring met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 10 0 december 2014 tot en met 17 december 2014 [naam 72] en/of [bedrijf 15] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD05
een snorfiets, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 3 november 2014 tot en met 20 november 2014 [naam 74] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD06
een motorscooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 3 november 2014 [naam 75] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD07
een scooter, merk en type Piaggio kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 9 december 2014 tot en met 22 december [naam 18] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD08
een scooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 5 april 2015 tot en met 14 april 2015 [naam 23] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD09
een scooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 16 april 2015 tot en met 23 april 2015 [naam 29] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD10
een scooter, merk en type Piaggio C38 met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 2 mei 2015 [naam 33] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD11
een auto, merk BMW met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 30 april 2015 tot en met 7 mei 2015 [naam 36] en/of [bedrijf 13] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD12
een auto, merk Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 30 april 2015 tot en met 7 mei 2015 [naam 9] en/of [naam 76] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD13
een scooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 16 april 2015 tot en met 23 april 2015 [naam 77] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD14
een scooter, merk en type Vespa met [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 15 mei 2015 tot en met 1 augustus 2015 [naam 78] en/of [naam 79] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD15
een scooter, merk en type Piaggio C38 met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 4 juni 2015 [naam 67] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD16
een scooter, merk en type Piaggio met [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 28 mei 2015 tot en met 3 juni 2015 [naam 44] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD20
een scooter, merk en type Piaggio Vespa S met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 8 april 2014 [naam] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD21
Een scooter, merk en type Piaggio, met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 3 april 2015 tot en met 14 april 2015 [naam 3] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD22
een motorscooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 25 juni 2015 tot en met 8 juli 2015 [naam 47] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD23
een auto, merk Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 28 juni 2015 tot en met 14 juli 2015 [naam 51] en/of [naam 56] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven
- ZD24
een motorscooter, merk en type Piaggio met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 8 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 [naam 57] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
- ZD25
een motor, merk en type BMW met kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 16 juli 2015 tot en met 7 augustus 2015 [naam 68] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven en/of
-ZD26
een voertuig, merk en type Piaggio M64 in of omstreeks de periode van 26 september 2015 tot en met 2 oktober 2015 [naam 80] bewogen tot het beschikbaar stellen van de op het/de kentekenbewij(s)(zen) vermelde gegevens en/of het chassisnummer, althans enig gegeven
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode 27 maart 2015 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) kopers van (een) voertuig (en)/personen heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (een) (hierna genoemde) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een verkoper van een ander voertuig benaderd met het doel gegevens te verkrijgen waarmee het kenteken van dat voertuig op een andere naam kon worden gezet en/of
- een kenteken van een voertuig (doen) laten overschrijven op een andere naam, waardoor een nieuw kentekenbewijs werd verkregen en/of
- een duplicaatcode aangevraagd voor het verkrijgen van (duplicaat) kentekenplaten en/of
- een voertuig (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij dat voertuig behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
- dat/een voertuig, voorzien van (een) ander(e), niet bij dat voertuig behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, te koop aangeboden en/of - nadat een (aspirant) koper zich had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging gemaakt en/of
- nadat de (aspirant) koper verdachte en/of zijn mededader(s) had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper en/of zich voorgedaan als beschikkingsbevoegd over het in de advertentie genoemde voertuig en/of
- ( aan) die (aspirant) koper dat/een voertuig, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
- ( daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het/de in/bij dat voertuig aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en/of (aldus) bij dat voertuig hoorde en/of dat het een "eerlijk" voertuig betrof en/of
- ( vervolgens) nadat er een verkoopprijs overeen was gekomen, dat voertuig aan de (aspirant) koper verkocht en/of geleverd en/of
- nadat het voertuig was geleverd en/of een levering was overeengekomen, de bij dat voertuig aanwezige papieren en/of sleutels en/of een (valselijk opgemaakte) factuur, aan die (aspirant) koper overhandigd,
waardoor die (aspirant) koper (vervolgens) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, immers werd(en) (aldus) (telkens) met betrekking tot:
- ZD01
een scooter, merk en type Piaggio C38 met origineel kenteken [kentekennummer] (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 12 december 2014 tot en met 18 december 2014 [naam 11] en/of [bedrijf 4] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.700 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD02
een scooter, merk en type Piaggo C38 met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 13 november 2014 tot en 22 november 2014 [naam 16] en/of [bedrijf 5] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD03
een motorscooter merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met 17 november 2014 [naam 6] en/of [bedrijf 3] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 4.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD04
een scooter, merk en type Vespa LX Touring met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 10 0 december 2014 tot en met 17 december 2014 [naam 72] en/of [bedrijf 15] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD05
een snorfiets, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 3 november 2014 tot en met 20 november 2014 [naam 81] en/of [bedrijf 17] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD06
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 3 november 2014 [naam 82] en/of [bedrijf 3] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.400 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD07
een scooter, merk en type Piaggio origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 9 december 2014 tot en met 22 december 2014 [naam 83] en/of [bedrijf 6] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.900 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD08
een scooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 5 april 2015 tot en met 14 april 2015 [naam 25] en/of [bedrijf 7] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.200 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD09
een scooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 16 april 2015 tot en met 23 april 2015 [naam 30] en/of [bedrijf 14] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.500 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD10
een scooter, merk en type Piaggio C38 met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 2 mei 2015 [naam 63] en/of [bedrijf 8] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.700 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD13
een scooter, merk en type Piaggio met een onbekend gebleven origineel kenteken, (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 16 april 2015 tot en met 23 april 2015 [naam 43] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.100 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD14
een scooter, merk en type Vespa met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 5 juni 2015 tot en met 1 augustus 2015 [naam 84] en/of [bedrijf 18] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 1.650 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD15
een scooter, merk en type Piaggio C38 met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 4 juni 2015 [naam 73] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.400 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD16
een scooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 28 mei 2015 tot en met 3 juni 2015 [naam 45] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.250 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD20
een scooter, merk en type Piaggio Vespa S met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 8 april 2014 [naam 2] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD22
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 25 juni 2015 tot en met 8 juli 2015 [naam 48] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 6.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD23
een auto, merk Volkswagen Golf met origineel kenteken [kentekennummer] (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 28 juni 2015 tot en met 14 juli 2015 [naam 40] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 9.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD24
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 8 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 [naam 59] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 4.600 euro, althans een geldbedrag en/of
- ZD25
een motorscooter, merk en type BMW met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 16 juli 2015 tot en met 7 augustus 2015 [naam 85] en/of [bedrijf 19] bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 11.000 euro, althans een geldbedrag;
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode 27 maart 2014 tot en met 12 oktober2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) kopers van (een) voertuig(en) /personen heeft/hebben trachten te bewegen tot de afgifte van (een) (hierna genoemde) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een verkoper van een ander voertuig benaderd met het doel gegevens te verkrijgen waarmee het kenteken van dat voertuig op een andere naam kon worden gezet en/of
- een kenteken van een voertuig (doen) laten overschrijven op een andere naam, waardoor een nieuw kentekenbewijs werd verkregen en/of
- een duplicaatcode aangevraagd voor het verkrijgen van (duplicaat) kentekenplaten en/of
- een voertuig (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij dat voertuig behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
- dat/een voertuig, voorzien van (een) ander(e), niet bij dat voertuig behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, te koop aangeboden en/of - nadat een (aspirant) koper zich had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging gemaakt en/of
- nadat de (aspirant) koper verdachte en/of zijn mededader(s) had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper en/of zich voorgedaan als beschikkingsbevoegd over het in de advertentie genoemde voertuig en/of
- ( aan) die (aspirant) koper dat/een voertuig, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
- ( daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het/de in/bij dat voertuig aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en/of (aldus) bij dat voertuig hoorde en/of dat het een "eerlijk" voertuig betrof en/of
om die (aspirant) koper(s) (vervolgens) (telkens) te bewegen tot bovenomschreven afgifte, immers werd(en) (aldus) (telkens) getracht met betrekking tot:
- ZD11
een auto, merk BMW met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 30 april 2015 tot en met 7 mei 2015 [naam 39] en/of [bedrijf 9] te bewegen tot afgifte van een geldbedrag van 30.000 euro althans een geldbedrag en/of
- ZD24
een motorscooter, merk en type Piaggio met origineel kenteken [kentekennummer] , (valselijk) voorzien van het kenteken [kentekennummer] in of omstreeks de periode van 8 juli 2015 tot en met 13 juli 2015 [naam 41] te bewegen tot afgifte van een geldbedrag van 4.600 euro althans een geldbedrag;
(Artikel 326/45 Wetboek van Strafrecht)
3.
((gewoonte)witwassen voertuig(en))
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van
-(ZD01) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio C38) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD02) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD03) een motorscooter/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD04) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD05) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio C38) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD06) een motorscooter/voertuig (merk Piaggio M45) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD07) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD08) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD09) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio Vespa S) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD10) een snorfiets/voertuig (Piaggio C38) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD11) een personenauto/voertuig (merk BMW) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD14) een scooter/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD15) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD16) een scooter/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD20) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD22) een (motor)voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD23) een personenauto/voertuig (merk Volkswagen Golf) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD24) een motor/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD25) een motor/voertuig (merk BMW) met kenteken [kentekennummer] ,
in elk geval van één of meerdere voertuig(en) de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde (personen)auto('s) en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en) was, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van voornoemde (personen)auto's en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en) de chassisnummer(s) en/of framenummer(s) en/of kentekenpla(a)t(en) en/of tenaamstelling(en) (het zogenoemde omkatten) gewijzigd en/of laten wijzigen en/of de identiteit gewijzigd en/of laten wijzigen,
en/of van voren omschreven misdrijf een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(Artikel 420ter/420bis Wetboek van Strafrecht)
en/of
((gewoonte)heling voertuig(en))
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
-(ZD01) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio C38) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD02) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD03) een motorscooter/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD04) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD05) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio C38) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD06) een motorscooter/voertuig (merk Piaggio M45) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD07) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD08) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD09) een snorfiets/voertuig (merk Piaggio Vespa S) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD10) een snorfiets/voertuig (Piaggio C38) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD11) een personenauto/voertuig (merk BMW) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD14) een scooter/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD15) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD16) een scooter/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD20) een bromfiets/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD22) een (motor)voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD23) een personenauto/voertuig (merk Volkswagen Golf) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD24) een motor/voertuig (merk Piaggio) met kenteken [kentekennummer]
en/of
-(ZD25) een motor/voertuig (merk BMW) met kenteken [kentekennummer] ,
in elk geval één of meer (personen)auto('s) en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat voornoemde (personen)auto('s) en/of motor(en) en/of scooter(s) en/of voertuig(en), geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en/of van voren omschreven misdrijf een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(Artikel 416/417 Wetboek van Strafrecht)
4.
(deelname criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en/of (onder meer) [medeverdachte 1] en/of J. [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [naam 86] en/of [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven met betrekking tot voertuig(en),namelijk (onder meer)
-het opzettelijk gebruik maken van (een) valse en/of vervalste geschrift(en) en/of
-oplichting en/of
-diefstal (al dan niet met behulp van valse sleutel en/of valse order) en/of
-witwassen;
(Artikel 140 Wetboek van Strafrecht)
5.
(gebruik vals/vervalste overschrijvingsbewij(s)(zen)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) overschrijvingsbewij(s)(zen, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) naar een of meer postkanto(o)r(en) is/zijn gegaan en/of voornoemd(e) overschrijvingsbewij(s)(zen) heeft hebben getoond en bestaande die valsheid of vervalsing hierin, dat in strijd met de werkelijkheid persoonsgegevens en/of overige gegevens, die moesten doorgaan voor die van de rechthebbende, op voornoemd overschrijvingsbewij(s)(zen) zijn/waren vermeld;
(Artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
in zaak B 13/741198-15
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (personen)auto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kentekennummer] , geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde (personen)auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen (personen)auto onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van voornoemde (personen)auto heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid;
(Artikel 311/45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een (personen)auto (merk Land
Rover, Range Rover) met kenteken [kentekennummer] een of meer goed(eren) van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf 1] en/of [naam 64] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn/hun gading onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van voornoemde (personen)auto heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid;
(Artikel 311/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een (personen)auto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kentekennummer] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [naam 64] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door voornoemde ruit in te slaan en/of gooien;
(Artikel 350 Wetboek van Strafrecht)