Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
dashcam, de achtervolging van de Citroën waarin verdachte is aangehouden en het aantreffen van gestolen goederen op de tijdens de achtervolging afgelegde route. Tot slot betrekt de officier van justitie in zijn standpunt de processen-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar.
dashcamvan [aangever 1] éénmaal een harde klap en glasgerinkel te horen is, er niet te zien is wie deze klap gegeven heeft en ook niet wie er daarna in de auto heeft ingebroken. Er kan niet worden geconcludeerd dat verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan deze auto-inbraken. Bovendien zijn er bij verdachte en zijn medeverdachte geen gestolen goederen aangetroffen.
dashcambevestigd. Op de door de
dashcamvastgelegde camerabeelden is te zien dat een witte Citroën DS3, met kenteken [getuige 1] , in beeld komt. Hierin reden twee manspersonen: NN1 en NN2. Deze NN2, die een lichtkleurig T-shirt droeg met daarop een print van een doodshoofd, keek door een achterruit van een voertuig, terwijl NN1 tussen de auto’s aan de linkerzijde verdween. Iets later kwam NN2 weer in beeld, hij hield een zaklamp omhoog en keek daarmee in een voertuig. Tien minuten hierna is wederom dezelfde Citroën te zien. NN2 stapte uit de auto, droeg zwarte handschoenen en had een lang zilver voorwerp in zijn hand. Hij verdween links uit beeld, waarna verbalisant een harde klap hoort, en hoort dat er glas afbrokkelde en viel. NN2 stapte hierna de Citroën in en reed deze weg. Door het geluid van de klap en het afbrokkelende en vallende glas, is volgens de rechtbank duidelijk geworden dat er op dat moment een auto-inbraak plaatsvond. In het proces-verbaal van herkenning is geconstateerd dat NN2, die een lichtkleurig T-shirt droeg met daarop een print van een doodshoofd, verdachte is. De rechtbank acht dit een betrouwbare herkenning, met name aangezien de
stillsvan de camerabeelden in het procesdossier, waarop deze herkenning gebaseerd is, van buitengewoon goede kwaliteit zijn. Verder is verdachte met zijn medeverdachte op 29 augustus 2017 aangehouden, als bijrijder in voornoemde Citroën die volgens een huurcontract op zijn naam staat. Op grond van de aangifte van [aangever 1] , de camerabeelden van de
dashcam, de herkenning van verdachte door verbalisant en het huurcontract van de Citroën acht de rechtbank de diefstal in vereniging uit de auto van [aangever 1] bewezen.
dashcamvastgelegde inbraak in de auto van [aangever 1] , daarnaast stond en dat ook in de auto van [aangever 2] is ingebroken. De inbraak in de auto van [aangever 1] vond plaats tussen 18.20 en 20.30 uur. Tussen die tijdstippen stond de auto van [aangever 2] ook aan de Amstelzijde. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan een diefstal in vereniging uit de auto van [aangever 2] . Dat er bij het uitkijken van de beelden van de
dashcaméén klap is gehoord, zoals de raadsman heeft aangevoerd, sluit geenszins uit dat er ook buiten het waarnemingsvermogen van de
dashcamautobraak-handelingen plaatsvonden die de
dashcamniet heeft geregistreerd. Daar komt bij dat verdachte het scenario dat een ander heeft ingebroken in de auto van [aangever 2] , terwijl hij degene is die omstreeks hetzelfde tijdstip heeft ingebroken in de auto die ernaast stond, niet heeft onderbouwd.
dashcamvan [aangever 1] is duidelijk geworden dat verdachte zich samen met zijn medeverdachte in een huurauto heeft begeven naar de plaats delict. Daar aangekomen liepen beiden rondom verschillende auto’s. Na de inbraken vertrokken zij samen in de door verdachte gehuurde Citroën, die werd bestuurd door zijn medeverdachte en waar verdachte op de bijrijdersstoel plaatsnam. Ook op 29 augustus 2017 zijn verdachte en zijn medeverdachte in dezelfde Citroën aangehouden, nadat zij eerder die dag opnieuw in een auto hadden ingebroken. Kort voor de aanhouding hebben zij, toen zij kennelijk in de gaten hadden dat de politie achter hen aanreed, gestolen spullen uit het raam van de auto gegooid nadat zij de politie gedurende korte tijd op achterstand hadden gereden. Op grond van het voorgaande is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte, zodat medeplegen kan worden bewezen.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
management feeen de immateriële schade omtrent het verpeste jubileum. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de hierboven genoemde kostenposten niet-ontvankelijk te verklaren.
cover.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
6 (zes) maanden.