ECLI:NL:RBAMS:2017:9849

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2017
Publicatiedatum
29 december 2017
Zaaknummer
13/706549-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens hennepbezit en -verkoop

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Marokko in 1979, heeft de rechtbank Amsterdam op 7 december 2017 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid hennep, met een gewicht van ongeveer 2156,70 gram, op of omstreeks 30 augustus 2017 te Utrecht. De officier van justitie, mr. H.H. Boersma, heeft de vordering ingediend, waarop de verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, hun verweer hebben gevoerd. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. Er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging.

Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank, in overeenstemming met de officier van justitie en de raadsman, geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, en mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. van Klaveren, op de openbare terechtzitting van 7 december 2017.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/706549-17
Datum uitspraak: 7 december 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Marokko) op [geboorteplaats 2] 1979,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.H. Boersma, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 30 augustus 2017 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 2156,70 (1659 x 1,3) gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een of meerdere middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Klaveren, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2017.